Brief regering : Stand van zaken containers MSC Zoe
29 684 Waddenzeebeleid
Nr. 168 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 maart 2019
In mijn brief van 22 februari 2019 heb ik u geïnformeerd over de overboord geslagen
containers van het schip Mediterranean Shipping Company (MSC) Zoë (Kamerstuk 29 684, nr. 166).
Met deze brief informeer ik u over de laatste stand van zaken met betrekking tot achtereenvolgens:
de bergingsoperatie, het opruimen van aangespoeld materiaal en het schoonmaken van
het land (stranden, kwelders etc.), de schadeafhandeling en de onderzoeken naar (de
ecologische effecten van) de overboord geslagen containers.
Bergingsoperatie
In de nacht van 2 januari 2019 heeft het schip de «Mediterranean Shipping Company
(Msc) Zoë» volgens de meest actuele informatie 342 containers verloren ten noorden
van de Waddeneilanden. De reder van het schip, de Mediterranean Shipping Company (MSC),
is door de Staat aansprakelijk gesteld en op grond van de Wet Bestrijding Maritieme
Ongevallen (WBMO) tot opruiming verplicht. MSC, en zijn verzekeraar, hebben een bergingsbedrijf
in de hand genomen en zijn voortvarend aan de slag gegaan met het opsporen en opruimen
van de (delen van) containers en hun inhoud.
De 19 containers die in het Nederlandse en Duitse deel van het Waddengebied zijn aangespoeld,
zijn vrij snel na het incident geborgen. Het opsporen en bergen van de rest van containers
en hun inhoud is nog steeds in volle gang. Dit is een complexe operatie waarbij zorgvuldigheid
is geboden. Het zoekgebied bedraagt ongeveer 3.000 vierkante kilometer en op de zeebodem
kunnen bijvoorbeeld scheepswrakken (zeemansgraven) of explosieven uit de Tweede Wereldoorlog
worden aangetroffen. Bovendien hebben de weersomstandigheden de afgelopen weken soms
geleid tot het noodgedwongen tijdelijk staken van de werkzaamheden omdat veilig werken
niet meer mogelijk was. In totaal zijn inmiddels (tot 22 maart jl.) van 221 containers
één of meerdere geïdentificeerde containerdelen met unieke containernummers geborgen
(dit is inclusief de eerder genoemde 19 containers).
Over de twee containers met gevaarlijke stoffen kan ik u melden dat de container met
dibenzoylperoxide op 28 maart jl. is gelokaliseerd op Duits grondgebied. Er wordt
nu door het door MSC ingeschakelde bergingsbedrijf een bergingsplan opgesteld om deze
container op een zorgvuldige en veilige manier te bergen. De container met lithium-ion
batterijen is nog niet aangetroffen.
De verwachting was dat een groot deel van de verloren containers zich concentreert
op drie hotspots: een locatie ten noorden van Schiermonnikoog, een locatie ten noorden
van Terschelling en een locatie in het grensgebied met Duitsland. Naarmate de berging-
en surveywerkzaamheden vorderen, ontstaat meer zicht op waar de containers terecht
zijn gekomen.
Op grond van recente gegevens uit de surveywerkzaamheden, die in opdracht van MSC
worden uitgevoerd, is het beeld dat circa 2/3 deel in het Nederlandse deel van de
Noordzee is beland en is circa 1/3 van de overboord geslagen containers in het Duitse
deel van het eerder genoemde grensgebied terecht is gekomen. Er is hierover contact
met de betrokken Duitse autoriteiten. Het beeld over hoe de verloren containers en
lading zich hebben verspreid over het Nederlandse en Duitse deel van het grensgebied
moet in de komende periode scherper worden. Exacte aantallen en precieze locaties
van individuele containers zijn nu nog niet bekend. In de praktijk wordt de bergingsoperatie
door MSC en de door hen ingeschakelde berger, in zowel Nederland als Duitsland uitgevoerd
als één en dezelfde operatie.
Van verschillende kanten is de vraag gesteld of vissers een rol kunnen spelen bij
het lokaliseren van de verloren containers en het opvissen van de inhoud van de containers.
Er wordt door MSC en het bergingsbedrijf al een vissersschip ingezet. Ook Rijkswaterstaat
en LNV hebben in de gesprekken met MSC en de berger gewezen op de mogelijkheid van
het inzetten van meer vissersschepen, die naast het gericht opvissen van afval, ook
kunnen helpen bij het lokaliseren van afval op de zeebodem. De Inspectie voor Leefomgeving
en Transport (ILT) kan hiervoor onder bepaalde voorwaarden een ontheffing verlenen.
Vissers moeten uiteraard wel voldoen aan de voorschriften die een veilige inzet waarborgen.
De afweging over het daadwerkelijk inzetten van meer vissers, is een verantwoordelijkheid
van reder MSC en de ingehuurde berger.
Daarnaast nemen vissers deel aan het reguliere Fishing for litter project. In de gesprekken met MSC staat financiële ondersteuning van dit project
op de agenda. Financiële ondersteuning van het project Fishing for Litter kan onderdeel
zijn van het nazorgtraject van MSC naar aanleiding van het incident met de Msc Zoë
begin dit jaar.
Opruimen en schoonmaken
Met alle betrokken partijen is onder coördinatie van Rijkswaterstaat medio februari
een plan van aanpak «opruimen & schoonmaken» vastgesteld. Inmiddels zijn vrijwel alle
acties in gang gezet. Het plan van aanpak heeft een looptijd van 18 maanden (tot medio
2020). Hierdoor is geborgd dat niet alleen het reeds aangetroffen afval wordt verwijderd,
maar ook dat nog aan te spoelen afval goed en snel wordt opgeruimd.
Op sommige plekken liggen nog stukjes plastic en piepschuimkorrels op het strand.
Gezien de omvang van het gebied, verdient het machinaal verwijderen met zogenaamde
«beachcleaners» de voorkeur. Er is recent ook geëxperimenteerd met het machinaal verwijderen
van de kleine plastic korrels, door middel van een zogenaamde «maaiklepelzuiger».
De resultaten hiervan zijn positief.
Ook de onbewoonde delen van het Waddengebied krijgen extra aandacht. In maart heeft
een ploeg medewerkers van Rijkswaterstaat, het Ministerie van LNV, medewerkers van
Staatsbosbeheer en een aantal vrijwilligers met het oog op het naderende broedseizoen
Rottum (Rottumeroog, Rottumerplaat en de Zuiderduintjes) schoongemaakt.
Afhandeling schade
Rijkswaterstaat heeft aangeboden de schadeafhandeling voor andere publieke partijen
te coördineren. Hiervoor heeft Rijkswaterstaat inmiddels een schadeloket ingericht.
Overheidspartijen en terreinbeherende natuurorganisaties kunnen via dit schadeloket
hun schadeclaim bij MSC indienen. Andere (private) partijen, waaronder de vissers,
dienen een eventuele schadeclaim rechtstreeks in bij (de verzekeraar van) MSC.
Inmiddels zijn de gesprekken over de schade-afhandeling met MSC in volle gang. Zodra
die zijn afgerond, zal ik u informeren over de gemaakte afspraken.
De bestuurlijke afstemming over de voortgang van de berging, de monitoring van het
plan van aanpak «opruimen en schoonmaken» en de schade-afhandeling vindt op verzoek
van de regio plaats in het bestaande Bestuurlijk Wadden Overleg (onderdeel van de
Coördinatieregeling Waddenzee).
Onderzoeken
In mijn brief van 15 januari jl. heb ik een overzicht opgenomen van de onderzoeken
met betrekking tot de overboord geslagen containers (Kamerstuk 29 684, nr. 165). Zodra de onderzoeken die zich richten op de oorzaak van het overboord slaan van
de containers en de daarop volgende incidentbestrijding zijn afgerond, zal ik u hierover
informeren.
Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar de ecologische effecten op de lange termijn
van de overboord geslagen containers. De opzet van dit onderzoek, dat onder regie
van de Waddenacademie wordt uitgevoerd, is op verzoek van de regio recent toegelicht
in het Regiecollege Waddengebied (RCW). De inbreng van betrokken partijen wordt op
dit moment verwerkt.
Op verzoek van de Minister van LNV heeft Wageningen Marine Research geadviseerd over
de vraag welke aspecten in dit onderzoek naar de lange termijn effecten moeten worden
meegenomen.
Verder zijn ook de Duitse en Deense partners geïnformeerd via de Waddensea Board.
Het onderzoek naar de ecologische effecten op de lange termijn zal worden verbonden
aan de trilaterale onderzoeksagenda voor dit gebied.
Eerder dit jaar is ook een onderzoek aangekondigd naar de doodsoorzaak van de zeekoeten
die in januari zijn aangespoeld. Uit het onderzoek blijkt dat de zeekoeten weliswaar
massaal zijn gestorven ten tijde van het containerincident, maar niet als gevolg daarvan.
De vogels waren extreem vermagerd. De conclusie die de onderzoekers trekken is dat
verhongering de oorzaak is geweest van de massale vogelsterfte onder zeekoeten. Over
de resultaten van dit onderzoek bent u separaat door de Minister van LNV geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Indieners
-
Indiener
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat