Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Omtzigt, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 28 maart 2019, over het rekenmodel voor de subsidie op elektrische auto’s
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 319 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN FINANCIËN EN VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 maart 2019
Tijdens de regeling van werkzaamheden van 28 maart jl. heeft het lid Omtzigt (CDA)
gevraagd of het kabinet, PBL en TNO het Carbontax-model van onderzoeksbureau Revnext
geschikt achten voor hetgeen waarvoor het recent is ingezet, te weten de doorrekening
van het ontwerp-Klimaatakkoord (OKA) (Handelingen II 2018/19, nr. 68, item 6). Het lid Laçin (SP) vraagt het kabinet tevens in te gaan welke stappen zijn gezet
om het model openbaar te maken en welke alternatieven zijn onderzocht. In deze brief
gaat het kabinet in op deze vragen.
Plausibiliteit uitkomsten Carbontax-model
Het PBL is als onafhankelijk onderzoeksinstituut door het kabinet gevraagd de maatregelen
uit het ontwerp-Klimaatakkoord door te rekenen. Voor de doorrekening van de voorstellen
omtrent fiscale stimulering van emissievrije auto’s wordt voor het PBL gebruik gemaakt
van het Carbontax-model van onderzoeksbureau Revnext. Het Carbontax-model is een rekenmodel
dat kan worden gebruikt om ontwikkelingen en effecten van (fiscaal) beleid op de automarkt
en het Nederlandse wagenpark te analyseren. Verwachtingen met betrekking tot de ontwikkelingen
omtrent emissievrije voertuigen maken hier deel van uit.
In een breder verband is er afgelopen maanden kritiek geuit op de doorrekeningen uitgevoerd
met het Carbontax-model en is de vraag opgekomen in hoeverre dit model geschikt is
voor het doorrekenen van beleid, zoals het ontwerp-Klimaatakkoord. Hieronder wordt
nader ingegaan op de bruikbaarheid van het Carbontax-model en de plausibiliteit van
de modeluitkomsten. Daarbij wordt toegelicht waarom het Carbontax-model volgens het
kabinet, het PBL en TNO op dit moment het best beschikbare model is voor deze doorrekening
en hoe bij de interpretatie van de resultaten rekening is gehouden met de beperkingen
van het model.
Het PBL heeft – ten behoeve van de doorrekening van het ontwerp-Klimaatakkoord – de
modeluitgangspunten van het Carbontax-model met Revnext afgestemd, kritisch meegekeken
bij de modeluitkomsten en waar nodig herijkt en verbeterd.1 Dat heeft het PBL mede gedaan op basis van inzichten uit bestaande (wetenschappelijke)
literatuur en op basis van een, in opdracht van het PBL uitgevoerde, TNO-studie over
de verwachte ontwikkeling van elektrisch rijden tot 2030. Op basis daarvan acht het
PBL de modeluitkomsten plausibel en het model voldoende geschikt voor de doorrekening
van het ontwerp-Klimaatakkoord.
Het is van groot belang om hierbij op te merken dat de markt voor emissievrije voertuigen
nog altijd in een pril stadium verkeert. Dit betekent dat marktontwikkelingen op het
terrein van vraag, aanbod, consumentenvoorkeuren, technologische ontwikkelingen en
(batterij)kostenontwikkelingen een grillig en daarmee lastig voorspelbaar patroon
volgen. Dit maakt het lastiger om verwachtingen over een langere periode tot en met
2030 te onderbouwen. Om die reden heeft TNO enige zorgen geuit over de betrouwbaarheid
van de modeluitkomsten op de langere termijn. Om deze onzekerheden te ondervangen
in de doorrekeningen zijn gevoeligheidsanalyses uitgevoerd waarin is gevarieerd met
aanschafprijzen, batterijprijzen, batterijcapaciteit, benzineprijzen, dieselprijzen,
elektriciteitsprijzen, afschrijving en restwaarde, Europees bronbeleid, overstapdrempels
(van fossiel naar emissievrij) en exportscenario’s. Zoals in de doorrekening van het
ontwerp-Klimaatakkoord staat beschreven heeft het PBL de onzekerheden die gepaard
gaan met deze analyses en berekeningen tot uitdrukking gebracht in een bandbreedte.
Maar ook deze bandbreedte is niet hard en wordt zachter naarmate wordt getracht «verder
in de toekomst te kijken». Deze onzekerheden worden door Revnext ook nadrukkelijk
onderkend.2
Vanwege de voorgenomen monitoring en tussentijdse evaluatie van de fiscale stimulering
van emissievrije auto’s uit het ontwerp-Klimaatakkoord is het, zowel volgens het kabinet,
het PBL, TNO als Revnext, essentieel om regelmatig bij te sturen op basis van de feitelijke
ontwikkelingen en waargenomen gedragsreacties. Het is immers vanzelfsprekend dat ieder
rekenmodel voortdurend van updates dient te worden voorzien om nieuwe ontwikkelingen
in de markt, in beleid en in waargenomen gedragsreacties mee te kunnen nemen. Het
Carbontax-model is daarop geen uitzondering.
Binnen de hierboven beschreven context achten het kabinet, het PBL en TNO het Carbontax-model
goed bruikbaar voor de onderbouwing en evaluatie van beleidsbeslissingen. Dat wil
zeggen dat het model de beleidsmaker, binnen een bepaalde periode en binnen bepaalde
bandbreedtes en redelijkheidsmarges, inzicht geeft in de te verwachten ontwikkelingen
als gevolg van beleid. Het model is dan ook niet geschikt voor het bieden van zekerheden
in de vorm van puntschattingen zoals bijvoorbeeld een exacte voorspelling van het
aantal nieuwverkochte emissievrije auto’s in een bepaald jaar of segment. Geen enkel
model zal, hoe wenselijk dat ook zou zijn, dergelijke zekerheden kunnen bieden.
Transparantie Carbontax-model
Het kabinet deelt de mening van de Kamer dat getracht moet worden om zoveel mogelijk
transparantie te bieden met betrekking tot doorrekeningen en de daarvoor gebruikte
modellen. Daarom heeft het kabinet Revnext gevraagd om een uitgebreid achtergrondrapport
over het Carbontax-model en de uitkomsten daarvan toe te voegen aan de doorrekening
van het ontwerp-Klimaatakkoord.3 Daarnaast is Revnext gevraagd om – op verzoek van uw Kamer – een nadere mondelinge
toelichting te geven op de werking van het model. Revnext is bereid deze toelichting
te verstrekken. Het kabinet streeft ernaar om in samenwerking met uw Kamer zo spoedig
mogelijk een technische briefing over dit onderwerp te organiseren.
Het kabinet vindt het een belangrijk uitgangspunt dat het model dat gebruikt wordt
voor beleidsanalyses met betrekking tot de fiscale stimulering van emissievrije auto’s
onderdeel kan zijn van de reguliere peer-review, monitoring en evaluatie door het
PBL. Om die reden onderzoekt het kabinet de mogelijkheid om in de toekomst zelf te
kunnen beschikken over een model. Het kabinet zal daarom in overleg met het PBL verkennen
op welke wijze dat het beste gerealiseerd kan worden. Ook hierover zal het kabinet
uw Kamer informeren.
De Staatssecretaris van Financiën,
M. Snel
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën -
Mede ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat