Brief regering : Uitvoering motie van de leden Van Rooijen en Ronnes over contant afrekenen bij alle gemeenten
27 863 Betalingsverkeer
Nr. 82
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 maart 2019
Op 22 januari jl. nam de Tweede Kamer een motie van de leden Van Rooijen en Ronnes
aan (Handelingen II 2018/19, nr. 43, item 6). In deze motie verzoeken de leden Van Rooijen en Ronnes de regering om in overleg
met de VNG te treden, met als inzet dat in elk gemeentehuis in Nederland met contant
geld afgerekend kan worden (Kamerstuk 27 863, nr. 76).
Voordat ik in deze brief beschrijf hoe ik uitvoering wil geven aan de motie Van Rooijen
en Ronnes sta ik allereerst, mede namens Staatssecretaris Knops, stil bij de toezegging
om de Kamer nader te informeren over de acceptatie van contant geld door gemeenten.1
Wettig betaalmiddel
Zoals ik in mijn brief van 30 mei 2018 in reactie op schriftelijke vragen van de Kamer2 heb aangeven, hebben Europese bankbiljetten en -munten krachtens Europees recht inderdaad
de status van een wettig betaalmiddel. In het algemeen geldt echter dat het recht
om met contant geld te betalen niet ongeclausuleerd is.
Bij of krachtens de wet kan contante betaling bijvoorbeeld worden uitgesloten vanwege
het risico van geweld, vandalisme of witwassen. Er is dan sprake van «beperkingen inzake betalingen in bankbiljetten en munten, die de lidstaten om openbare
redenen hebben getroffen» in de zin van overweging 19 van de considerans van Verordening (EG) 974/98. Een
dergelijke beperking is «niet onverenigbaar met de status van wettig betaalmiddel van eurobankbiljetten en
munten, mits er andere rechtsgeldige middelen beschikbaar zijn voor het verevenen
van financiële schulden en wanneer zij in redelijke verhouding staan tot het te bereiken
doel en niet verder gaan dan voor dat doel noodzakelijk is».
3
Ook partijen kunnen in beginsel op basis van artikel 6:112 BW voor het aangaan van
een transactie contant geld als betaalmiddel uitsluiten, mits die uitsluiting niet
onredelijk bezwarend is.4 Publieke instanties zoals gemeenten moeten (in tegenstelling tot private partijen)
ook rekening houden met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.5
De acceptatie van contant geld door gemeenten
Het weigeren van contant geld door gemeenten bij balietransacties zal doorgaans onredelijk
bezwarend zijn, omdat sprake is van een lokaal monopolie.6 Met de leden Van Rooijen en Ronnes hecht het kabinet eraan dat mensen, die aan gemeentelijke
balies niet kunnen of willen pinnen, contant kunnen afrekenen. De toegang tot de overheid
en het verkrijgen van essentiële documenten mag niet worden bemoeilijkt door het hanteren
van een zogeheten «pin-only beleid» (gemeentelijk beleid dat bestaat uit afschaffing
van de mogelijkheid om contant aan de balie te betalen en het in beginsel uitsluitend
accepteren van pinbetalingen). In mijn brief van 30 mei 2018 benadruk ik dan ook dat
gemeenten weliswaar mogen sturen op pinbetalingen, maar dat burgers die bij balietransacties
niet kunnen of willen pinnen, in staat moeten worden gesteld om contant af te rekenen.7
Het is aan de gemeenten om af te wegen hoe zij het beleid voor betalingen aan de balie
verder vorm wensen te geven, mits dit niet tot belemmeringen voor burgers leidt om
toegang tot de overheid of voor hen essentiële documenten te verkrijgen. Gemeenten
bepalen zelf welke voorzieningen zij treffen om contante betalingen door mensen die
niet kunnen of willen pinnen mogelijk te maken. Met de Nationale ombudsman is het
kabinet van mening dat het van groot belang is dat gemeenten daarover helder communiceren.8
Ledenbrief VNG
Zoals toegezegd in mijn brief van 30 mei 20189 ben ik op 6 juni 2018 met de VNG in gesprek gegaan over de acceptatie van contant
geld door gemeenten. In dat overleg is afgesproken dat de VNG aan haar leden een brief
zou sturen om hen erop te wijzen dat gemeenten weliswaar kunnen sturen op pinbetalingen,
maar dat burgers die niet kunnen of willen pinnen in staat moeten worden gesteld om
contant af te rekenen.
In lijn met dit eerder aan uw Kamer verzonden standpunt van het kabinet10 ontving de VNG kort voor verzending van haar ledenbrief een brief van De Nederlandsche
Bank (DNB) en de Europese Centrale Bank (ECB). Deze brieven zijn bijgevoegd als bijlage
1 en 2 en gaan nader in op de redenen waarom DNB en de ECB het hanteren van een pin-only
beleid door gemeenten niet verenigbaar achten met het EU-recht.
Op basis van de beantwoording van de Kamervragen van 30 mei 2018, het gesprek van
6 juni 2018 en de brieven van De Nederlandsche Bank en de Europese Centrale Bank van
24 september 2018, verzond de VNG op 22 oktober 2018 de als bijlage 3 bij deze Kamerbrief
gevoegde ledenbrief aan alle Nederlandse gemeenten.
Uitvoering motie
Er is geen landelijk overzicht van gemeenten die sturen op pinbetalingen. De leden
Van Rooijen en Ronnes verwijzen in hun motie naar een inventarisatie van het Ministerie
van Financiën uit 2016 waaruit bleek dat op dat moment 21 gemeenten een pin-only beleid
hanteerden en op grond daarvan in beginsel alleen pinbetalingen accepteerden (Kamerstuk
27 863, nr. 76). Uit gesprekken die een delegatie van de Werkgroep Toegankelijkheid en Bereikbaarheid
van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB)11 in 2017 met een aantal gemeenten voerde, bleek dat in aanvulling inmiddels ook andere
gemeenten een pin-only beleid voerden.
Anders dan het begrip pin-only doet vermoeden, werd in de praktijk in een deel van
deze gemeenten toch naar maatwerkoplossingen gezocht wanneer inwoners niet konden
of wilden pinnen.
In de hierbij gevoegde VNG-ledenbrief van 22 oktober 2018 is duidelijk uiteengezet
dat gemeenten weliswaar mogen sturen op pinbetalingen bij baliecontacten, maar dat
zij mensen die niet kunnen of willen pinnen niet mogen uitsluiten van het verkrijgen
van toegang tot de overheid en tot essentiële documenten12.
De brieven van de VNG, ECB en DNB hebben er toe geleid dat gemeenten met een pin-only
beleid, zoals de gemeente Leiden, hun beleid inmiddels hebben herzien.13 Op grond van de motie van de leden van Rooijen en Ronnes (Kamerstuk 27 863, nr. 76) begrijp ik echter dat dit nog niet in alle pin-only gemeenten het geval is.
Graag ben ik bereid om extra aandacht te vragen voor het feit dat burgers, die bij
gemeentelijke baliecontacten niet kunnen of willen pinnen, contant moeten kunnen afrekenen.
In navolging van de VNG-brief zal ik alle gemeenten daar nogmaals toe oproepen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties