Brief regering : Evaluatie Commissariaat voor de Media 2012-2017
35 000 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2019
Nr. 171
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 maart 2019
Op grond van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen vindt u bijgevoegd een verslag
van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het functioneren van het Commissariaat
voor de Media (hierna: Commissariaat) in zijn hoedanigheid als zelfstandig bestuursorgaan1. Het verslag is gebaseerd op een onafhankelijk onderzoek van PwC. PwC heeft in zijn
onderzoek gekeken naar de periode 2012–2017. Deze periode sluit aan op het vorige
verslag dat betrekking had op de periode 2007–2011.2 In zijn onderzoek heeft PwC ook gekeken naar de wijze waarop mijn ministerie invulling
kan geven aan de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om het begrip doelmatigheid
nader uit te werken in het controleprotocol voor de accountant van het Commissariaat.3
Bevindingen
Doeltreffendheid
PwC oordeelt dat het Commissariaat gemiddeld genomen doeltreffend functioneert in
de uitvoering van zijn wettelijke taken. Het Commissariaat scoort gemiddeld genomen
goed op de zes principes van goed toezicht, zoals vastgesteld door het kabinet in
2005 en toegelicht in het rapport van PwC. Uit het onderzoek blijkt dat respondenten
het Commissariaat waarderen om zijn onafhankelijke positie en rolinvulling en om de
toegankelijkheid en juridische competenties van zijn medewerkers. De toegankelijkheid
was een van aandachtspunten uit het vorige evaluatierapport.
Verder constateert PwC dat het Commissariaat zich coöperatief opstelt, zowel ten aanzien
van andere toezichthouders (nationaal en internationaal) als naar de partijen die
onder toezicht zijn gesteld. Daarnaast is het Commissariaat transparant over de wijze
waarop het toezicht houdt. Een voorbeeld hiervan is het toezicht op publiek-private
samenwerking. De duidelijkheid hierover van het Commissariaat was een van de aandachtspunten
uit het vorige evaluatierapport. Ook heeft het Commissariaat een verbetering laten
zien in zijn externe jaarcyclus door hierin het totstandkomingsproces van de jaarlijkse
risicoanalyse, toezichtstrategie en begroting in te bedden.
PwC heeft een drietal aandachtspunten gesignaleerd die door het Commissariaat moeten
worden opgepakt, omdat deze op termijn de doeltreffendheid van het Commissariaat kunnen
aantasten. Het eerste betreft het ontbreken van een continue en systematische monitoring
van doorlooptijden (van vergunningsaanvraag, klacht, signaal of tip naar besluit).
Het beperkte zicht hierop zorgt ervoor dat het Commissariaat in onvoldoende mate kan
sturen op het zo kort mogelijk houden van deze doorlooptijden. Hierdoor treedt het
risico op dat de transparantie en professionaliteit van de toezichthouder wordt aangetast.
Zo is uit gesprekken met onder toezicht gestelden naar voren gekomen dat de doorlooptijd
als lang wordt ervaren en niet voorspelbaar genoeg. PwC doet daarom de aanbeveling
om de doorlooptijden en afhandeltermijnen van zijn toezichtprocessen systematischer
bij te houden. Het commissariaat neemt deze aanbeveling over en verwacht dat het nieuwe
zaaksysteem hieraan een belangrijke bijdrage zal leveren.
Een tweede aandachtspuntpunt is het hoge personeelsverloop van het Commissariaat (20%
per jaar over de afgelopen evaluatieperiode). Hierdoor treedt verloop van kennis en
ervaringen op waarmee de slagvaardigheid van het Commissariaat wordt aangetast. PwC
adviseert het Commissariaat de oorzaken van het personeelsverloop van zijn organisatie
nader te (laten) onderzoeken en meer inzicht te creëren in de kwalitatieve en kwantitatieve
aspecten van de gewenste formatie en de ontwikkeling van het personeelsbestand in
relatie tot de ontwikkelingen in het toezichtveld. Het Commissariaat neemt deze aanbevelingen
over en heeft daarmee een start gemaakt.
Ten derde concludeert PwC dat het Commissariaat er goed aan doet om meer op digitale
technologie gestoelde toezichtinstrumenten te hanteren. Vooralsnog leunt het Commissariaat
relatief zwaar op signalen uit de sector waarin de normgetrouwheid redelijk hoog lijkt
te liggen. Door digitale toezichtinstrumenten in te zetten wordt de pakkans verhoogd
waarmee het Commissariaat zijn slagvaardigheid en selectiviteit kan verbeteren. Het
Commissariaat onderschrijft deze conclusie van PwC en zal, mede in samenwerking met
andere Europese mediatoezichthouders, de ontwikkeling van dergelijke instrumenten
volgen en daar waar mogelijk toepassen.
Ten slotte vraagt PwC in het kader van doeltreffendheid aandacht voor de context waarin
het Commissariaat opereert als toezichthouder. De mediasector is in de evaluatieperiode
onderhevig geweest (en is dat nog steeds) aan de nodige veranderingen; snelle opkomst
van commerciële mediadiensten op aanvraag en overige online media-aanbod, digitalisering
en internationalisering. Dit heeft ertoe geleid dat het domein wat buiten het wettelijke
mandaat van het Commissariaat valt, snel in aard en omvang groeit. Hiermee groeit
ook de maatschappelijke behoefte aan regulering van dit domein, met het oog op de
borging van het gelijke speelveld. PwC pleit daarom voor een verkenning vanuit de
overheid om de wettelijke taken van het Commissariaat met het oog op de ontwikkelingen
in de mediasector tegen het licht te houden en daar waar nodig te herijken. Ik neem
dit advies ter harte en zal lopende dit jaar de verkenning door een onafhankelijk
onderzoekbureau laten uitvoeren. Daarbij zal ik conform de aanbeveling van PwC onderzoeken
of de governance van het toezicht, waaronder de interne sturing en relatie met mijn
ministerie, nog actueel en toekomstbestendig is.
Doelmatigheid
Wat betreft de doelmatigheid komt PwC tot een gemengd oordeel. Het onderzoek laat
zien dat het Commissariaat een financieel gezonde organisatie is. Ook beoordeelt PwC
het voorspellend vermogen van de begroting over de evaluatieperiode als goed. Verder
heeft het Commissariaat door een wijziging in zijn aanpak de doelmatigheid van de
afhandeling van de aanvragen in het kader van nevenactiviteiten verbeterd. Door het
introduceren van generieke toestemming is het Commissariaat erin geslaagd om hiermee
de totale lasten per aanvraag te verlagen.
PwC concludeert echter dat de mate waarin het Commissariaat inzicht heeft in zijn
eigen doelmatigheid aandacht behoeft. Hoewel het bewustzijn van het belang van dit
inzicht wel is gegroeid, is er nog onvoldoende informatie beschikbaar binnen het Commissariaat
om tot een oordeel te komen over de ontwikkeling van de doelmatigheid over de evaluatieperiode.
Zoals hiervoor is benoemd, heeft het Commissariaat een slag gemaakt door in zijn jaarcyclus
een risicoanalyse en toezichtstrategie op te nemen die tevens input zijn voor de begroting.
PwC heeft echter op basis van de beschikbare informatie geen heldere en traceerbare
samenhang tussen deze componenten kunnen vaststellen. Deze samenhang is van belang
om het inzicht in doelmatigheid te verbeteren en maakt het mogelijk om hierop gericht
te kunnen sturen en te prioriteren op de (wijze van) uitvoering van toezichtstaken.
PwC adviseert het Commissariaat dan ook om de benodigde samenhang inzichtelijk te
maken. Daarnaast merkt PwC op dat de toezichtprestaties die het Commissariaat in zijn
verantwoordingsinformatie opneemt geen volledige weergave zijn van de werkzaamheden
van het Commissariaat. Bovendien legt het Commissariaat geen verband tussen de middelen
die worden ingezet en deze toezichtprestaties. PwC adviseert het Commissariaat daarom
om zijn verslaggeving hierover verder te ontwikkelen om zo inzicht te creëren in de
– ontwikkeling van de – doelmatigheid van de organisatie. Ik zal in samenspraak met
het Commissariaat het verantwoordingsmodel van het Commissariaat verder ontwikkelen
om zo meer transparantie in de doelmatigheid te realiseren. Daarbij zal worden voortgebouwd
op de stap die het Commissariaat op dit punt al gemaakt heeft in zijn begroting voor
2019.
PwC verwacht dat er meer transparantie in doelmatigheid zal komen uit het nieuwe zaaksysteem
en het nieuwe personeelsadministratiesysteem waarvan de implementatie door het Commissariaat
in 2018 is opgestart. PwC beveelt aan daarnaast ook te gaan tijdschrijven. Die aanbeveling
neemt het Commissariaat over. In de loop van 2019 zal het Commissariaat een nieuw
tijdschrijfsysteem implementeren waarmee meer zicht zal ontstaan in de kosten op taak-
en projectniveau. Verder doet PwC de aanbeveling om het inzicht in de doelmatigheid
te borgen in het controleprotocol van de externe accountant. Hiervoor heeft PwC een
aantal indicatoren voorgesteld. Ik ben in overleg met het Commissariaat momenteel
bezig om de richtlijnen voor financiële verantwoording van het Commissariaat hierop
aan te passen.
Tenslotte
Alles overziend komt uit het onafhankelijk onderzoek naar het functioneren van het
Commissariaat het beeld naar boven van een toezichthouder die op doeltreffendheid
binnen zijn wettelijke taken gemiddeld genomen goed scoort. Met betrekking tot doelmatigheid
is het beeld gemengd. Het onderzoek laat zien dat het Commissariaat een financieel
gezonde organisatie is. Dat stemt positief. Dit laat onverlet dat er ook een aantal
aandachtpunten zijn geïdentificeerd die de opvolging vragen van zowel het Commissariaat
als mijzelf. Hiermee werken we samen verder aan een optimaal functionerende en toekomstbestendige
toezichthouder.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Indieners
-
Indiener
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.