Brief regering : Geannoteerde Agenda voor de informele Raad voor Concurrentievermogen op 3 april 2019 in Boekarest, Roemenië
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 453 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 maart 2019
Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
de geannoteerde agenda aan voor de informele Raad voor Concurrentievermogen die op
3 april aanstaande plaatsvindt in Boekarest, Roemenië.
Deze informele Raad bestaat uitsluitend uit een onderzoeksdeel en bevat geen deel
industrie en interne markt. Het Roemeense Voorzitterschap heeft het verbreden van
deelname aan het Kaderprogramma en spreiden van excellentie geagendeerd voor deze
bijeenkomst, evenals samenwerking rondom de Zwarte Zee. Vanwege het informele karakter
van deze Raad zal een vrije gedachtewisseling plaatsvinden, zonder besluitvorming.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
GEANNOTEERDE AGENDA
Widening participation
Beleidsdebat
De Raad zal debatteren over het spreiden van excellentie en verbreden van deelname
aan het Kaderprogramma, «widening participation». De vraagt ligt voor welke maatregelen
effectief zijn om die aandachtspunten te adresseren. De onderhandelingen over het
toekomstige Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (Horizon Europe) dat deel uitmaakt
van het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027, zullen in geen geval aan de orde zijn
tijdens deze informele Raad.1
Het spreiden van excellentie en «widening participation» zijn actuele onderwerpen
die veelvuldig aan de orde zijn geweest in de onderhandelingen over Horizon Europe.
De aanwezigheid van excellent onderzoek en innovatie en de mate van succes in het
verwerven van middelen uit het Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie verschilt
tussen landen. Met name deelnemers uit Centraal- en
Oost-Europese landen (EU13-landen) verwerven relatief weinig financiering uit het
programma, en dat wordt door deze landen als oneerlijk beschouwd: zij zien de deelname
aan het Kaderprogramma graag wijder verspreid binnen Europa. Andere landen, waaronder
Nederland, zijn van mening dat die deelname duurzamer zal kunnen verbeteren wanneer
EU13-landen een excellent onderzoek- en innovatiesysteem opbouwen. Langs die lijn
zal Nederland dan ook interveniëren tijdens deze informele Raad.
Nederland erkent dat er grote verschillen zijn in de prestaties van lidstaten op het
gebied van onderzoek en innovatie, maar is kritischer dan de widening-landen als het
gaat om de manieren om dat te adresseren. De discussie gaat onder andere over aanpassing
van de criteria van het Kaderprogramma om een andere verdeling van de financiering
daaruit te realiseren. De EU13-landen pleiten voor geografische spreiding van middelen
binnen Horizon Europe. Nederland is hier tegen: excellentie en impact moeten leidende
criteria blijven. Alleen met het beste onderzoek en innovatie met zo groot mogelijk
impact kan de EU immers mondiaal competitief blijven, maatschappelijke uitdagingen
adresseren en de kennis van de wereld vergroten. Binnen het Kaderprogramma zijn wel
een aantal specifieke instrumenten opgenomen die bijdragen aan het verbeteren van
de kwaliteit van onderzoeksinstellingen en onderzoeksgroepen in EU13-landen. Doordat
die zijn opgenomen in een gealloceerd deel van het programma tasten die de principes
van het programma als geheel niet aan en zijn ze voor Nederland acceptabel.
Nederland en gelijkgezinde lidstaten benadrukken daarnaast dat ook buiten het Kaderprogramma
moet worden gekeken naar oplossingen. Zo investeren de widening-landen zelf relatief
weinig in onderzoek en innovatie, terwijl nationale investeringen positief bijdragen
aan de Europese onderzoek en innovatieprestaties. Daarnaast kunnen nationale investeringen
worden aangevuld met gelden uit de Europese Structuur- en Investeringsfondsen om capaciteit
op te bouwen.
Samenwerking rondom de Zwarte Zee
Beleidsdebat
De Raad zal spreken over de ontwikkeling van een strategisch kader voor samenwerking
rondom de Zwarte Zee voor onderzoek en innovatie. Deze regio is een prioriteit voor
het Roemeense voorzitterschap die tot op heden nog niet aan de orde is geweest in
de Raad voor Concurrentievermogen.
Roemenië constateert dat zeeën en oceanen gebieden zijn met onbenut (economisch) potentieel.
Voor de Zwarte Zee is er, in tegenstelling tot de andere EU-zeeën, nog geen onderzoeksstrategie
om dat potentieel te kunnen benutten. Het Voorzitterschap wil met de lidstaten verkennen
hoe dat verbeterd zou kunnen worden.
Nederland is primair tegen toekenning van onderzoeksmiddelen op basis van geografische
criteria. Wel is Nederland voorstander van Europese en (sub)regionale samenwerking
om efficiencywinsten te behalen bij de inzet van nationale onderzoeksmiddelen voor
vraagstukken die in meerdere landen actueel zijn, ook op het gebied van bijvoorbeeld
mariene en maritiem onderzoek. Mogelijk liggen er bij het type vragen rond de Zwarte
Zee ook kansen voor Nederlandse stakeholders om hier een bijdrage aan te leveren.
In deze fase is Nederland vooral nog benieuwd welke ideeën er precies leven bij het
voorzitterschap en in de regio.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.