Brief regering : Verslag Milieuraad van 5 maart 2019
21 501-08 Milieuraad
Nr. 767 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE MINISTER VAN
ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 maart 2019
Met deze brief informeren wij u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking, over de Milieuraad die op 5 maart 2019 bijeenkwam in
Brussel. Tijdens deze bijeenkomst bereikte de Raad een algemene oriëntatie over de
herziening van de Drinkwaterrichtlijn. Daarnaast vonden er beleidsdebatten plaats
over de EU-langetermijnstrategie voor klimaat, hormoonverstorende stoffen en de vergroening van het
Europees Semester.
Onder de diversenpunten heeft de Europese Commissie de Raad geïnformeerd over de uitkomsten
van de Espoo-conventie van 5–7 februari 2019, het voorstel tot wijziging van de EU-verordening
over de monitoring, registratie en verificatie van broeikasgasemissies door maritiem
vervoer (MRV-verordening) en werd er aandacht gevraagd voor de uitfasering van fluorkoolwaterstoffen.
Aanvullend vroeg een aantal lidstaten bij de diversenpunten aandacht voor bevolkingsdaling
in rurale gebieden, het heffen van luchtvaartbelasting binnen de EU, de plaats van
het Parijs-akkoord in toekomstige handelsakkoorden en de ontmoeting van de leden van
de Barcelonaconventie voor de Middellandse Zee van 2–5 december 2019.
Tijdens het algemeen overleg over de Milieuraad stelde het lid Mulder de vraag of
producten die Nederland importeert en waar veel CO2 in zit, belast moeten worden en of het kabinet bereid is om te kijken naar de mogelijkheden
om dit toe te passen (Kamerstuk 21 501-08, nr. 760). Binnen de EU is in het verleden gekeken naar de mogelijkheden voor importheffingen
gebaseerd op CO2-emissies. Hiermee zouden voor producten van buiten de EU ook de CO2-kosten in rekening kunnen worden gebracht. Het invoeren van deze heffing lijkt echter
niet passend te krijgen binnen de regels van de Wereldhandelsorganisatie.
Daarbij is het complex om te bepalen met hoeveel CO2-emissie de producten van buiten
de EU zijn geproduceerd. De EU heeft er daarom voor gekozen om in het Europese emissiehandelssysteem
voor CO2 de Europese producenten, op basis van de benchmark van de 10% schoonst producerende
bedrijven, kosteloze emissierechten toe te kennen. Zo worden deze sectoren beschermt
tegen mogelijke risico’s voor verplaatsen van productie en emissies naar landen buiten
de EU.
EU-langetermijnstrategie voor klimaat
De Raad hield een beleidsdebat over de Commissiemededeling voor een strategische langetermijnvisie
voor een klimaatneutrale economie, die op 28 november 2018 is gepubliceerd. Het Roemeens
voorzitterschap had aan de hand van een discussiestuk de Raad gevraagd het debat toe
te spitsen op de uitdagingen en kansen die de transitie biedt en het mobiliseren van
de benodigde investeringen.
Meerdere lidstaten verwelkomden het feit dat de discussie in meerdere Raadsformaties
wordt gevoerd, waaronder de Energie-, de Transport-, de Landbouwraad en de Raad voor
Concurrentievermogen, en met stakeholders om te zorgen dat we een gezamenlijke en
breed gedragen visie voor de EU-langetermijnstrategie voor klimaat bereiken.
Tijdens de discussie werd duidelijk dat veel lidstaten zich nog beraden op hun positie.
Steun voor het doel van klimaatneutraliteit in de EU in 2050 werd door meerdere lidstaten
uitgesproken, waaronder naast Nederland en andere Noordwest-Europese lidstaten ook
enkele Zuid-Europese lidstaten. Andere lidstaten wilden graag weten wat de EU-langetermijnstrategie voor impact heeft op lidstaatniveau voordat ze hiermee akkoord kunnen gaan.
Enkele lidstaten noemden expliciet dat zij niet open staan voor aanscherping van het
EU-reductiedoel van ten minste 40% in 2030.
Veel Oost-Europese lidstaten riepen op tot het respecteren van techniekneutraliteit.
Hierbij verwezen zij naar het recht van elke lidstaat om zijn eigen energiemix te
bepalen en gaven aan dat nucleaire energie voor hen een belangrijke rol houdt. Ook
riepen zij op tot meer financiering op EU-niveau om de transitie te ondersteunen,
met name voor regio’s die het meest afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen en/of
van banen in de energie-intensieve industrie (just transition).
Het Roemeens voorzitterschap concludeerde dat de discussie een belangrijke bijdrage
levert aan dit dossier. Meer ministeriële discussies zullen plaatsvinden, waarbij
rekening zal worden gehouden met de richtsnoeren van de Europese Raad. Het Roemeens
voorzitterschap zal de uitkomsten van de sectorale discussies samenvatten in een brief
aan de voorzitter van de Europese Raad.
Vergroening van het Europees Semester
De Milieuraad heeft gesproken over de vergroening van het Europees Semester, de jaarlijkse
coördinatiecyclus van economisch en budgettair beleid in de EU. Het voorzitterschap
vroeg daarbij specifiek aandacht voor de vraag hoe investeringen in duurzaamheid op
nationaal en op EU-niveau te stimuleren. Lidstaten toonden waardering voor de toegenomen
aandacht voor klimaat en milieu in de jaarlijkse groeianalyse en in het Europees Semester
in het algemeen. Duurzame investeringen door de lidstaten, private partijen en de
Unie zijn noodzakelijk om de uitdagingen op klimaat-, milieu en biodiversiteitsterrein
het hoofd te bieden.
Er werd gepleit voor het beter borgen van milieuontwikkelingen en er waren voorstanders
van het integraal monitoren van de duurzame ontwikkelingsdoelen in het kader van het
Europees Semester. Daarnaast waren lidstaten positief over de evaluatie van de tenuitvoerlegging
van het milieubeleid als instrument om meer aandacht te vragen voor de implementatie
van het EU-milieubeleid. Voor het stimuleren van duurzame investeringen wezen lidstaten
vooral naar het nieuwe meerjarig financieel kader (MFK) als belangrijke kans. Onder
het nieuwe MFK zou volgens een groot deel van de lidstaten meer aandacht uit moeten
gaan naar thema’s als klimaat, milieu en biodiversiteit. Daarbinnen werden de thema’s
circulaire economie, duurzame mobiliteit en klimaatadaptatie benadrukt. Daarnaast
was er aandacht voor het belang van het initiatief «duurzame groei financieren» om
in de private sector vergroening van financiering te stimuleren.
Herziening van de Drinkwaterrichtlijn
De Milieuraad bereikte een algemene oriëntatie op het voorstel voor de herziening
van de Drinkwaterrichtlijn, waaronder een nieuw mechanisme om op EU-niveau te komen
tot hygiënevereisten voor materialen die in contact komen met drinkwater.
De discussie in de Raad draaide vooral nog om toegang tot drinkwater en de kwestie
van de contactmaterialen. Het akkoord is tevens een antwoord op het Europees burgerinitiatief
Right2Water om toegang tot drinkwater te verbeteren. Nederland ziet de uitkomst als
een evenwichtig compromis waar bijna alle lidstaten zich in konden vinden. Het compromis
verplicht lidstaten tot het nemen van actie om gebrek aan toegang tot drinkwater in
kaart te brengen en actie te ondernemen om toegang te verbeteren, maar laat voldoende
flexibiliteit aan de lidstaten om zelf te bepalen hoe zij hier uitvoering aan wensen
te geven. De algemene oriëntatie bevat eveneens een risicogebaseerde aanpak van bron
tot kraan met een versterking van de relatie met de Kaderrichtlijn Water, een nieuwe
aanpak voor zorgwekkende perfluoriden (gestoeld op een Nederlands voorstel) om normen
te hanteren gebaseerd op de som van de maximaal toegestane aanwezigheid van deze stoffen
(PFAS) in drinkwater en een mechanisme om de lijst up-to-date te houden.
Omdat de resterende tijd tot de EP-verkiezingen het niet meer mogelijk maakt om tot
volledige afronding van het dossier te komen, zullen de onderhandelingen met het Europees
parlement pas onder het volgende Voorzitterschap en een nieuw samengesteld Europees
parlement van start gaan.
Hormoonverstorende stoffen
De Raad hield een oriënterend debat over de recent gepubliceerde Commissiemededeling
over hormoonverstorende stoffen, waarbij ministers van gedachten wisselden over wat
de beste benadering zou zijn om een coherent EU-beleidskader voor hormoonontregelende
stoffen te ontwikkelen. De ministers onderstreepten de groeiende bezorgdheid binnen
de samenleving over hormoonverstorende stoffen die in verband worden gebracht met
gezondheidsproblemen bij de mens en gevolgen hebben voor het milieu.
Veel lidstaten uitten hun teleurstelling over het ambitieniveau en de mate van concreetheid
van de Commissiemededeling. Daarbij refereerden verschillende lidstaten naar het 7e milieuactieprogramma waarin concrete maatregelen staan aangekondigd voor het adresseren
van hormoonverstorende stoffen. Maatregelen die de Commissie tot op heden vooralsnog
niet heeft geïnitieerd.
Onder de lidstaten bestaat een sterke wens voor geharmoniseerde criteria voor de identificatie
van hormoonverstorende stoffen. Lidstaten gaven aan hiervoor te willen kijken naar
de datavereisten voor de registratie van stoffen, om zo de identificatie van hormoonverstorende
eigenschappen mogelijk te maken. Nederland kreeg steun van enkele lidstaten bij de
oproep voor maatregelen om de blootstelling ten aanzien van hormoonverstorende stoffen
te minimaliseren en om uiterlijk in 2020 te zorgen dat de blootstelling aan hormoonverstorende
stoffen in producten zoals cosmetica, speelgoed en contactmaterialen wordt tegengegaan.
Ook riep Nederland de Commissie op om alle hormoonverstorende stoffen als zeer zorgwekkende
stoffen op de kandidatenlijst van REACH te plaatsen. Om een EU- aanpak gericht op
hormoonverstorende stoffen te versnellen, was er een breed gedragen oproep van lidstaten
aan de Commissie om op korte termijn met een implementatieplan te komen met daarin
concrete maatregelen en een duidelijk gedefinieerde tijdslijn, waaronder voor de nog
uit te voeren acties in het 7e milieuactieprogramma.
De Commissie concludeerde aan het einde van het debat, zonder in te gaan op de inhoudelijke
inbreng van lidstaten, dat de gepresenteerde mededeling breed gesteund wordt en voegde
daaraan toe dat het extra financiële middelen beschikbaar stelt voor verdere opbouw
van kennis en expertise.
Diversenpunten
Uitfasering zeer sterke broeikasgassen (HFKs, fluorkoolwaterstoffen)
Dit diversenpunt werd door de Commissie opgebracht. Sinds 1 januari 2019 is het Kigali-amendement
van het wereldwijde Montreal Protocol in werking getreden. Dit amendement gaat over
de reductie van zeer sterke broeikasgassen (HFKs, fluorkoolwaterstoffen) waarbij de
EU en lidstaten de afspraken moeten naleven. De F-gassenverordening in de EU (2014)
sluit aan op het Kigali-amendement en werkt op basis van quota waarbij alleen geregistreerde
bedrijven bevoegd zijn om deze stoffen te importeren in en exporteren vanuit de EU.
De quota nemen daarbij af. Doordat het quotum afneemt, stijgt de prijs van deze stoffen
en neemt het risico op illegale handel toe.
De Commissie benadrukte dat lidstaten zaken van non-compliance en illegale handel
adequaat moeten uitvoeren en afhandelen. Het is cruciaal dat lidstaten allemaal actie
ondernemen. Nederland steunde de oproep van de Commissie.
Luchtvaartbelasting
Dit diversenpunt was door België op de agenda van de Raad gezet nadat Nederland het
Europees belasten van de luchtvaart reeds in de ECOFIN-Raad had opgebracht. Tijdens
dit punt werd gewezen op het belang van eerlijke concurrentie tussen verschillende
transportvormen. België riep op tot een EU-prijsmechanisme en vroeg het Roemeens voorzitterschap
om een discussie bij de volgende Milieuraad in juni hierover op de agenda te zetten,
zodat lidstaten beste praktijken kunnen vergelijken. Meerdere lidstaten, waaronder
Nederland, steunden de inzet van België. De Commissie gaf aan dat de uitstoot van
de luchtvaartsector snel toeneemt en dat dit in de prijs geïntegreerd zou moeten worden.
Ratificatie Parijs-akkoord in handelsakkoorden
Dit punt werd door Frankrijk, Spanje en Luxemburg opgebracht in de Raad. Zij pleitten
voor consistentie van nieuwe handelsakkoorden met de 2030 duurzame ontwikkelingsdoelen
en het Akkoord van Parijs. Hun voorstel behelst dat de ratificatie van het Parijs-akkoord
en de naleving van de juridisch bindende onderdelen daarvan wordt opgenomen als essentieel
element in EU- handelsakkoorden. De Commissie gaf aan dat het samen met de Europese
Dienst voor Extern Optreden (EDEO) met een constructieve blik dit voorstel bestudeert.
Monitoring, registratie en verificatie van broeikasgasemissies maritiem vervoer
De Raad heeft kennisgenomen van het voorstel van de Europese Commissie tot wijziging
van de EU-verordening over de monitoring, registratie en verificatie van broeikasgasemissies
door maritiem vervoer (MRV-verordening). Het uitgangspunt van de Commissie is om de
MRV-verordening te stroomlijnen met het systeem voor gegevensverzameling van de Internationale
Maritieme Organisatie (IMO).
Nederland is voorstander van een vergaande gelijktrekking van de EU-regelgeving betreffende
rapportageverplichtingen voor koolstofdioxide-emissies door maritiem vervoer en mondiale rapportageverplichtingen opgelegd
door de IMO. Gedeeltelijke afstemming van beide systemen voor rapportageverplichtingen
dragen bij aan administratieve lastenvermindering.
Bevolkingsdaling in rurale gebieden
Spanje vroeg aandacht voor bevolkingsdaling in rurale gebieden en de gevolgen die
deze afname heeft op de leefbaarheid voor mensen en ook dieren op het platteland.
Enkele andere zuidelijke lidstaten gaven aan tegen soortgelijke problemen aan te lopen
en deden de oproep om tot een gezamenlijk plan te komen om de leefbaarheid van deze
regio’s te waarborgen. De Commissie gaf aan dat beleid voor plattelandsontwikkeling
een belangrijk aspect is en zal blijven van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Terugblik op Espoo-conventie 5–7 februari 2019, Genève
Het Voorzitterschap informeerde de Raad over de uitkomsten van de bijeenkomst van
partijen bij de Espoo conventie. De Commissie heeft daar namens de EU-lidstaten onder
meer het gezamenlijke standpunt uitgedragen ten aanzien van het niet voldoen aan rapportagevereisten
onder het Espoo-verdrag rondom de selectie van Ostrovets (Wit-Rusland) voor een nieuwe
kerncentrale. Dit resulteerde in Genėve in een aangenomen besluit tot non compliance van Wit-Rusland.
Voorbereiding 21e MoCP Barcelonaconventie 2–5 december 2019, Napels
Italië informeerde de Raad over de voorbereidingen van de 21e bijeenkomst van de verdragsluitende partijen (MoCP) bij de Barcelonaconventie. Italië
gaf aan de leden van de Barcelonaconventie te zullen benaderen over de inhoud van
een politieke verklaring die vermoedelijk zal worden afgelegd. De Barcelonaconventie
is een regionale conventie ter bescherming van de Middellandse Zee, waar Nederland
geen partij bij is.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat