Brief regering : Stand van zaken van het SNA-keurmerk
17 050 Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies
29 544 Arbeidsmarktbeleid
Nr. 575 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 maart 2019
Bij brief van 26 juni 20171 heeft mijn ambtsvoorganger u geïnformeerd over de stand van zaken van een aantal
verbetermaatregelen van de arbeidsrechtelijke aspecten van het keurmerk van de Stichting
Normering Arbeid (hierna: het SNA-keurmerk). Daarbij werd geconstateerd dat het nog
te vroeg was om het effect van de op 19 september 2016 afgesproken verbetermaatregelen
vast te stellen.
Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van Financiën,
nader over de stand van zaken van het SNA-keurmerk.
Het SNA-keurmerk
De Stichting Normering Arbeid is in 2007 gestart met het SNA-keurmerk. Het keurmerk
is ontwikkeld voor de uitzendsector en aannemers van werk om de risico’s voor inleners
en opdrachtgevers te beperken.
Het aantal gecertificeerde ondernemingen neemt nog steeds toe. In 2017 waren 4500
ondernemingen gecertificeerd. Eind 2018 is het aantal gecertificeerde ondernemingen
gestegen naar 4663. Dit betreft zowel Nederlandse ondernemingen als buitenlandse ondernemingen.
Eind 2018 gaat het om 151 buitenlandse ondernemingen. Dit is een stijging van drie
ondernemingen ten opzichte van 2017. Het gaat met name om ondernemingen in Portugal,
Polen, Litouwen, Groot-Brittannië en Duitsland. De private controles ter plaatse bij
de buitenlandse ondernemingen verdienen mede vanwege de complexiteit ervan extra aandacht.
Gecertificeerde ondernemingen worden in de regel twee keer per jaar gecontroleerd
voor het keurmerk. Er is een publiek-private informatie-uitwisseling tussen de SNA,
de Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU), de Inspectie SZW en de Belastingdienst.
Dit versterkt de informatiepositie van deze partijen en draagt bij aan de overheidshandhaving.
Signalen van de Belastingdienst, de Inspectie SZW en de SNCU kunnen voor de SNA aanleiding
zijn om tussentijdse inspecties uit te voeren. Geconstateerde overtredingen (afwijkingen
van de NEN-norm) leiden afhankelijk van de zwaarte tot intrekking van het certificaat
of tot een herstelverplichting. Een dergelijk zware maatregel is gepast, omdat het
keurmerk voor een opdrachtgever belangrijke voordelen met zich brengt, zoals beperking
van risico’s in het kader van inleners- en ketenaansprakelijkheid en zelfs onder voorwaarden
een vrijwaring voor de fiscale inlenersaansprakelijkheid als gebruik wordt gemaakt
van een uitzendonderneming die het SNA-keurmerk heeft.
In 2018 hebben 9557 inspecties door de geaccrediteerde inspectie-instellingen plaatsgevonden.
Hierbij zijn 14.055 afwijkingen van de norm geconstateerd. Een onderneming die het
keurmerk wil behouden, wordt in de gelegenheid gesteld om de afwijking(en) te herstellen.
Het keurmerk stimuleert hiermee de naleving van wet- en regelgeving en zorgt voor
verbetering van de kwaliteit van de administraties.
Per jaar verliezen gemiddeld 500 ondernemingen het keurmerk. Dit is het zelfreinigend
vermogen van het keurmerk. Deze ondernemingen worden ook gemeld aan de Inspectie SZW
en de Belastingdienst.2 In de brief van 26 juni 2017 zijn de belangrijkste redenen gegeven waarom bedrijven
het keurmerk verliezen.
Verdere versterking van het keurmerk blijft nodig. Door SNA, SNCU, Inspectie SZW en
Belastingdienst wordt ook structureel geïnvesteerd in verbetering van de publiek-private
samenwerking. De Inspectie SZW en de Belastingdienst constateren nog altijd niet alleen
bij niet-gecertificeerde, maar ook bij gecertificeerde ondernemingen overtredingen van wet- en regelgeving.
Daarbij neemt het aantal overtredingen bij gecertificeerde ondernemingen wel af.
De werknemersorganisaties maken sinds begin 2016 geen deel meer uit van het bestuur
van de SNA. De werknemersorganisaties waren van mening dat de verbeteringen niet snel
genoeg gerealiseerd werden en dat werknemers in bepaalde situaties niet krijgen waar
ze recht op hebben. Vooral bij contracting en bemiddeling van zzp’ers zou volgens
de werknemersorganisaties, hoewel op papier sprake was van aanneming van werk of bemiddeling
van zzp’ers, feitelijk sprake zijn van uitzenden. In die gevallen wordt volgens de
werknemersorganisaties ten onrechte de cao voor uitzendkrachten niet toegepast. Werknemersorganisaties
willen graag een keurmerk alleen voor het pure uitzenden.
Tussen de SNA en de werknemersorganisaties zijn er op dit moment vooral op uitvoerend
niveau contacten. Ik heb beide partijen verzocht met elkaar in gesprek te blijven.
De input en signalen uit deze gesprekken kunnen worden meegenomen om het keurmerk
en de private inspecties die in dat kader worden verricht te blijven verbeteren.
De ontwikkelingen in het SNA-keurmerk
In de afgelopen jaren is in gezamenlijkheid uitvoering gegeven aan een groot pakket
van maatregelen3 en is het SNA-keurmerk en de publiek-private samenwerking versterkt. In de brief
van 26 juni 2017 zijn enkele actiepunten opgenomen. Ik zal in deze brief alleen ingaan
op de nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van het cao-loon, gericht toezicht op verschillende
vormen van dienstverlening en de onafhankelijkheid van de geaccrediteerde inspectie-instellingen.
De waarnemingen ter plaatse en de samenwerking tussen SNA en SNCU zijn opgepakt en
ingeregeld. Bij SNA en SNCU blijft hier ook aandacht voor. Een nieuwe ontwikkeling
is een gezamenlijk traject met publieke en private organisaties in de uitzendsector
om malafide bestuurders/vluchtig ondernemerschap beter aan te pakken. Hier zijn door
afzonderlijke partijen al stappen gezet. De meerwaarde zit ook hier in de samenwerking.
Cao-loon
In 2014 zijn verschillende cao-elementen opgenomen in de norm. Zo wordt onder meer
beoordeeld of er een procedure is vastgesteld en ingevoerd en wordt onderhouden om
de relevante cao-lonen toe te passen. Het toevoegen van de cao-elementen aan de norm
heeft effect. In circa 14,4% van het aantal geconstateerde afwijkingen gaat het om
afwijkingen op de cao-elementen (cijfers 2018). Ondernemingen die worden doorgehaald
(het keurmerk verliezen) met een afwijking op een of meerdere cao-elementen worden
gemeld aan de SNCU die deze verder in onderzoek kan nemen.
Het juist toepassen van de uitzendcao’s blijft een belangrijk punt. Daarbij gaat het
onder meer om het uurloon, de juiste inschaling en tijdige toepassing van de verhogingen
van de inleen-cao. De SNCU is opgericht door cao-partijen en houdt toezicht op naleving
van de cao’s in de uitzendbranche. Jaarlijks wordt door de SNCU in ruim 350 nalevingsonderzoeken
een loonsom van € 350 miljoen onderzocht en een herstel van € 16 miljoen gesommeerd.
Met de Inspectie SZW, de Belastingdienst en de SNA vindt regelmatig overleg plaats
om de beschikbare kennis over misstanden zo goed mogelijk te delen.
Gericht toezicht op verschillende vormen van dienstverlening: modulaire opbouw norm
Een belangrijk actiepunt uit de brief van 26 juni 2017 waar ontwikkelingen op te melden
zijn, is dat er gerichter toezicht plaatsvindt op alle vormen van dienstverlening,
mede om constructies om de uitzend-cao te ontduiken uit het keurmerk te weren. Zoals
in de betreffende brief is aangegeven, loopt dit traject samen met een herziening
van de NEN-normen. De NEN-normen (4400–1 en 4400–2) zijn inmiddels herzien.
De SNA is nu met een studie bezig of de normen meer modulair kunnen worden opgebouwd.
Doel van een meer modulaire opbouw is dat er ruimte ontstaat om naast de basiseisen
eisen te stellen die specifiek zijn gericht op bepaalde bedrijfsactiviteiten. Een
modulaire opbouw geeft ook meer ruimte voor een specifieke risicoanalyse per module.
Belangrijk is ook dat er meer transparantie geboden kan worden naar de markt door
inzicht te geven op basis van welke module het keurmerk is afgegeven.
Bij de modulaire norm wordt naast een basismodule die voor alle ondernemingen geldt,
invulling gegeven aan verschillende modules waarbij nu uitgegaan wordt van de modules
uitzenden, aanneming van werk en zzp.
Om een besluit te nemen over het definitief omzetten van de huidige norm in een modulaire
norm is in september jl. een pilot van start gegaan die zes maanden duurt en in maart/april
2019 wordt afgesloten.
Onafhankelijkheid inspectie-instellingen
De SNA heeft met de geaccrediteerde inspectie-instellingen die ondernemingen in het
kader van het SNA-keurmerk inspecteren, afspraken gemaakt over het doorgeven van informatie
als een bedrijf al in het voortraject door de inspectie-instelling wordt afgewezen.
Dit kan immers een signaal zijn dat er iets aan de hand is. Op deze wijze kunnen mogelijke
risicobedrijven vroegtijdig door de SNA worden gesignaleerd.
De SNA geeft aan dat de kwaliteit van de inspectie-instellingen continu door de SNA
wordt gemonitord. Bij signalen uit het veld of partijen op de arbeidsmarkt dat er
twijfels zijn over de kwaliteit van een inspectie-instelling wordt dit volgens de
SNA direct door de SNA onderzocht na overleg met de melder, onder andere door eigen
SNA-inspecteurs mee te laten gaan bij de inspecties.
Over de acties die zijn genomen en de resultaten daarvan wordt een terugkoppeling
gegeven aan de melder. Hierover wordt ook mijn ministerie regelmatig op de hoogte
gehouden. Als er vraagtekens zijn bij de kwaliteit van de inspecties, worden afwijkingen
van de norm (waaronder de Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag) mogelijk niet of onvoldoende geconstateerd,
hetgeen afbreuk kan doen aan de kwaliteit van het keurmerk. Dit is vanzelfsprekend
ongewenst.
Samenwerking bij de aanpak van malafide ondernemers/vluchtig ondernemerschap
In het kader van de versterking van de handhavingsketen is mede naar aanleiding van
een verzoek van de SNA en de SNCU, samen met andere partijen in de uitzendbranche,
de Belastingdienst, de Kamer van Koophandel, Inspectie SZW en het Ministerie van Financiën
een project in gang gezet om malafide ondernemers beter aan te kunnen pakken, ieder
vanuit de eigen verantwoordelijkheden.
De publieke en private instanties vermoeden namelijk dat een beperkt aantal malafide
bestuurders verantwoordelijk is voor een groot aantal misstanden. Zodra een publieke
of private instantie een bedrijf in onderzoek neemt, bijvoorbeeld vanwege onderbetaling,
blijkt regelmatig dat het bedrijf failliet is gegaan. Het failliete bedrijf ontloopt
als rechtspersoon een boete of strafrechtelijke vervolging, doordat er geen adressant
is. Met zogenoemde katvangers kunnen dergelijke bedrijven ook voorkomen dat de «werkgever-eigenaar»
of «direct leidinggevende» als natuurlijke rechtspersonen wordt aangepakt.
Hoewel er mogelijkheden bestaan om de groep malafide bestuurders aan te pakken, zoals
het civielrechtelijk bestuursverbod, en er door partijen ook al de nodige acties zijn
genomen om malafide bestuurders aan te pakken, lopen publieke en private instanties
tegen grenzen aan bij die aanpak van malafide bestuurders.
Ik zal in het verdere traject ook zeker de werknemersorganisaties vragen om vanuit
hun expertise aan te sluiten bij dit project.
Wat doet de overheid nog meer?
Deze brief heeft alleen betrekking op het SNA-keurmerk. Ik wil echter ook de bredere
discussies die nu gevoerd worden met betrekking tot de uitzendbranche niet onvermeld
laten.
Bij de behandeling van de Wet arbeidsmarkt in balans in uw Kamer op 31 januari 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 48, items 3 en 8) is door de leden Van Weyenberg en Pieter Heerma een motie ingediend4 met betrekking tot onder meer constructies van sommige uitzendbureaus om uitzendkrachten
in de eerste fase te houden zodat zij geen rechten opbouwen hetgeen een kostenvoordeel
kan opleveren. Deze motie is door uw Kamer aangenomen. Het gevraagde onderzoek start
dit jaar en wordt meegenomen in de evaluatie van artikel 1 Arbeidsmarkt van de SZW-begroting.
Dit artikel wordt in 2020 geëvalueerd.
Tijdens het AO arbeidsmarkt van 13 februari 2019 (Kamerstuk 29 544, nr. 890) uitten de leden PieterHeerma, Van Weyenberg, Van Dijk en Van Kent hun zorgen over
contracting. Dit wordt meegenomen in de verkenning naar de verbetering van de naleving en mogelijke
wetswijzigingen van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi). Daarbij
wordt ook gekeken naar andere wettelijke mogelijkheden om ongewenste vormen van contracting
aan te pakken. Een voortgangsbrief hierover volgt nog in de loop van deze maand. Daarnaast
wordt zoals gezegd artikel 1 Arbeidsmarkt van de SZW-begroting geëvalueerd, waarbij
het uitzendregime wordt meegenomen.
Ten aanzien van de uitkeringsfraude WW is het UWV in samenwerking met de brancheorganisaties in de uitzendsector, de Algemene
Bond Uitzendondernemingen (ABU) en de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU) een pilot gestart om intensiever te controleren
op verwijtbare werkloosheid in de uitzendsector. In juni a.s. zal uw Kamer worden
geïnformeerd over de resultaten van de pilot en de daaraan te verbinden conclusies.
In de brief van 22 november 20185 is uw Kamer geïnformeerd over het Implementatieplan Arbeidsmarktdiscriminatie 2018–2021. Met de uitzendbranche, de ABU en de NBBU, is doorlopend overleg om de voortgang
en opbrengsten van de zelfregulering van de uitzendbranche te volgen. Naar aanleiding
van de gewijzigde motie van de leden Gijs van Dijk en Özütok6 over het aanscherpen van het SNA-keurmerk wordt in overleg met de SNA, de ABU en
de NBBU bezien of en hoe arbeidsmarktdiscriminatie ook in het keurmerk een rol kan
spelen in aanvulling op de aanpak van de ABU, de NBBU en de Inspectie SZW.
Er wordt nu een wetsvoorstel voorbereid op basis waarvan de Inspectie SZW de mogelijkheid
krijgt om discriminatie bij werving en selectie aan te pakken.
Er zijn extra middelen vrijgemaakt voor de handhavingsketen. In het regeerakkoord staat dat er, oplopend
tot 2021, € 50 miljoen per jaar vrijgemaakt wordt voor de handhavingsketen van de
Inspectie SZW, conform het Inspectie Control Framework. Ruim de helft van deze investering
zal gaan naar de handhaving van «eerlijk werk», waaronder onderbetaling, uitbuiting
en schijnconstructies.
De Inspectie SZW zet in op de aanpak van uitzendbureaus die zich bezighouden met allerhande
malafide praktijken, soms met medeweten van inlenende bedrijven. Daarbij gaat het
om de hele sector, dus gecertificeerde en niet-gecertificeerde bedrijven. De Inspectie
SZW werkt daartoe samen met verschillende ministeries zoals het Ministerie van Justitie
en Veiligheid, maar ook de Belastingdienst en gemeentes. Naast deze publieke partners
wordt ook samengewerkt met de SNA en de SNCU. De publiek-private samenwerking met
deze partijen draagt bij aan het gerichter inzetten van de handhaving.
De Inspectie SZW informeert uitzendbureaus en hun inleners over de verplichtingen
van de wet- en regelgeving. Belangrijk instrument is een «zelfinspectietool» die werkgevers
helpt om hun organisatie door de ogen van de inspecteur te bekijken. De zelfinspectietool
richt zich vooral op welwillende werkgevers met een kennisachterstand. In juli 2017
introduceerde de Inspectie SZW ook de checklist (https://www.inspectie-checklist.nl/uitzendbureaus/) voor inleners van uitzendbureaus, samen met de Belastingdienst en de uitzendsector.
Naast deze inzet is ook wetgeving nodig bij de aanpak van malafiditeit. De Wet aanpak schijnconstructies (WAS) beoogt een bijdrage te leveren aan het creëren van een gelijk speelveld op de arbeidsmarkt,
het voorkomen van oneerlijke concurrentie tussen bedrijven, het versterken van de
rechtspositie van werknemers en het waarborgen van een beloning voor werknemers, conform
wet- en regelgeving, cao of afspraken bij individuele arbeidsovereenkomst. De WAS
wordt periodiek gemonitord. De derde monitor is eind vorig jaar naar uw Kamer verstuurd.
De WAS wordt in 2019 geëvalueerd.
In het kader van de aanpak van schijnconstructies heeft de Inspectie SZW in de periode
van 1 januari 2014 tot 1 mei 2018 862 onderzoeken verricht. Het gaat hier om onderzoeken
naar constructies waarbij sprake is van: een internationaal karakter, zoals internationale
uitleenconstructies; nieuwe constructies samenhangend met een veranderende arbeidsmarkt;
constructies die op relatief grote schaal worden toegepast waarbij sprake is van onderbetaling
in een specifieke branche; een opstap voor allerlei vormen van fraude.
De onderzoeken zijn uitgevoerd in diverse sectoren, zoals de bouw, schoonmaak, horeca,
detailhandel en de uitzendsector.
Het programma Aanpak schijnconstructies en cao-naleving ondersteunt ook sociale partners bij het toezicht op de naleving van cao-bepalingen.
Op grond van de Wet op het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van bepalingen
van cao’s (Wet Avv) kunnen sociale partners bij vermoeden van niet-naleving van de
cao een verzoek tot onderzoek indienen bij de Inspectie SZW. Sociale partners blijven
echter zelf verantwoordelijk voor de naleving van de cao’s. Sociale partners kunnen
indien zij daar aanleiding toe zien de bevindingen delen met de SNCU.
Tot slot
In de afgelopen jaren zijn door de sector veel inspanningen verricht om het SNA-keurmerk
te versterken. Onder meer de intensievere publiek-private informatie-uitwisseling
draagt bij aan een verbeterde informatiepositie bij alle betrokken partijen. De beschikbare
handhavingscapaciteit kan hierdoor gerichter worden ingezet. De aanpak van malafide
ondernemers en vluchtig ondernemerschap kan dit nog versterken en eveneens bijdragen
aan een sterk keurmerk.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid