Brief regering : Stand van zaken demonstratierecht
34 324 Evaluatie Wet openbare manifestaties
Nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 maart 2019
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft mij bij brief van 5 februari 2019
verzocht een stand van zaken brief te sturen over het demonstratierecht en burgemeesters.
Ook is gevraagd de reeds gestelde vragen van het lid Özütok (GroenLinks) over het
bericht «Burgemeesters onbekend met regels demonstraties» (ingezonden 30 januari 2019)
bij deze brief te betrekken.
In aanvulling op de beantwoording van de Kamervragen (Aanhangsel Handelingen II 2018/19,
nr. 1956), die u samen met deze brief ontvangt, ga ik hierna, mede namens de Minister van
Justitie en Veiligheid, in op enkele recente ontwikkelingen rondom het demonstratierecht.
Zoals ik in antwoord op de Kamervragen aangeef, is het ordelijk laten verlopen van
demonstraties een taak die bij het lokale gezag (de burgemeester) ligt en waar ik
als Minister geen bevoegdheden heb. Dat neemt niet weg dat ik het belangrijk vind
– mede vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de Grondwet en de Wet openbare manifestaties
(hierna: Wom) – om voor de vrijheid van demonstreren aandacht te blijven vragen.
Bij brief van 13 juli 2018 (Kamerstuk 34 324, nr. 3) heb ik uw Kamer uitgebreid over dit onderwerp geïnformeerd. Daarbij ben ik mede
namens de Minister van Justitie en Veiligheid onder meer ingegaan op het rapport van
de Nationale ombudsman «Demonstreren een schurend grondrecht»1 en de gesprekken die ik in 2018 met verschillende gemeenten heb gevoerd over de uitvoering
van de Wom. Het beeld dat uit die gesprekken naar voren is gekomen, is dat demonstraties
in het overgrote deel van de gevallen zonder noemenswaardige problemen en in goed
overleg met gemeenten en politie plaatsvinden. Het verbieden van demonstraties is
zeker geen algemeen gebruik. Burgemeesters staan soms, zeker wanneer de boodschap
voor sommigen provocerend is, voor ingewikkelde inschattingen en afwegingen. Het is
in sommige gevallen lastig om een beeld te krijgen van de risico’s van een demonstratie,
demonstrerende groepen zijn niet altijd homogeen, hun motieven zijn niet altijd vredelievend
en soms wordt elk voorafgaand contact met de overheid ontlopen.
Gelet op de dilemma’s waarvoor burgemeesters zich in de praktijk zien gesteld en de
aanhoudende signalen van onder meer de Nationale ombudsman dat gemeenten terughoudend(er)
moeten zijn bij het opleggen van beperkingen en verboden, heb ik in de brief van 13 juli
2018 aangegeven het van belang te achten dat de uitgangspunten van de Wom en de borging
van het demonstratierecht nadrukkelijk(er) onder de aandacht worden gebracht. Niet
zozeer met het oog op de vele probleemloze demonstraties, maar vanwege de uitzonderlijke
(lastige) demonstraties, waar de verantwoordelijkheid van de burgemeesters voor het
borgen van het belang van de openbare orde en veiligheid en het beschermen van burgers
die niet demonstreren sterk wordt gevoeld. Ik heb in dat kader onder meer gemeld dat
het jaarcongres van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (hierna: NGB) op
4 oktober 2018 in het teken zou staan van grondrechten, en in het bijzonder het demonstratierecht.
Deze bijeenkomst heeft bijgedragen aan het verder onder de aandacht brengen van het
belang van de vrijheid van demonstreren en het delen van kennis over het demonstratierecht.
Het NGB zal op 20 juni dit jaar wederom een bijeenkomst organiseren om met experts
van het Centrum voor Openbare Orde Recht van de Rijksuniversiteit Groningen met burgemeesters
in gesprek te gaan over openbare orde bevoegdheden, waaronder ook het demonstratierecht.
Daarnaast heb ik u in mijn brief van 13 juli 2018 geïnformeerd dat de gemeente Amsterdam
in samenwerking met de politie en het Openbaar Ministerie bezig was met de afronding
van een praktijkhandleiding demonstraties. Deze handleiding, met als titel «Demonstreren
bijkans heilig», is in oktober 2018 gereed gekomen.2 De handleiding bevat uitgebreide informatie over vele aspecten die bij een demonstratie
aan de orde kunnen komen. Iedereen die met demonstraties van doen krijgt, kan daarmee
zijn voordeel doen. De praktijk leert immers dat andere gemeenten met vergelijkbare
vragen en dilemma’s te maken hebben rondom demonstraties. De handleiding is medio
november 2018 verspreid onder alle gemeenten en alle eenheden van de politie. Bij
brief van 26 november 2018 heb ik een exemplaar van de handleiding aan uw Kamer aangeboden
(Kamerstuk 34 324, nr. 4).
Sinds enige tijd is het Sinterklaasfeest onderwerp van veel discussie. Dat uitte zich
bij de Sinterklaasintocht 2018 in verschillende, soms heftige demonstraties en confrontaties
tussen voor- en tegenstanders van Zwarte Piet. Zoals ik in de antwoorden op de Kamervragen
aangeef, staan niet alleen gemeenten die de landelijke Sinterklaasintocht organiseren,
maar ook verschillende gemeenten met plaatselijke intochten voor de uitdaging om recht
te doen aan de traditie van een kinderfeest, terwijl ook rekening moet worden gehouden
met (de dynamiek van) uiteenlopende meningen en de veiligheid van alle betrokkenen.
In het licht van deze ontwikkelingen vergt het ordelijk laten verlopen van een intocht
met voor- en tegenstanders van Zwarte Piet niet alleen veel menskracht, tijd en energie,
maar ook een goede kennis van het demonstratierecht. Het in goede banen leiden van
demonstraties blijft uiteindelijk maatwerk en een inschatting van de burgemeester
als het lokale gezag. Op lokaal niveau worden – door gemeenten en politie – ook ervaringen
gedeeld en geëvalueerd en «best practices» uitgewisseld.
Vanuit mijn verantwoordelijkheid zal ik mij (blijven) inzetten om burgemeesters te
ondersteunen bij het beschermen van het demonstratierecht, onder meer door hierover
het gesprek te blijven aangaan met alle betrokkenen, voor het onderwerp (extra) aandacht
te vragen en door het delen van kennis en goede praktijkvoorbeelden. In dat kader
kan ik melden dat mijn ministerie, naast de hiervoor genoemde initiatieven die reeds
op het terrein van (kennisdeling over) het demonstratierecht zijn ondernomen, in samenspraak
met verschillende partijen, zoals de Nationale ombudsman en het Nederlands Genootschap
voor Burgemeesters, voor het zomerreces een bijeenkomst zal organiseren over het demonstratierecht.
De gebeurtenissen tijdens de Sinterklaasintocht(en) 2018 en het delen van ervaringen
en kennis over dit onderwerp zullen daarbij een belangrijk thema vormen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties