Brief regering : Reactie op het rapport ‘Bedrijf zoekt universiteit: de opkomst van strategische publiek-private partnerships in onderzoek’ van het Rathenau Instituut
29 338 Wetenschapsbudget
33 009 Innovatiebeleid
Nr. 188 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 maart 2019
Met deze brief ontvangt u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en
Klimaat, de reactie op het rapport «Bedrijf zoekt universiteit: de opkomst van strategische
publiek-private partnerships in onderzoek» van het Rathenau Instituut. De vaste commissie
voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft bij brief van 18 oktober 2018 gevraagd
om een reactie op dit rapport.
Gelet op de ambities van dit kabinet om met het wetenschaps- en innovatiebeleid publiek-private
samenwerking te bevorderen en te faciliteren, zien de Staatssecretaris van EZK en
ik het rapport als ondersteuning van het huidige kabinetsbeleid. Dit beleid is beschreven
in de recent verschenen wetenschapsbrief en in de brief over het missiegedreven innovatiebeleid
van 13 juli 2018.1
Samenvatting rapport
Het rapport beschrijft een wereldwijde en relatief nieuwe ontwikkeling waarin mondiaal
opererende bedrijven strategisch, langdurig en nauw samenwerken met universiteiten,
over de hele wereld en dus ook in Nederland, bijvoorbeeld door gezamenlijke labs of
onderzoekscentra op te zetten.2 Aangezien de Nederlandse universiteiten internationaal goed staan aangeschreven,
is dit voor ons land een kansrijke ontwikkeling. Deze samenwerking zorgt voor verbinding
tussen wetenschap en bedrijfsleven, waardoor onderzoekers de grenzen van wetenschap
kunnen verleggen, wetenschappelijke kennis sneller circuleert en daardoor tot meer
impact kan leiden.
Strategische partnerships bieden volgens het rapport mogelijkheden voor universiteiten
om talent aan te trekken en vast te houden en om op hoog niveau onderzoek te doen.
Bedrijven hebben de mogelijkheid om nauw betrokken te zijn bij vernieuwend onderzoek
en het geeft bedrijven toegang tot (top)onderzoekers. Daarnaast kunnen strategische
partnerships een impuls geven aan regionale innovatie-ecosystemen.
Naast de voordelen wordt in het rapport gewezen op een aantal risico’s, zoals de toegankelijkheid
van publieke kennis en het wegvloeien van kennis en talent naar het buitenland. Het
rapport beschrijft vijf thema’s die van belang zijn bij de afweging om een partnership
aan te gaan: de toegankelijkheid van publieke kennis, de agendering van onderzoek,
geopolitieke overwegingen, de lange-termijn-visie van de universiteit en van de regering
en regionale ontwikkelingsstrategie. Bij deze thema’s is het volgens het rapport van
belang om strategisch na te denken over de keuze voor een partnership, bijvoorbeeld
door middel van een integraal afwegingskader.
Beleidsreactie
Wij zien dit rapport, net als het recent verschenen KNAW-rapport «Wederzijdse versterking»,
als ondersteuning van het kabinetsbeleid dat er op is gericht om met publieke investeringen
meer private investeringen aan te trekken. Het Rathenau Instituut heeft op constructieve
wijze de ontwikkeling van strategische publiek-private partnerships in onderzoek in
Nederland in beeld gebracht. Langdurige samenwerking tussen universiteiten en bedrijven
biedt kansen voor zowel de wetenschap als het bedrijfsleven en de regio. De kracht
achter deze samenwerking is dat universiteiten en bedrijven zelf bepalen met wie ze
willen samenwerken en dat onderzoekers zich hierbij laten inspireren door vragen die
wetenschappelijk relevant zijn. Voor onderzoekers is het van belang om hun onderzoeksresultaten
te kunnen publiceren, daarnaast kan de samenwerking kansen bieden om onderzoeksresultaten
te patenteren en te benutten. Zo verlegt de samenwerking de grenzen van de wetenschap
en ontstaat innovatie, werkgelegenheid en economische groei.
Bij deze samenwerking hoort «gepaste afstand», het mag niet leiden tot belangenverstrengeling
of tot inperking van de academische vrijheid en daarom moet de wetenschappelijke integriteit
zorgvuldig gewaarborgd worden. Recentelijk is in de wetenschapsbrief (Kamerstuk 29 338, nr. 186) de beleidsagenda voor onderzoeks- en wetenschapsbeleid uiteengezet. Daarin ben ik
ingegaan op publiek-private samenwerking, waarin de cultuur van samenwerking, kennisdeling
en vertrouwen is beschreven als kenmerkend voor het Nederlands wetenschapsbeleid.
Universiteiten horen de onafhankelijkheid van de universiteit te waarborgen. Ook moet
zorgvuldig worden afgewogen of een strategisch partnership past in de visie van de
universiteit over onderzoek en onderwijs.
Nederland behoort tot de top van de meest concurrerende en innoverende landen, waarbij
de overheid door de jaren heen consistent publiek-private samenwerking heeft bevorderd.
Met de middelen van OCW en EZK wordt via onder meer NWO en RVO gericht publiek-private
samenwerking gestimuleerd, bijvoorbeeld via de PPS-toeslag en met steeds meer ruimte
voor strategische partnerschappen. In genoemde brief over het missiegedreven innovatiebeleid
(Kamerstukken 33 009 en 32 637, nr. 63) zijn de hoofdlijnen voor de nieuwe aanpak voor het topsectorenbeleid geschetst en
daarmee het beleid voor het bevorderen van publiek-private samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden.
De rapporten van het Rathenau Instituut en de KNAW zien de Staatssecretaris en ik
als ondersteuning voor ons wetenschaps- en innovatiebeleid. In dat beleid bevorderen
we gezamenlijk onder andere publiek-private samenwerkingen, streven we de open science
doelstellingen na en willen we talent aantrekken en behouden. In ons beleid geven
we waar mogelijk universiteiten en bedrijven de ruimte die ze nodig hebben om samenwerkingen
vorm te geven, zodat ze zelf een goede afweging kunnen maken voor deze samenwerking.
De Staatssecretaris van EZK en ik staan open voor signalen vanuit het veld en zullen
daarover zo nodig het gesprek voeren met het veld.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap