Brief regering : Europees traject inkoop en aanbesteden in het sociaal domein
34 477 Sociaal domein
Nr. 56
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 maart 2019
Mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat bericht ik u als
volgt.
In mijn brief van 24 januari 20191 heb ik u geïnformeerd over de voortgang van mijn aanpak om de praktijk van de inkoop
beter aan te laten sluiten bij de aard van het sociale domein en de praktijk van de
jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning. Mijn ambities in dit kader schetste ik
u in mijn brief van 4 juli 20182.
Het zoeken naar meer ruimte op Europees niveau vormt een belangrijk onderdeel van
mijn aanpak. Dat doe ik voor die knelpunten die voortvloeien uit de Europese aanbestedingsrichtlijn
en die niet of nauwelijks op nationaal niveau zijn op te lossen. Ik informeer u hierbij
over mijn ambities op dit Europese spoor en hoe ik die beoog te realiseren. Daarbij
schets ik u ook de huidige stand van zaken.
• Aanpassing Europese aanbestedingsrichtlijn
Ik ben van mening dat de effectiviteit en efficiëntie van de aanbestedingsrichtlijn3 ten aanzien van overheidsopdrachten voor diensten op het terrein van zorg in het
sociaal domein sterk kan worden verbeterd en daarom zou moeten worden aangepast.
Met de inwerkingtreding van de huidige aanbestedingsrichtlijn zijn die overheidsopdrachten
voor diensten die boven een bepaalde drempelwaarde uitstijgen onder de werking van
het aanbestedingsrecht gebracht. De gedachte hierachter is dat opdrachten voor die
diensten boven een bepaalde waarde toch interessant kunnen blijken voor aanbieders
uit andere lidstaten en daarom transparant in de markt moeten worden gezet. Vanwege
het belang van de culturele context en het gevoelige karakter van deze diensten schrijft
de richtlijn daarbij slechts de naleving van de basisbeginselen van transparantie,
proportionaliteit en gelijke behandeling voor. Daarmee is het bij een aanbesteding
van die diensten noodzakelijk om als aanbestedende dienst een procedure in te richten
die rekening houdt met deze beginselen, waardoor aanzienlijke administratieve lasten
ontstaan.
In de praktijk blijkt die beoogde grensoverschrijdende interesse echter niet te bestaan
voor overheidsopdrachten op het gebied van het sociaal domein zoals jeugdzorg en maatschappelijke
ondersteuning.4 In combinatie met de uit het Europese recht voortvloeiende verplichtingen en daarmee
gepaard gaande aanzienlijke administratieve en financiële lasten, kan disproportionaliteit
ontstaan. De aanbestedingsrichtlijn zou daarom ten aanzien van opdrachten voor diensten
op het gebied van het sociaal domein moeten worden geëvalueerd en, zo nodig, aangepast.
Om dit te bewerkstelligen onderneem ik meerdere activiteiten. Ik trek hierin actief
op met de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat die verantwoordelijk is
voor de Aanbestedingswet.
• REFIT-platform
In mijn brief van 24 januari jl. (Kamerstuk 34 477, nr. 54) berichtte ik u al dat ik samen met de Staatssecretaris van Economische Zaken en
Klimaat een submissie heb ingediend bij het REFIT-platform waarin ik de problematiek
bij aanbesteden in het sociaal domein uiteen heb gezet.
Het REFIT-platform bestaat uit zowel stakeholders als EU-lidstaten en adviseert de
Commissie over hoe regeldruk in EU-regelgeving kan worden verminderd. In de Nederlandse
submissie is de Europese Commissie aanbevolen de aanbestedingsrichtlijn op dit vlak
te evalueren en, zo nodig, die diensten op het terrein van het sociaal domein waarvoor
geen grensoverschrijdende interesse bestaat uit te zonderen van de werking van de
richtlijn. Ook is de Europese Commissie opgeroepen om in de tussentijd lidstaten zo
goed mogelijk te ondersteunen bij het vinden van mogelijkheden om regeldruk te verminderen,
bijvoorbeeld door het opstellen van handreikingen.
De submissie heeft geleid tot een opinie van het REFIT-platform (advies aan de Europese
Commissie) die op 14 maart is aangenomen.
Naar verwachting zal die opinie volgende week worden gepubliceerd. Vervolgens is het
aan de Europese Commissie om aan te geven wat zij met deze aanbevelingen zal doen.
• Dialoog met de Europese Commissie
Mijn ambtenaren hebben eerder al van gedachten gewisseld met de Europese Commissie
over de problematiek van aanbesteden in het sociaal domein. De Europese Commissie
heeft in dit kader vorig jaar ook een werkbezoek aan Nederland gebracht. Gelet op
de positieve uitkomst in het REFIT-platform en om een oplossing zo snel mogelijk dichterbij
te brengen ben ik voornemens actief het gesprek aan te gaan met de eurocommissarissen
die verantwoordelijk zijn voor aanbestedingsregelgeving, respectievelijk gezondheidszorg.
Ik wil met hen verkennen welke mogelijkheden er bestaan om de aanbestedingsregels
te evalueren en aan te passen. De ervaring leert dat dergelijke processen geruime
tijd in beslag nemen. Een evaluatie van een richtlijn en een eventueel wetgevingstraject
op Europees niveau kunnen meerdere jaren duren.
Vanwege de omvang van de problematiek zou ik daarom tegelijkertijd naar een oplossing
willen die op kortere termijn zou kunnen worden gerealiseerd. In dat kader en gelet
op de op basis van de Nederlandse submissie aangenomen REFIT-opinie heb ik hierover
onlangs gesproken met Eurocommissaris Timmermans die verantwoordelijk is voor betere
Europese regelgeving. Dat gesprek heeft geleid tot de volgende uitkomst. Wij zullen
gezamenlijk optrekken om – vooruitlopend op een evaluatie van de aanbestedingsrichtlijn
– te zoeken naar de mogelijkheden om binnen de aanbestedingsrichtlijn ruimte te creëren
om de knelpunten die we nu ervaren in het sociaal domein weg te nemen.
Om de Europese Commissie nog beter deelgenoot te maken van de problematiek die wordt
ervaren met aanbesteden in het sociaal domein heb ik de Europese Commissie tot slot
uitgenodigd om Nederland te bezoeken om van aanbestedende diensten en zorgaanbieders
uit de eerste hand te vernemen waar zij in de praktijk tegen aan lopen.
• De evaluatie van de aanbestedingsrichtlijnen
Zoals ik u al berichtte zal de Europese Commissie niet op korte termijn de aanbestedingsrichtlijnen
evalueren over de effecten van de huidige Europese aanbestedingsrichtlijnen op de
interne markt. Hierbij zou een rol kunnen spelen dat nog niet alle lidstaten de aanbestedingsrichtlijnen
(volledig) hebben geïmplementeerd. Daarnaast zou het te vroeg zijn voor een evaluatie
omdat er nog niet genoeg ervaring zou zijn opgedaan met de nieuwe richtlijnen. Bij
die evaluatie zouden onder andere het grensoverschrijdend plaatsen van overheidsopdrachten,
de transactiekosten en de hoogte van de drempelwaarden moeten worden bezien.
Zoals gezegd zal ik – conform de aanbevelingen van het REFIT-platform – bij de Europese
Commissie aandringen op een spoedige evaluatie van de aanbestedingsrichtlijn voor
wat betreft het sociaal domein. Ik wil gedurende de periode die hiermee gemoeid is,
niet dat het inkopen van zorg en hulp op het sociaal domein, bestemd voor kwetsbare
mensen die recht hebben op kwalitatief goede zorg en hulp, nadelen ondervindt vanwege
de toepassing van procedures die die kwaliteit niet dichterbij brengen. De in ons
land ervaren problematiek zal aangepakt kunnen worden langs de lijnen van de hierboven
geschetste samenwerking met de Europese Commissie om ruimte te creëren in de aanbestedingsrichtlijn.
• Identificeren van medestanders
Om mijn inzet op het Europese spoor zo effectief mogelijk te laten zijn zoek ik actief
steun bij andere lidstaten. In dat kader brengen mijn medewerkers in kaart hoe andere
lidstaten vorm geven aan hun zorgplichten op het terrein van het sociaal domein en
of zij daarbij vergelijkbare problemen ervaren. Een aantal lidstaten is al bezocht.
Er zullen nog meer bezoeken volgen. De eerste resultaten laten zien dat er weliswaar
verschillen, soms aanzienlijke, bestaan in de wijze waarop het sociaal domein wordt
ingericht maar dat de problematiek zoals die in Nederland wordt ervaren ook in andere
lidstaten wordt herkend: een Europese aanbestedingsprocedure is slecht geschikt om
de beste zorg voor burgers te realiseren waarbij continuïteit, lokaal partnerschap
en samenwerking voorop staan. Met die gelijk gestemde lidstaten wil ik samenwerken
om een Europese oplossing te vinden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport