Brief regering : Arbeidsmarktkrapte en wachtlijsten kinderopvangsector
31 322 Kinderopvang
29 544
Arbeidsmarktbeleid
Nr. 392
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 maart 2019
Uw Kamer heeft gevraagd om een reactie op de berichten over wachttijden voor kinderopvang
en signalen over personeelstekorten. Dit verzoek grijp ik graag aan om in te gaan
op de specifieke kenmerken van de kinderopvangsector, de arbeidsmarktkrapte, de toenemende
wachttijden en de rol van de overheid in deze sector.
Kinderopvang is voor vele jonge ouders niet weg te denken uit hun leven. Zonder kinderopvang
is het voor de meeste ouders niet goed mogelijk om arbeid en zorg voor kinderen te
combineren op een manier die zij graag willen. Voor ouders is het daarom ook heel
vervelend als ze in onzekerheid zitten over de vraag of ze voor hun kind wel een plekje
kunnen vinden. Bovendien kunnen lange wachttijden voor kinderopvang betekenen dat
ouders al ver voor de geboorte op zoek moeten naar een oplossing voor de opvang, als
hun hoofd er nog helemaal niet naar staat.
Het is van belang dat ouders arbeid en zorg kunnen combineren en daartoe moet er goede,
veilige en financieel toegankelijke kinderopvang zijn. Daarnaast worden kinderen die
naar de opvang gaan gestimuleerd in hun ontwikkeling. Gezien het maatschappelijke
belang van deze doelen krijgen ouders een financiële tegemoetkoming voor de kosten
van kinderopvang. Met de kinderopvangtoeslag blijft de kinderopvang betaalbaar en
is (meer) werken voor jonge ouders financieel aantrekkelijk. Dit kabinet heeft 248
miljoen euro extra geïnvesteerd in het verder verbeteren van de financiële toegankelijkheid.
Omdat het gaat om de zorg om kinderen, een kwetsbare groep, zijn er kwaliteitseisen
in wet- en regelgeving vastgelegd. Deze eisen zorgen ervoor dat houders van kinderopvangorganisaties
in staat zijn om kinderen de zorg en aandacht te bieden die zij verdienen. De GGD’en
houden, in opdracht van gemeenten, toezicht op de wet- en regelgeving. Alle kinderopvangorganisaties
moeten zich hieraan houden.
In de kinderopvangsector zijn verschillende marktpartijen actief, zowel grote ondernemingen
met meer dan 150 opvangvoorzieningen verspreid over het hele land, als kleine ondernemingen
met een of twee opvangvoorzieningen. Ook qua organisatievorm is er een grote variatie:
ondernemingen met een winstoogmerk, een stichting of eenmanszaak. In totaal zijn er
meer dan 3.500 organisaties actief in de kinderopvangsector die tezamen meer dan 720.000
plaatsen beschikbaar hebben.
Tabel 1: aantal opvangvoorzieningen per organisatie1
1–5
6–10
11–20
21–50
51–100
>100
KDV
2.460
131
94
54
12
5
BSO
1.637
123
74
40
8
4
Ouders zijn vrij in hun keus voor een kinderopvangvoorziening. Zij maken zelf de afweging
welke factoren voor hen belangrijk zijn bij het kiezen van een kinderopvangvoorziening,
bijvoorbeeld de prijs-kwaliteitverhouding, nabijheid en de pedagogische kwaliteit.
Binnen de wettelijke kaders hebben kinderopvanghouders de vrijheid om invulling te
geven aan hoe zij de kinderopvang aanbieden, zoals de groepssamenstelling, de openingstijden,
hun pedagogische beleid en welk uurtarief zij hanteren.
Voor optimale uitkomsten moet aan enkele voorwaarden zijn voldaan. De overheid zet
in op het borgen van deze randvoorwaarden zodat kinderopvangorganisaties goed kunnen
functioneren. Zo houdt de Autoriteit Consument & Markt toezicht op de economische
machtspositie van kinderopvangaanbieders, om marktmacht te voorkomen. Om ouders te
helpen bij hun keuze voor een voorziening biedt het Landelijk Register Kinderopvang
in «in-een-oogopslag» een visuele samenvatting van de resultaten van de inspectie
ter plaatse door de toezichthouder van de GGD. Hiermee krijgen ouders inzicht in de
door de toezichthouder beoordeelde kwaliteit van de voorziening en kunnen zij hier
gericht op selecteren. Dit kan kinderopvanghouders tevens aanzetten zich te profileren
door te investeren in hun kwaliteit.
Recent is de tweede meting van de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang aan u
aangeboden2. Deze meting laat zien dat de kinderopvang die de Nederlandse kinderopvangsector
aanbiedt gemiddeld van goede kwaliteit is. Daarnaast laten de uitkomsten van het SCP-rapport
Kijk op de kinderopvang (2018)3 zien dat het grootste deel van de ouders erg positief is over de kwaliteit van hun
eigen kinderopvang. In zijn algemeenheid kan daarom gesteld worden dat de kwaliteit
van de kinderopvang op orde is, zowel vanuit wetenschappelijk oogpunt als vanuit het
oogpunt van de ouders.
Arbeidsmarktkrapte in de kinderopvangsector
De kinderopvang is een conjunctuurgevoelige sector. De economie groeit momenteel stevig
door; steeds meer ouders hebben werk gevonden en de vraag naar kinderopvang is sterk
gegroeid. In het derde kwartaal van 2018 maakten gemiddeld 782.000 kinderen gebruik
van kinderopvang met kinderopvangtoeslag, een toename van 58.000 kinderen in een jaar4. Als aanbieders hierop reageren door het aanbod uit te breiden, is het vanzelfsprekend
dat de vraag naar beroepskrachten ook toeneemt. Daarnaast is de aangescherpte beroepskracht-kindratio
voor nuljarigen ingegaan per 1 januari in 2019. Uit de meest recente cijfers, van
het derde kwartaal 2018, blijkt mogelijk dat kinderopvangaanbieders hiervoor nieuwe
werknemers zijn gaan werven. De groeiende vraag naar werknemers zou zich kunnen doorzetten
in de volgende kwartalen.
Er zijn dus steeds meer mensen aan het werk. Tegelijkertijd neemt de krapte op de
arbeidsmarkt ook toe. Vanuit de kinderopvangsector komen signalen dat het moeilijker
wordt om voldoende geschikt personeel te vinden. Ik begrijp dat kinderopvangorganisaties
moeite kunnen hebben bij het werven van werknemers. De groeiende vraag naar werknemers
betekent overigens niet automatisch dat de kinderopvangsector als geheel te maken
heeft met een personeelstekort. Daarom kijken we naar de spanningsindicator van UWV.
Op basis van deze indicator is het mogelijk een beeld te krijgen van hoe het aantal
vacatures zich verhoudt tot het aanbod van werkzoekenden.
Zoals ik met u heb besproken tijdens het AO Kinderopvang5 van 13 december 2018, volg ik de arbeidsmarktcijfers van UWV nauwlettend. UWV publiceert
de spanningsindicator voor de Nederlandse arbeidsmarkt, zowel per beroepsgroep als
beroepsklasse. De indicator geeft de verhouding tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt
weer door openstaande vacatures te delen door het aantal personen dat korter dan een
half jaar in de WW zit en aangeeft werkzaam te zijn geweest in die sector.
Figuur 1: arbeidsmarktspanning derde kwartaal 2018
In bovenstaande figuur komt een duidelijk contrast naar voren tussen de arbeidsmarktspanning
op de totale arbeidsmarkt en de arbeidsmarkt voor de kinderopvang. Ook de arbeidsmarktspanning
in de zorg- en onderwijssectoren6, twee sectoren waar vergelijkbare beroepskrachten actief zijn qua achtergrondkenmerken,
is hoger dan die in de kinderopvangsector. De arbeidsmarktspanning concentreert zich
in de randstad. In Drenthe en Twente is de arbeidsmarkt voor leid(st)ers kinderopvang
en onderwijsassistenten nog ruim. In de rest van Nederland wordt de arbeidsmarktspanning
als gemiddeld getypeerd. Lokaal kunnen kinderopvangorganisaties dus zeker met krapte
te maken hebben.
Alle betrokken partijen op de arbeidsmarkt werken aan het bij elkaar brengen van vraag
en aanbod. Werkenden kunnen zelf de kans die de krappe arbeidsmarkt biedt benutten
door meer uren te werken. Er zit namelijk nog veel potentieel in de sector. De gemiddelde
dienstbetrekking betreft 22 uur per week7. Als werkenden met een deeltijdbaan meer uren gaan werken zou dat de lokale krapte
op de arbeidsmarkt kunnen verlichten.
Werkgevers in de kinderopvang hebben de verantwoordelijkheid om in te spelen op de
veranderende omstandigheden. Er zijn voorbeelden van creatieve oplossingen en aantrekkelijke
arbeidsvoorwaarden om personeel aan te trekken. Een goed voorbeeld hiervan is het
opleidingstraject van de kinderopvangorganisaties SKCN, SKV en SKPC. Binnen een jaar
kan een student een volwaardig mbo-diploma pedagogisch medewerker niveau 3 behalen.
De kinderopvangorganisaties financieren de opleiding, voorzien een stageplek en iedere
geslaagde krijgt een baangarantie van een jaar. Ook de samenwerking tussen UN1EK en
Albeda College in Vlaardingen is een goed voorbeeld van hoe partijen reageren op de
toegenomen personeelsvraag. Zij bieden samen leer-werkplekken in de kinderopvang aan,
waar mbo-studenten Pedagogisch Werk worden opgeleid.
De rol van de rijksoverheid is om de onderliggende werking van de arbeidsmarkt te
verbeteren. Het kabinet zet in op het structureel versterken van de werking van de
arbeidsmarkt om de huidige krapte op de arbeidsmarkt aan te pakken, door werken meer
lonend te maken, het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt,
het stimuleren van leven lang ontwikkelen en het beter betrekken van groepen met een
afstand tot de arbeidsmarkt. Hierover heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
twee brieven verstuurd aan uw Kamer8. Van een beter werkende arbeidsmarkt profiteren ook de betrokkenen in de kinderopvang.
Wachtlijsten kinderopvang
Naast signalen over toenemende krapte op de arbeidsmarkt, hoor ik ook steeds meer
geluiden over groeiende wachtlijsten. Lange wachttijden zijn onwenselijk, omdat ze
extra onzekerheid voor ouders met zich meebrengen in een al drukke en soms onzekere
periode. Nu de economie groeit en steeds meer mensen een baan vinden, neemt onvermijdelijk
ook de vraag naar kinderopvang toe. De betrokken partijen in de sector werken hard
om vraag en aanbod bij elkaar te brengen, net als in het verleden. Naar aanleiding
van de signalen over oplopende wachttijden heb ik onderzoek gedaan naar de regionale
bezettingsgraad bij de verschillende soorten opvang.
Figuur 2: bezettingsgraad kinderopvang januari 2019
De bezettingsgraad is het aantal kinderen dat naar de kinderopvang gaat met kinderopvangtoeslag9 gedeeld door het aantal geregistreerde kindplaatsen10 per kinderopvangvoorziening. Dit maakt inzichtelijk hoeveel onbenutte capaciteit
er nog is voor ouders die gebruik willen maken van kinderopvang. Door de bezettingsgraad
per arbeidsmarktregio te tonen, kan bovenstaande figuur vergeleken worden met de arbeidsmarktsituatie
per regio. De meeste kinderen maken geen gebruik van een volledige opvangplaats. Daarom
is voor de bezettingsgraad verondersteld dat iedere kindplaats plek biedt voor 1,9
kind, net als in de eerdere wachtlijsmetingen.
Figuur 2 laat zien dat de bezettingsgraad in de buitenschoolse opvang het hoogst is
met 68%, gevolgd door de dagopvang met bijna 64%. De gastouderopvang kent de laagste
bezettingsgraad van 40%. Geen van de regio’s kent een bezettingsgraad boven de 80%.
Het CPB11 hanteerde een bezettingsgraad van 98% als grens voor een volle bezetting waar er
waarschijnlijk sprake is van te veel vraag en te weinig aanbod van kinderopvang. De
bezettingsgraad komt in geen enkele regio in de buurt van de 98%. Het is onwaarschijnlijk
dat er sprake is van een volle bezetting, ook niet als de methode van het CPB was
gehanteerd12.
Uit de eerdere onderzoeken weten we bovendien dat van alle ouders die op de bruto
wachtlijst staan, er minder dan een derde op de geschoonde netto wachtlijst staan.
De bruto wachtlijst bevat namelijk ook ouders die hun kind alvast inschrijven voordat
zij werkelijk kinderopvang willen afnemen, ouders van wie het kind al is geplaatst
op de kinderopvang, op meerdere wachtlijsten staat ingeschreven of te oud is om naar
de KDV of BSO te gaan.
Dit betekent niet dat er lokaal of voor bepaalde dagen geen sprake kan zijn van wachttijden.
De eerdere wachtlijstmetingen vonden dat met name in de (zeer) sterk stedelijke gebieden
de wachtlijstomvang groter is dan in de minder stedelijke gebieden. Kinderopvangaanbieders
kunnen hierop inspelen door te investeren in een groter aanbod, maar dit kost enige
tijd. Kinderopvangorganisaties, basisscholen en gemeenteambtenaren wijzen het vaakst
op de specifieke voorkeur van ouders voor opvang op maandag, dinsdag en donderdag
als oorzaak voor de wachtlijsten13. Kinderopvangorganisaties kunnen hier met creatieve aanbiedingen op inspelen. Ook
kunnen ouders en werkgevers met elkaar in gesprek over flexibiliteit in werkroosters.
Tot besluit
De overheid hecht aan goede, veilige en financieel toegankelijke kinderopvang, omdat
ze het belang inziet dat ouders arbeid en zorg kunnen combineren. Lange wachttijden
helpen daarbij niet, omdat ze een extra belasting kunnen vormen voor ouders die keuzes
moeten maken over de combinatie van arbeid en zorg. Dit kabinet investeert in de kwaliteit
van de kinderopvang en in de kinderopvangtoeslag, zodat goede kinderopvang betaalbaar
blijft en werken loont. Steeds meer kinderen gaan naar de kinderopvang en dat zie
ik als een positieve ontwikkeling.
Ik vind het belangrijk dat we het huidige beleid de tijd geven zich te bewijzen en
stabiliteit bieden aan deze conjunctuurgevoelige sector, zodat de markt tot een evenwicht
kan komen. De inzet van alle partijen in de kinderopvang is nodig om vraag en aanbod
tot elkaar te laten komen, zowel als het gaat om vraag naar medewerkers als de vraag
naar kinderopvangplaatsen. De beschikbare cijfers laten nog geen tekorten op de arbeidsmarkt
zien en ook de bezettingsgraad in de opvang toont dat er nog ruimte is.
Dat neemt niet weg dat het lokaal moeite kan kosten medewerkers te vinden, of dat
er lokaal wachtlijsten kunnen zijn. Ik zal de ontwikkelingen nauwgezet blijven volgen
en met u delen in de kwartaalrapportages kinderopvang.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid