Brief regering : Ontwikkelingen en toezeggingen inzake het Landelijk Afvalbeheerplan 3 (LAP3)
30 872 Landelijk afvalbeheerplan
Nr. 227
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 maart 2019
Met deze brief informeer ik de Kamer over enkele ontwikkelingen binnen het Landelijk
Afvalbeheerplan 3 (LAP3) en voldoe ik tevens aan de toezegging hierover tijdens het
Algemeen Overleg Circulaire Economie op 6 september 2018 (Kamerstukken 32 852 en 33 043, nr. 73).
Aantal gemeenten met 18 bakken op de milieustraat
Tijdens het AO CE op 6 september 2018 (Kamerstukken 32 852 en 33 043, nr. 73) is mij gevraagd de Kamer te informeren over het aantal gemeenten dat beschikt over
18 bakken op de milieustraat. In 2017 had 9% van de gemeenten 18 bakken op de milieustraat.1
Er zijn een tweetal belangrijke nuances bij deze cijfers:
– Milieustraten zijn niet verplicht alle 18 stromen in te nemen. Er zijn gemeenten die
bijvoorbeeld voor het afgeven van grond verwijzen naar een apart depot. Dit is niet
meegenomen in de cijfers.
– Daarnaast kan bevoegd gezag toestaan dat gemeenten bepaalde bakken «slim combineren».
Voorwaarde is dat via nascheiding, of op andere wijze, een zelfde niveau van afvalscheiding
bereikt wordt waarmee een zelfde niveau van recycling kan worden gerealiseerd als
bij het gescheiden houden van de stromen.
Bovenstaande situaties kunnen dan ook leiden tot minder dan 18 bakken op de milieustraten
van gemeenten terwijl toch wordt voldaan aan de Activiteitenregeling milieubeheer.
Het is daarom ook relevant om te kijken naar het aantal gemeenten dat 15, 16 of 17
bakken heeft. In onderstaand figuur wordt dit inzichtelijk gemaakt. Het aantal gemeenten
dat meer dan 15 bakken heeft is gestegen van 21% in 2014 naar 50% in 2017.
Percentage gemeenten met 15 en minder, 16, 17 of 18 bakken op de milieustraat
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gaat in de jaarlijkse enquête «Gemeentelijk
afval» bij gemeenten navragen of stromen gezamenlijk worden ingezameld op de milieustraat
en vervolgens worden nagescheiden en welke stromen dit betreft. Ook zal er navraag
gedaan worden of er stromen zijn die gemeenten niet innemen maar waar zij voor doorverwijzen
naar een ander depot. Dan zal ook inzichtelijk zijn hoeveel gemeenten 18 bakken dienen
te hebben en hoeveel daaraan voldoen. Eind 2019 zijn deze cijfers bekend waarna ik
de Kamer zal informeren.
In januari 2017 heeft het Ministerie bij omgevingsdiensten en gemeenten het belang
van een goede implementatie van de Activiteitenregeling milieubeheer onder de aandacht
gebracht. Het aantal bakken per gemeente is toegenomen en ik constateer dat vooruitgang
is geboekt. Echter, er is nog meer nodig. Dit voorjaar zullen de Omgevingsdiensten
en Gemeenten hier nogmaals op geattendeerd worden. Tevens blijf ik de implementatie
van de regeling volgen.
Handreiking risicoanalyse zeer zorgwekkende stoffen in afvalstoffen
Op 21 november 2018 is de «Handreiking risicoanalyse zeer zorgwekkende stoffen (ZZS)
in afvalstoffen» gepubliceerd. De handreiking is opgesteld door Rijkswaterstaat op
basis van een advies van het RIVM. Het LAP3 zet uiteen dat een bedrijf in bepaalde
gevallen een risicoanalyse moet maken als het een afvalstof met ZZS nuttig wil toepassen
of als het wil bepalen of een materiaal juridisch gezien afval is of niet. LAP3 geeft
een stapsgewijze methodiek om te bepalen of een risicoanalyse gemaakt moet worden
en welke aspecten hierbij moeten worden beschouwd, zodat de nuttige toepassing geen
onaanvaardbaar risico voor mens en milieu oplevert. De handreiking geeft ter ondersteuning
van bedrijven en toezichthouders uitgebreide toelichting op de methodiek, geïllustreerd
met voorbeelden.
De handreiking is te raadplegen op de website van LAP3.
Leidraad afvalstof of product
In de transitie naar een circulaire economie is het van belang dat reststromen die
voorheen als afval werden gezien in de toekomst vaker als grondstof worden toegepast.
Het maken van onderscheid tussen afval en niet-afval is belangrijk, omdat hier verschillende
wettelijke regimes van toepassing zijn. Om te bepalen of een bepaald materiaal in
een specifieke situatie wel of geen afvalstof is kan echter lastig zijn.
Om op dit gebied meer duidelijkheid te verschaffen is de «Leidraad afvalstof of product»
opgesteld en op 13 juli 2018 aangeboden aan Omgevingsdienst NL, het Interprovinciaal
Overleg (IPO) en de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG). De leidraad bevat
richtsnoeren voor een zoveel mogelijk uniforme toepassing van de begrippen «afvalstof»,
«bijproduct» en «einde-afvalstatus». Aan de hand van jurisprudentie worden voorbeelden
gegeven van situaties uit de praktijk waarin een oordeel werd geveld over de (afval)status
van een bepaald materiaal. Met deze verduidelijking van het begrip «afvalstof» wil
ik een betere benutting bewerkstelligen van de ruimte die de huidige Europese wetgeving
en de rechtspraak biedt om materialen niet onnodig als afvalstof te kwalificeren.
De Leidraad is een uitwerking van de beleidslijn zoals vastgelegd in LAP3.
De leidraad en een overzichtelijk schema over hoe het systeem in Europa en Nederland
werkt is te raadplegen op de website van LAP3.
Wijzigingen LAP3
Op 14 december 2018 heb ik uw kamer geïnformeerd over de inspraak voor de eerste wijziging
van LAP3 (Kamerstuk 30 872, nr. 223). Inmiddels is de inspraak formeel gesloten. Voor de zomer informeer ik u over de
vaststelling van het gewijzigde LAP3. Daarnaast bericht ik u alvast dat er in het
najaar een tweede wijziging zal plaatsvinden. De nieuwe Kaderrichtlijn afvalstoffen
brengt ook voor het LAP enkele wijzigingen met zich mee. Tevens geef ik een doorkijk
naar 2020 waar een derde wijziging van het LAP gepland staat om e.e.a. in overeenstemming
te brengen met de Omgevingswet.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat