Brief regering : Aanwijzing NZa voor een experiment anders verantwoorden
29 515 Aanpak regeldruk en administratieve lasten
Nr. 436
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Ontvangen ter Griffie op 28 februari 2019.
Het besluit tot het doen van een aanwijzing kan niet eerder worden genomen dan op
31 maart 2019.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 februari 2019
Doel van het programma (Ont)Regel de Zorg is het zorgbreed merkbaar verminderen van
de ervaren regeldruk voor professional en cliënt.
Ik wil samen met betrokken ketenpartners bereiken dat mensen die in de zorg werken
hun tijd zo veel als mogelijk aan zorg kunnen besteden in plaats van aan administratieve
handelingen. Daarmee kan ook het plezier dat zij in hun werk hebben weer toenemen.
Er zijn ook administratieve handelingen die vooral betrekking hebben op werkzaamheden
die niet door direct bij de zorg betrokken medewerkers worden verricht. Als het gaat
om de wijze waarop een instelling zich (in de jaarrekening) dient te verantwoorden
dan is het vooral het centrale bureau van een instelling dat daarin de meeste werkzaamheden
verricht. Echter de regels over externe verantwoording kunnen ook intern binnen de
organisatie leiden tot regeldruk voor medewerkers die wel werkzaam zijn in het primaire
proces. Ook besparingen die gerealiseerd worden op de ondersteunende processen leiden
tot extra beschikbare middelen en daarmee extra tijd voor de cliënt.
Anders verantwoorden
In het Actieplan (Ont)Regel de Zorg dat ik op 22 mei 2018 aan uw Kamer heb aangeboden
(Kamerstuk 29 515, nr. 424) heb ik in de werkagenda voor de gehandicaptenzorg aangegeven dat ik samen met anderen
regelgeving op het terrein van interne en externe verantwoording in de gehandicaptenzorg
wil gaan schrappen. Ik heb aangegeven dat ik samen met de VGN, veldpartijen, en aanbieders
in de sector een beweging tot stand brengen in de sector waardoor er meer ruimte en
verantwoordelijkheid ontstaat voor de medewerkers.
In het Actieplan (Ont)Regel de Zorg heb ik de JP van den Bent Stichting als goed voorbeeld
genoemd op het gebied van «anders verantwoorden». Ook andere instellingen in de gehandicaptenzorg
hebben aangegeven dat zij samen met de VGN en andere betrokken veldpartijen in 2019
in het project «anders verantwoorden» aan de slag kunnen en willen gaan met een andere
manier van verantwoorden. Ik wil dat graag faciliteren ook voor de aanbieders die
al gereed zijn om per 1 januari 2019 hiermee aan de slag te gaan. Ik wil daarbij mogelijkheden
creëren voor aanbieders om te experimenteren met een andere wijze van verantwoorden
die bijdraagt aan het verminderen van de administratieve lasten.
Het project «anders verantwoorden» is door de VGN als onderdeel van het Actieplan
(Ont)Regel de Zorg geïnitieerd voor de gehandicaptensector. Ik wil echter niet uitsluiten
dat ook aanbieders uit andere sectoren binnen de langdurige zorg (op een later moment)
kunnen aansluiten bij de mogelijkheden die worden geboden om op een andere wijze te
verantwoorden.
Ruimte creëren door middel van een Wmg-experiment
Een andere wijze van verantwoorden raakt de regelgeving van de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa). Bijvoorbeeld waar het gaat om regelingen rondom administratieve organisatie
en interne controle en declaratieregels.
De NZa is op grond van artikel 58 Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) bevoegd
experimenten te faciliteren waarbij afwijken van die regelgeving mogelijk is. Dat
kan alleen nadat ik de NZa een daartoe strekkende aanwijzing heb gegeven (art. 59,
aanhef en onder f, Wmg). Om de NZa in staat te stellen datgene te doen wat – voor
zover het de Wmg betreft – nodig is om een andere wijze van verantwoorden te faciliteren,
ben ik van plan haar een dergelijke aanwijzing te geven op grond van artikel 7 van
de Wmg. De NZa kan in haar beleidsregels het aantal zorgaanbieders dat mag experimenteren
beperken. De NZa heeft aangegeven dat zij, met het oog op de beheersbaarheid en uitvoerbaarheid,
verwacht dat maximaal 20 aanbieders kunnen experimenteren. Naast de 7 zorgaanbieders
benoemd in het actieplan (Ont)Regel de Zorg kunnen dus ook andere zorgaanbieders (ook
uit andere sectoren binnen de langdurige zorg) samen met een Wlz-uitvoerder een aanvraag
voor een experiment indienen bij de NZa.
Ik informeer u hierbij, op grond van artikel 8 van de Wmg, over de zakelijke inhoud
van mijn voornemen tot het geven van deze aanwijzing. Overeenkomstig genoemd artikel
zal tot het geven van deze aanwijzing niet eerder worden overgegaan dan nadat dertig
dagen zijn verstreken na verzending van deze brief. Van de vaststelling van de aanwijzing
doe ik mededeling door publicatie in de Staatscourant.
Zakelijke inhoud van de voorgenomen aanwijzing
Deze paragraaf bevat de zakelijke inhoud van de voorgenomen aanwijzing, die op grond
van artikel 7 van de Wmg aan de NZa verstrekt wordt. Met deze aanwijzing zal ik de
NZa opdragen om op grond van artikel 58 van de Wmg, met terugwerkende kracht vanaf
1 januari 2019, in haar beleidsregels te voorzien in een experiment «anders verantwoorden».
Op grond van dit experiment kunnen zorgaanbieders experimenteren met een andere wijze
van verantwoorden die bijdraagt aan het verminderen van administratieve lasten.
Ik wil dit experiment zo regelarm mogelijk inrichten. Daarom ben ik van plan de NZa
een algemene opdracht te geven die haar de armslag geeft om zoveel mogelijk naar bevind
van zaken te handelen en de experimenten voor anders verantwoorden zo goed mogelijk
te faciliteren.
Het experiment ziet op zorg zoals omschreven bij of krachtens de Wlz. De NZa stelt
als voorwaarde aan de aanvraag voor de experimentbeschikking dat deze door de zorgaanbieder
en de Wlz-uitvoerder gezamenlijk wordt ingediend. Het experiment kent een looptijd
van maximaal 5 jaar en eindigt uiterlijk op 31 december 2023.
Verder zal ik de NZa vragen de volgende uitgangspunten vast te stellen:
• Doel van het experiment is de administratieve lasten te verminderen door een andere
wijze van verantwoorden;
• Personen aan wie zorg wordt verleend komen door een experiment niet in een nadeliger
positie te verkeren, dan wanneer het experiment niet zou plaatsvinden;
• Een zorgaanbieder kan geen beroep doen op extra financiële middelen in verband met
deelname aan het experiment;
• Het experiment heeft geen gevolgen voor het budgettair kader Wlz.
• De NZa behoudt zich het recht voor een experiment, indien en voor zover het haar bevoegdheidsdomein
betreft, onmiddellijk te beëindigen indien een experiment naar haar oordeel niet meer
voldoet aan één van de bovengenoemde uitgangspunten en informeert mij hier onmiddellijk
over.
Begeleiding van het experiment
De voortgang van de experimenten wordt regelmatig besproken tussen VWS, NZa en VGN.
Het experiment zal tijdig en tijdens de uitvoering van de experimenten door de NZa
worden geëvalueerd vanuit Wmg-invalshoek.
Na evaluatie van de resultaten van de experimenten zal worden besloten of er reden
is tot wijziging van regelgeving.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport