Brief regering : Geactualiseerd beleidskader scheepsvondsten en scheepsvindplaatsen en inventarisatie scheepswrakken in het buitenland
32 156 Monumentenzorg
Nr. 98
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 februari 2019
Hierbij ontvangt u, zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg op 21 februari 2018
(Kamerstuk 32 156, nr. 90) over de verdwenen scheepswrakken van Nederlandse oorlogsschepen in de Javazee, het
geactualiseerde interdepartementaal beleidskader «Nederlandse historische scheepsvondsten
en scheepsvindplaatsen in den vreemde»1. Tevens schetsen wij u in deze brief de uitkomsten van de eveneens op 21 februari
2018 aan uw Kamer toegezegde inventarisatie van scheepswrakken in het buitenland die
Nederlands eigendom zijn. U ontvangt deze brief mede namens de Minister van Buitenlandse
Zaken en de Staatssecretaris van Financiën.
Geactualiseerd beleidskader
Het geactualiseerde beleidskader is opgesteld door een interdepartementale ambtelijke
werkgroep waarin de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Buitenlandse
Zaken, Defensie en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (voorzitter) zitting hebben. Deze
werkgroep is in 2001 ingesteld nadat de departementen gezamenlijk hadden geconstateerd
dat er knelpunten waren in de besluitvorming in Nederland over het beheer van Nederlandse
historische scheepsvondsten en -vindplaatsen in buitenlandse kustwateren. Het voornaamste
knelpunt betrof toen het ontbreken van een eenduidig beleidskader, waardoor sprake
was van ad hoc beleid. In de afgelopen 17 jaar heeft het beleidskader zich in de praktijk
bewezen als waardevolle leidraad voor de omgang met en besluitvorming over «Nederlandse
historische scheepsvondsten en scheepsvindplaatsen in den vreemde».
Het beleidskader sluit aan bij vigerend nationaal en internationaal beleid en omvat
uitgangspunten die bij een beheerbeslissing over een scheepsvondst of -vindplaats
in acht moeten worden genomen.
Het beleidskader dat u hierbij aantreft is op de volgende punten aangepast:
• In de afgelopen jaren zijn technieken om scheepswrakken op te sporen en te bereiken
steeds geavanceerder en steeds breder beschikbaar geworden. Dit blijkt uit de ervaringen
met de verdwenen oorlogsschepen in de Javazee, maar ook uit de ervaringen met de Nederlandse
onderzeeboten bij Maleisië en met Engelse en Duitse oorlogsschepen op de Noordzee.
Door deze ontwikkelingen is het nabestaandenperspectief, met name bij oorlogsschepen
uit WOI en WOII, een steeds grotere rol gaan spelen. De locaties van scheepswrakken
hebben in toenemende mate een maatschappelijke betekenis. Deze betekenis krijgt in
het geactualiseerde beleidskader meer aandacht; en om dit te onderstrepen is het geactualiseerde
beleidskader nu ook door de Minister van Defensie ondertekend.
• Op diverse plaatsen was in het beleidskader sprake van verwijzing naar inmiddels gewijzigde
wet- en regelgeving, zoals bijvoorbeeld de Erfgoedwet. Ook is Nederland inmiddels
bezig met het proces van ratificatie van het UNESCO 2001 verdrag inzake de bescherming
van cultureel erfgoed onder water.
Inventarisatie scheepswrakken
Naar aanleiding van het geheel of gedeeltelijk verdwijnen van drie Nederlandse gezonken
oorlogsschepen in de Javazee heeft uw Kamer gevraagd om meer inzicht in:
1) het totaal aantal scheepswrakken van Nederlands eigendom;
2) en daarvan: het totaal aantal gezonken oorlogsschepen;
3) en daarvan: het totaal aantal gezonken oorlogsschepen die ook oorlogsgraf zijn.
Om deze vragen te beantwoorden, heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)
experts van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH), de Koninklijke
Marine en de Universiteit Leiden bevraagd. Hieruit kwam naar voren dat, om diverse
redenen, het noemen van exacte getallen lastig is. De beantwoording van bovenstaande
drie vragen die u hieronder aantreft heeft dan ook een voorlopig karakter. Vervolgonderzoek
zal nodig zijn, en blijven, aangezien er steeds nieuwe inzichten en informatie beschikbaar
komen.
Ad 1: scheepswrakken van Nederlands eigendom
De Nederlandse staat claimt – als vlaggestaat – het eigendom van schepen van de Koninklijke
Marine waar ook ter wereld, maar ook die van de West Indische Compagnie (WIC) en de
Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). Deze schepen genieten dus immuniteit, als
eigendom van een soevereine staat. Dit blijft het geval als ze gezonken zijn. Deze
claim zet Nederland in om zijn cultuurhistorisch erfgoed waar ook ter wereld te kunnen
beheren (zie ook bijgaand interdepartementaal beleidskader)2.
Over het aantal scheepswrakken in Nederlands eigendom is het volgende bekend:
• 401 schepen van de VOC (1602–1795) zijn vergaan op reis van en naar het toenmalig
Nederlands Indië;
• geschat wordt dat tussen 80 en 90 schepen van de WIC (1621–1792) zijn vergaan;
• een eerste onderzoek wijst op het vergaan van 160–165 schepen van de Staatse Vloot
(Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden).
Het is niet precies bekend hoeveel schepen in totaal van de diverse Admiraliteiten3 (1488–1813) zijn vergaan. De informatie hierover ligt verspreid in meerdere archieven.
Bovendien zitten hier, naast de grote linieschepen, ook zogenaamde «branders» tussen,
schepen die opzettelijk in brand werden gestoken. Een gedetailleerder archiefonderzoek
– over de gehele periode – zal in 2019 plaats vinden.
Tot slot is in het overzicht hierboven nog geen rekening gehouden met mogelijke andere
scheepswrakken van Nederlands staatseigendom zoals die van Rijkswaterstaat, de douane
of de kustwacht.
Ad 2: gezonken oorlogsschepen
We weten dat in totaal 46 schepen van de Koninklijke Marine -al dan niet opzettelijk
– zijn (af-)gezonken. Van deze 46 scheepswrakken zijn er 36 tijdens de Eerste en Tweede
Wereldoorlog gezonken.
Maar we weten, zoals hierboven al is aangegeven, niet precies hoeveel schepen van
de Admiraliteiten zijn vergaan. En ook over de periode tussen het einde van de Admiraliteiten
en de Eerste Wereldoorlog zijn op dit moment geen exacte cijfers bekend. Ook hiervoor
is meerjarig vervolgonderzoek nodig.
Het definiëren van schepen met Nederlandse soevereiniteit in oorlogstijd is complex.
Oorlogsschepen voerden de oorlogswimpel en waren dus betrokken bij oorlogshandelingen.
Echter, dit zouden volgens deze definitie ook gevorderde koopvaardijschepen kunnen
zijn geweest. Deze schepen en haar bemanning vallen in ieder geval onder de Conventie
van Genève.
Een andere lastig te definiëren categorie is de groep koopvaardijschepen die onder
de Netherlands Shipping and Trading Committee (NSTC, 1940–1955) voeren. Dit zijn officieel geen staatsschepen maar werden wel onder
staatstoezicht geplaatst.
Ook de positie van de schepen met evacués en krijgsgevangenen (Nederlandse schepen
en schepen met Nederlandse krijgsgevangenen) zal onder de loep moeten worden genomen.
Ook hier zijn Nederlandse (militaire) slachtoffers gevallen.
Ad 3: oorlogsschepen die oorlogsgraf zijn
Van de 36 schepen die tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog zijn gezonken zijn
30 schepen gezonken met bemanningsleden aan boord. Deze kunnen dus worden aangemerkt
als oorlogsgraven.4
Hr.Ms. Caroline (+1941)1
Positie onbekend
Hr.Ms. Colombia (+1943)
Positie onbekend
Hr.Ms. De Ruyter (+1942)
Positie bekend
Hr.Ms. Endeh (+1942)
Positie onbekend
Hr.Ms. Eveline (+1942)1
Positie onbekend
Hr.Ms. Evertsen (+1942)
Positie bij benadering bekend
Frans Naerebout (+1918)1
Positie bekend
Hr.Ms. Isaac Sweers (+1942)
Positie onbekend
Hr.Ms. Jan Van Amstel (+1942)
Positie onbekend
Hr.Ms. Java (+1942)
Positie bekend
Hr.Ms. Jean Frederic (+1941)
Positie onbekend
Hr.Ms. Johan Maurits van Nassau (+1940)
Positie bekend
Hr.Ms. K-XVI (+1941)
Positie bekend
Hr.Ms. K-XVII (+1941)
Positie bekend
Hr.Ms. Kortenaer (+1942)
Positie bekend
Hr.Ms. BV39 (ex Lauwerszee) (+1940)1
Positie bekend
Loodsboot No.1 (+1940)1
Positie bekend
Loodsboot No.14 (+1918)1
Positie bekend
Hr. Ms. Marken (+1944)
Positie bekend
Hr.Ms. MTB-203 (+1944)
Positie onbekend
Hr.Ms.BV 34 (ex Noordzee II (+1940)
Positie bekend
Hr.Ms. O-13 (+1940)
Positie onbekend
Hr.Ms. O-16 (+1941)
Positie bekend
Hr.Ms. O-20 (+1941)
Positie bekend
Hr.Ms. O-22 (+1940)
Positie bekend
Hr.Ms. Piet Hein (+1942)
Positie onbekend
Hr.Ms. Prins Van Oranje (+1942)
Positie onbekend
Hr.Ms. Van Nes (+1942)
Positie onbekend
Hr.Ms. Walcheren (+1946)
Positie onbekend
Hr.Ms. Willem van Ewijck (+1939)
Positie onbekend
X Noot
1
voor ten behoeve van de Koninklijke Marine gevorderde vissersschepen of sleepboten.
De ambitie is om in de komende jaren ten behoeve van ieder van bovenstaande scheepswrakken
waarvan de positie bekend is een managementplan op te stellen dat zich richt op een
zo goed mogelijk beheer. Daarvoor is onder andere samenwerking met de betrokken (kust)staten
nodig.
Van meerdere van de hierboven genoemde oorlogsgraven is de positie nog niet bekend.
Het is en blijft het streven om die posities vast te stellen, maar dit is geen eenvoudige
zaak.
Vervolgonderzoek
De RCE zal in 2019 samen met andere kennisinstellingen de inventarisatie naar Nederlandse
scheepswrakken vervolgen. Het doel is om zo veel mogelijk missende data via archiefonderzoek
te complementeren, maar ook om definities aan te scherpen. De informatie over de scheepswrakken
zal, voor zover deze openbaar gemaakt kan worden, toegankelijk worden via Maritime
Stepping Stones: https://mass.maritime-heritage.com. Hier zal ook telkens nieuwe informatie die beschikbaar komt worden toegevoegd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie