Brief regering : Kerntaak en capaciteit Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR)
32 637 Bedrijfslevenbeleid
Nr. 356
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 februari 2019
Naar aanleiding van de motie van de leden Wörsdörfer en Sjoerdsma (Kamerstuk 32 637, nr. 335, Bedrijfslevenbeleid) ingediend tijdens het VAO van 21 november 2018 (Handelingen
II 2018/19, nr. 26, item 6), ga ik hierbij in op mijn bevindingen ten aanzien van het Adviescollege Toetsing
Regeldruk (ATR).
Het ATR opereert op basis van een mandaat zoals opgesteld in overleg met uw Kamer
(zie bijlage (Stcrt. 2017, nr. 29814))1. In dit mandaat is aangegeven dat de kerntaak van ATR het adviseren van de regering
is over de gevolgen van voorgenomen regelgeving. Het betreft hier wetsvoorstellen
en AmvB’s en tevens (na overleg met het betreffende ministerie) ontwerp-ministeriële
regelingen indien die omvangrijke gevolgen voor de regeldruk hebben.
Hiernaast kan het ATR onder meer op verzoek van één van beide Kamers der Staten-Generaal
adviseren over regeldruk van bestaande regelgeving, indien hierdoor geen afbreuk wordt
gedaan aan de uitvoering van de hiervoor genoemde kerntaak.
Op basis van gesprekken met het ATR en door het ATR ingebrachte gegevens is bezien
in hoeverre de kerntaak van het ATR het afgelopen jaar kon worden vervuld en het komend
jaar naar verwachting kan worden vervuld. Ook is gekeken naar de mogelijkheden voor
de niet-kerntaken en verbeteringen.
Indertijd is aan de hand van de evaluatie van Actal (voorganger van het ATR) bewust
gekozen om meer focus aan te brengen in de rol van de regeldrukwaakhond en deze vooral
te richten op verbetering van de toetsing van voorgenomen regelgeving. Zo is ervoor
gekozen om deze toetsing van voorgenomen regelgeving in een eerdere fase te laten
plaatsvinden en door een aparte organisatie buiten de departementen te laten uitvoeren
om zo effectiever te kunnen zijn.
Allereerst dient te worden vermeld dat er brede waardering is voor de wijze waarop
het ATR het toetsen van voorgenomen regelgeving (de kerntaak) de afgelopen periode
heeft ingevuld. Vanuit departementen is aangegeven dat de positie van het ATR in het
proces (in een eerdere fase dan voorheen de voorganger Actal) leidt tot meer mogelijkheden
van bijsturen in een vroege fase, waardoor de bijdrage aan werkbare regelgeving meer
inhoud kan krijgen. Dit is een belangrijke bijdrage aan mijn regeldrukbeleid.
Vanuit deze visie is gekeken naar de capaciteit van het ATR. Hierbij is samen met
het ATR gekeken naar de tijdsbesteding van het ATR en de verdeling tussen de kerntaak
en de niet-kerntaken. Gebleken is dat op basis van de tijdsbesteding van het afgelopen
jaar de kerntaak goed vervuld kon worden en er daarnaast ongeveer 10% van de capaciteit
beschikbaar was voor niet-kerntaken. Conform de brief van mijn ambtsvoorganger d.d.
12 mei 2017 wordt het ATR geacht ten minste 80% van zijn capaciteit aan de kerntaak
te besteden.
Mijn conclusie is dat er derhalve in principe voldoende capaciteit voorhanden lijkt
bij het ATR voor de kerntaak, maar toch is gekeken naar tijdbesparende opties. In
de ruimte die het mandaat biedt is het mogelijk om beperkt tijd te besparen door bepaalde
categorieën ministeriële regelingen die a priori geen of weinig regeldruk veroorzaken
voortaan niet meer ter toetsing voor te leggen. Het betreft dan ministeriële regelingen
die bijvoorbeeld gaan over de vaststelling en wijziging van openstellingsperiodes
en subsidieplafonds van subsidiemodules, de vaststelling of wijziging van tarieven
en regelingen die technische verbeteringen bevatten van geconstateerde fouten. Dit
zal worden geëffectueerd.
Het ATR heeft een unieke positie in het wetgevingsproces voor zijn kerntaak. Voor
een deel van de niet-kerntaken, zoals het toetsen van bestaande regelgeving zijn er
echter ook andere instrumenten en opties voorhanden. Zo hebben de departementale werkprogramma’s
ook acties op het gebied van bestaande wetgeving en is de recent gestarte Strategische
commissie betere regelgeving bedrijven ook gericht op het aanpakken van knelpunten
voor bedrijven.
Het voornemen voor het ATR is dan ook om zich te focussen op zijn kerntaak en indien
nodig te beperken bij het uitvoeren van niet-kerntaken. In dit kader wordt vanuit
mijn departement de samenwerking tussen het ATR en de Strategische commissie betere
regelgeving bedrijven gestimuleerd en wordt gekeken waar deze elkaar kunnen aanvullen
en versterken. Het ATR zal waar relevant worden uitgenodigd tot het bijwonen van de
vergaderingen om kennis te delen en dubbel werk te voorkomen.
Ik zet het periodiek overleg met het ATR voort om bij eventueel optredende knelpunten
aanvullende maatregelen te nemen en zal begin volgend jaar samen met het ATR evalueren
of de bovengenoemde maatregelen toereikend zijn.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat