Brief regering : Verslag bijeenkomst NAVO-ministers van Defensie op 13 en 14 februari 2019 te Brussel
28 676 NAVO
Nr. 315 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 februari 2019
Inleiding
Hierbij ontvangt u het verslag van de bijeenkomst van de NAVO-Ministers van Defensie
op 13 en 14 februari jl. te Brussel. Zoals verwacht stond de lastenverdeling binnen
het Bondgenootschap centraal. Daarnaast is in de werksessies gesproken over het Intermediate-Range Nuclear Forces (INF)-verdrag, de samenwerking tussen de EU en de NAVO, het versterken van de afschrikking
door en verdediging van de NAVO en over lopende operaties en missies. Tevens was er
een informeel werkontbijt met de Oekraïense Minister van Defensie. Het was de eerste
NAVO-bijeenkomst met de Noord-Macedonische Minister voor Defensie als genodigde, nadat
de bondgenoten op 6 februari het toetredingsprotocol ondertekenden. Ook de Amerikaanse
acting Secretary of Defence Shanahan was voor het eerst aanwezig.
INF-verdrag
Op 1 februari jl. kondigden de Verenigde Staten aan uit het INF-verdrag te stappen
vanwege de aanhoudende Russische schending van het verdrag. Inmiddels heeft ook Rusland
het verdrag opgezegd. Hiermee startte een opzeggingsperiode van 6 maanden, waarna
het INF-verdrag eindigt. In de werksessie over het INF-verdrag spraken de NAVO-bondgenoten
opnieuw unaniem steun uit voor het Amerikaanse besluit. Ondanks diverse pogingen tot
oprechte dialoog van de zijde van de VS, heeft Rusland zich niet bereid getoond alsnog
te voldoen aan haar ontwapeningsverplichtingen onder het verdrag. Het INF-verdrag
kan enkel geloofwaardig blijven als het door de verdragspartijen volledig wordt nageleefd;
indien Rusland de afspraken uit het verdrag eenzijdig niet naleeft, draagt het verdrag
niet langer bij aan de veiligheid van het bondgenootschappelijk grondgebied.
De komende maanden committeert de NAVO zich aan een tweesporenbeleid. Dit richt zich
enerzijds op het behoud van het INF-verdrag: ook tijdens de opzeggingsperiode kan
Rusland in principe nog terugkeren naar een complete en verifieerbare naleving van
het verdrag. Dat is de enige manier voor de Verenigde Staten om terug te komen op
hun besluit. Anderzijds moet de NAVO zich beraden op vervolgstappen op zowel diplomatiek
als militair vlak. Hoe deze vervolgstappen vormkrijgen, is de komende maanden onderwerp
van gesprek. Tijdens de volgende bijeenkomsten van de NAVO zal het onderwerp op de
agenda staan.
Nederland benadrukte, net als vele andere landen, het blijvende belang van nucleaire
wapenbeheersing. Tijdens de opzeggingsperiode moet de NAVO zich bereid blijven tonen
tot dialoog en het redden van het INF-verdrag, indien Ruslands gedrag dat mogelijk
maakt. In het geval dat het INF-verdrag eindigt, blijft wapenbeheersing een belangrijk
instrument voor de bondgenootschappelijke veiligheid. Tegelijkertijd moet de NAVO
dan de implicaties voor Euro-Atlantische veiligheid analyseren en haar militaire houding
daarop aanpassen. De insteek is daarbij dat er geen nieuwe nucleaire raketten in Europa
worden geplaatst. Een nucleaire wapenwedloop moet worden voorkomen. Nederland acht
het van groot belang dat de NAVO en Rusland in dialoog blijven, ook om ongevallen,
misverstanden en escalatie te voorkomen en transparantie op militair gebied te bevorderen.
Lastenverdeling
Tijdens het werkdiner over lastenverdeling is gesproken over de nationale plannen
waarin bondgenoten uiteen zetten hoe zij invulling gaan geven aan de afspraken die
tijdens de NAVO-Top in 2014 in Wales zijn gemaakt over defensie-uitgaven (Kamerstuk
28 676, nr. 210). In 2024 zullen 16 bondgenoten naar verwachting 2% of meer van hun bbp aan Defensie
uitgeven (in 2025 komt daar naar verwachting nog een bondgenoot bij), en 24 bondgenoten
zullen in 2024 een investeringsquote van ten minste 20% realiseren. Bondgenoten onderschreven
dat lastenverdeling cruciaal is voor de eenheid en solidariteit van het bondgenootschap.
De Secretaris-generaal wees erop dat de totale defensie-uitgaven van de Europese bondgenoten
en Canada de afgelopen drie jaar substantieel zijn gestegen. Die stijging zet de komende
jaren door, naar verwachting van de Secretaris-generaal tot 100 miljard dollar in
2020.
Secretary Shanahan stelde dat de stijging in defensie-uitgaven in de Verenigde Staten goed
is ontvangen, maar benadrukte ook dat verdere, concrete, vooruitgang op korte termijn
nodig is om de benodigde capaciteiten te kunnen financieren. Shanahan noemde Nederland
expliciet, samen met nog 3 andere landen, als een land dat weliswaar plannen heeft
om in de richting van de 2% bbp te bewegen, maar daarvoor nog geen financiële onderbouwing
heeft.
De Nederlandse inbreng onderstreepte het gevoel van urgentie om de defensie-uitgaven
verder te verhogen: de ontwikkelingen van de internationale veiligheidssituatie maken
het noodzakelijk extra te investeren in Defensie. Europa moet meer verantwoordelijkheid
nemen voor de eigen veiligheid. Nieuwe investeringen moeten de bondgenoten beter in
staat stellen de capaciteiten te leveren die de NAVO vraagt. Vervolgstappen zijn daarom
nodig voor een eerlijke en evenwichtige lastenverdeling. Nederland wil daarin een
betrouwbare bondgenoot zijn die zich aan de gemaakte afspraken houdt. Het kabinet
heeft daarvoor reeds stappen gezet in het regeerakkoord en heeft de intentie verdere
vervolgstappen te zetten in de Voorjaarsnota, de reguliere begrotingscyclus en in
de herziening van de Defensienota in 2020.
Zoals besproken tijdens het algemeen overleg met uw Kamer op 7 februari jl. heeft
het kabinet onderzocht of er uitgaven zijn buiten de defensiebegroting die op dit
moment niet worden toegerekend aan het Nederlandse bbp-percentage, waar dat wel mogelijk
is. De NAVO-definitie van defensie-uitgaven is hierbij leidend. In overleg met onder
andere de Ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken blijkt dat deze toerekening
niet zal leiden tot een wezenlijke verandering van het Nederlandse bbp-percentage.
De definitieve additionele toerekening wordt opgenomen in de reguliere NAVO-rapportages
aan de Kamer.
Lastenverdeling zal de komende tijd hoog op de NAVO-agenda blijven staan, ook tijdens
de Leaders’ Meeting met staatshoofden en regeringsleiders eind dit jaar in Londen en op de bijeenkomsten
van de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie in aanloop naar de Leaders’ Meeting.
Afschrikking en verdediging
De bondgenoten spraken over de implementatie van het versterkte Deterrence & Defence Posture van de NAVO, waaronder over het Readiness Initiatief (NRI). Nederland benadrukte de noodzaak voor een stapsgewijze benadering bij de implementatie
van dit initiatief, gebaseerd op het militair advies van NAVO’s militaire autoriteiten.
Transparantie en het delen van informatie over de daadwerkelijke gereedheid van eenheden
is daarbij van belang. Zoals aan uw Kamer gemeld is het de bedoeling dat in 2019 eenheden
worden geïdentificeerd die voor langere termijn deel gaan uitmaken van het initiatief.
Nederland gaat de komende tijd met bondgenoten in gesprek om te onderzoeken of in
multinationaal verband of op rotatiebasis een bijdrage kan worden geleverd.
De Ministers stemden eveneens in met de Political Guidance for Defence Planning 2019. Hierin legt de NAVO de ambitie vast voor de komende 4 jaar. Deze komen grotendeels
overeen met de ambitie zoals die 4 jaar geleden is vastgesteld. De Political Guidance vormt de basis voor de zogenoemde capaciteitendoelstellingen, die specificeren waar
de NAVO over moet kunnen beschikken. Deze militaire behoeften worden naar draagkracht
verdeeld over de bondgenoten.
In deze sessie kaartte de VS de groeiende informatiebehoefte over China aan en de
mogelijke risico’s van het gebruik van Chinese communicatiesystemen. Er was brede
steun onder de bondgenoten voor verdere bespreking van dit onderwerp binnen de NAVO.
NAVO-missies en operaties
In de werksessie is voornamelijk gesproken over de Resolute Support Missie in Afghanistan (RSM). In antwoord op een verzoek van uw Kamer (Handelingen
II 2018/19, nr. 46, item 27) gaat u een separate brief toe over de recente ontwikkelingen in Afghanistan. Secretary Shanahan benadrukte in de NAVO het belang om bijdragen aan Resolute Support op peil te houden tot een vredesovereenkomst in Afghanistan is bereikt. Hij zegde
toe bondgenoten te blijven informeren en consulteren over de Amerikaanse besprekingen
met de Taliban en de bredere Amerikaanse inzet op het politieke spoor. Landen, waaronder
Duitsland en Denemarken, benadrukten solidariteit in NAVO-operaties. De Amerikaanse
aanwezigheid in Afghanistan is randvoorwaardelijk voor bijdragen van partners aan
de huidige missie.
Nederland sprak steun uit voor de Duitse inbreng en onderstreepte het belang van een
inclusieve, intra-Afghaanse vredesdialoog met steun van de regio. Deze zou moeten
leiden tot een akkoord voor duurzame vrede. De NAVO spreekt de komende tijd verder
over de missie in relatie tot de ontwikkelingen in Afghanistan, specifiek ten aanzien
van het politieke proces. In dat kader worden de komende maanden opties uitgewerkt
voor de inrichting van de NAVO-missie Resolute Support na een eventuele vredesovereenkomst. De «end state» blijft leidend voor de Nederlandse betrokkenheid.
EU-NAVO samenwerking
In aanwezigheid van EU-Hoge Vertegenwoordiger Mogherini en de Ministers van Defensie
van Zweden en Finland is gesproken over EU-NAVO samenwerking. Het belang en het nut
van deze samenwerking wordt breed gedragen. De bondgenoten spraken waardering uit
voor de briefing van HV Mogherini over de Europese initiatieven op het gebied van
Defensie. Wel werd, zoals vaker in deze sessies, herhaald dat het van belang is dat
beide organisaties elkaar versterken. Daarbij moet coherentie en complementariteit
het streven zijn, en onnodige duplicatie worden voorkomen.
Nederland legde het duidelijke verzoek neer om naast militaire mobiliteit tot een
meer concrete en output-georiënteerde benadering van EU-NAVO samenwerking te komen,
in het bijzonder op het vlak van cyber, hybride dreigingen en contraterrorisme. Diverse
bondgenoten deelden deze wens.
Oekraïne
Britse Minister Williamson was gastheer van een informeel werkontbijt in aanwezigheid
van de Minister van Defensie van Oekraïne. Minister Poltorak ging in op de veiligheidssituatie
rondom de Zwarte Zee in relatie tot de toenemende Russische dreiging. NAVO-bondgenoten
spraken steun uit voor de territoriale integriteit en soevereiniteit van Oekraïne
binnen de internationaal erkende grenzen en riepen wederom op tot vrijlating van de
zeelieden en het vrijgeven van de door Rusland geconfisqueerde schepen. Eveneens is
gesproken over het belang van hervormingen. Met uitzondering van Hongarije riepen
de landen op tot herstel van een formele NAVO-Oekraïne Raad (NUC) op ministerieel
niveau. Hongarije maakt hier bezwaar tegen vanwege een geschil met Oekraïne over taalwetgeving
in relatie tot de Hongaarse minderheid in West-Oekraïne en stelde dat dit pas na de
opvolging van de aanbevelingen van de Venetië-Commissie van de Raad van Europa door
Oekraïne aan de orde kon zijn. Nederland is van mening dat dergelijke bilaterale geschillen
niet binnen de NAVO moeten worden opgebracht.
De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie