Brief regering : Verslag Eurogroep en Ecofinraad van 11 en 12 februari 2019 te Brussel
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1579
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 februari 2019
Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 11 en 12 februari
2019 te Brussel.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Verslag Eurogroep en Ecofinraad, 11 en 12 februari 2019
Eurogroep 11 februari
Ierland Post Programma Surveillance
Tijdens de Eurogroep hebben de Europese Commissie (Commissie) en de Europese Centrale
Bank (ECB) de Eurogroep geïnformeerd over de uitkomsten van de tiende post-programma
surveillance (PPS) missie naar Ierland, die liep van 13 tot 16 november 2018.
Het lid Slootweg gaf tijdens het AO Ecofin van 7 februari jl. aan geïnteresseerd te
zijn in de conclusies van de PPS-missie naar Ierland. Deze zijn te vinden zijn in
het publiekelijk beschikbare PPS-rapport.1 De voornaamste bevindingen zijn positief. Economisch gaat het relatief goed in Ierland.
De groeiende werkgelegenheid en private consumptie dragen bij aan stabiele economische
groei. Ook is in de bouwsector een hoge groei zichtbaar. Onzekerheden blijven bestaan
door externe factoren, onder meer door onzekerheden door de Brexit en veranderingen
in internationale handel en fiscaliteit. De hoge publieke schuldenlast blijft een
aandachtspunt. Het niveau van niet-presterende leningen (non-performing loans; NPLs) neemt af, maar aanpak van NPLs blijft noodzakelijk. De prijzen op de woningmarkt
stijgen verder als gevolg van een gebrek aan aanbod. De volgende PPS-missie zal plaatsvinden
in de lente van 2019.
Portugal Post Programma Surveillance
Tijdens de Eurogroep hebben de Commissie en de ECB de Eurogroep geïnformeerd over
de uitkomsten van de negende post-programma surveillance (PPS) missie naar Portugal,
die liep van 26 tot 30 november 2018. De bevindingen zijn opgenomen in het PPS-rapport.2 Positieve ontwikkelingen zijn de groei van de Portugese economie en de daling van
de werkeloosheid. Het nog steeds hoge aandeel niet-presterende leningen (non-performing loans; NPLs) op de balansen van Portugese banken en de hoge overheidsschuld blijven punten
van zorg. De volgende PPS-missie zal plaatsvinden in de lente van 2019.
Benoeming van nieuwe hoofdeconoom en directielid ECB
De voorzitter van de Eurogroep heeft tijdens de eurogroep van 21 januari jl. lidstaten
uitgenodigd om kandidaten te presenteren voor de binnenkort vacante plek van directielid
en hoofdeconoom van de ECB (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1569). Deze functie wordt momenteel, tot 31 mei 2019, vervuld door de Belg Peter Praet.
Ierland heeft als enige een kandidaat voorgedragen, de huidige president van de Ierse
centrale bank, Philip Lane. De Eurogroep besprak de voordracht voor de vacature bij
de ECB en steunde de kandidatuur van Philip Lane.3
Winterraming van de Europese Commissie
De Commissie heeft haar op 7 februari jl. uitgebrachte winterraming in de Eurogroep
toegelicht.4 De Commissie geeft aan dat de EU en de Eurozone de afgelopen jaren een hoge economische
groei hebben gekend. Ook voor 2019 verwacht de Commissie een stabiele economische
groei in de Eurozone, die in deze winterraming echter wel neerwaarts is bijgesteld
ten opzichte van eerdere ramingen. Dit wordt met name gedreven door de terugvallende
wereldhandel (door o.a. toegenomen geopolitieke onzekerheid). Tot slot wijst de Commissie
op diverse risico’s, zoals de Brexit en oplopende handelsspanningen.
Eurogroep (in inclusieve samenstelling5) 11 februari
Verdieping EMU – Aanpak eurozone-instrument voor convergentie en concurrentievermogen
Op de Eurotop van 14 december jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1412) zijn regeringsleiders een verklaring overeengekomen aangaande de versterking van
de Europese en Monetaire Unie (EMU).6 Daarin hebben regeringsleiders onder andere de Eurogroep gemandateerd om, in de context
van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) te werken aan de vormgeving, implementatie
en timing van een budgettair instrument voor convergentie en concurrentievermogen
voor de eurolanden. Dit instrument zal volgens de verklaring onderdeel uitmaken van
de EU-begroting, complementair zijn aan andere instrumenten, en onderhevig zijn aan
voorwaarden en strategische aansturing vanuit de lidstaten. Het instrument zal tot
stand komen op basis van de normale, communautaire wetgevingsprocedure, op basis van
het relevante Commissievoorstel, indien nodig aangepast. De omvang van het instrument
zal worden bepaald in de context van het MFK.
Tijdens de Eurogroep heeft hierover een gedachtewisseling plaatsgevonden. Hieruit
bleek dat de meningen over de vormgeving van het instrument nog aanzienlijk uiteenlopen.
Zo gaven sommige lidstaten opnieuw aan dat het eurozone-instrument wat hen betreft
ook stabilisatiekenmerken kan bevatten. Andere lidstaten, waaronder Nederland, gaven
aan dat een stabilisatiefunctie of stabilisatiekenmerken onwenselijk zijn, en gesprekken
erover ook niet meer aan de orde zijn. Zij refereerden aan de gemaakte afspraken,
zoals weergegeven in de verklaring van de Eurotop van 14 december jl. Daarbij heeft
Nederland ook aangegeven dat het reeds bestaande Commissievoorstel voor het hervormingsondersteuningsprogramma,
en in het bijzonder de zogenoemde reform delivery tool (RDT), kan dienen als basis
voor het instrument. Dit voorstel kan invulling geven aan de gewenste koppeling tussen
de EU-begroting en hervormingen die nationale economieën toekomstbestendig maken,
zoals uiteengezet in het regeerakkoord.
Nederland heeft daarnaast benadrukt dat het nieuwe instrument moet worden ingepast
onder een strak MFK-plafond en dat het geen voorstander is van een eigen middel om
het instrument te financieren. Sommige andere lidstaten gaven aan dat zij het instrument
zien als separate begroting voor de eurozone, met additionele financiering.
De voorzitter concludeerde – ondanks de uiteenlopende meningen – dat er enige overeenstemming
mogelijk lijkt te zijn over de inzet van het instrument (namelijk voor investeringen
en hervormingen), maar dat meningen vooralsnog aanzienlijk verschillen ten aanzien
van de financiering van het instrument. In de verklaring van de Eurotop van december
2018 staat dat over de kenmerken van een eurozone-instrument in juni 2019 zal worden
besloten. De discussies over een eurozone-instrument zullen de komende maanden, in
de aanloop naar de Eurotop van juni, worden voortgezet.
Ecofinraad 12 februari
Ecofin-ontbijt
Tijdens het Ecofin-ontbijt kregen de Ministers een terugkoppeling uit de Eurogroep
en een update over de economische situatie in de EU. Daarnaast heeft de Commissie
ook in Ecofin-verband haar op 7 februari jl. uitgebrachte winterraming toegelicht.
Benoeming van nieuwe hoofdeconoom en directielid ECB
De Eurogroep heeft op maandag 11 februari jl. steun uitgesproken voor de kandidatuur
van Philip Lane. In de Ecofinraad is een aanbeveling aangenomen waarmee Philip Lane
officieel wordt voorgedragen door de Raad. De aanbeveling zal worden voorgelegd aan
de Europese Raad, die het Europees Parlement en de ECB (schriftelijk) zal consulteren
voor haar uiteindelijke besluit.
Europees Systeem van Financieel Toezichthouders
In de Ecofinraad is een Raadsakkoord bereikt ten aanzien van de voorstellen tot aanpassing
van het Europees Systeem van Financieel Toezicht (ESFS), bestaande uit de Europese
Toezichthoudende Autoriteiten (ESAs) en het Europees Comité voor Systeemrisico’s (ESRB).7
Nederland heeft reeds tijdens Coreper op 6 februari jl. aangegeven een voorstander
te zijn van een versterkt toezichtkader voor de ESAs, met name in het licht van de
verdere totstandkoming van de kapitaalmarktunie. Om die reden kon Nederland haar steun
uitspreken voor een Raadsakkoord. Daarbij heeft Nederland ook erkend dat er in het
Raadsakkoord belangrijke verbeteringen zichtbaar zijn in het voorstel tot herziening
van de ESRB-verordening, ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie.
Zo wordt de positie van de vicevoorzitter van de ESRB versterkt, zodat deze een (meer
onafhankelijk) tegenwicht kan vormen ten opzichte van de ESRB-voorzitter. Dat neemt
niet weg dat Nederland met betrekking tot dit onderdeel van de ESFS-herziening een
stemverklaring heeft uitgebracht, omdat het Raadsakkoord niet volledig in lijn is
met de Nederlandse inzet.8 In deze stemverklaring heeft Nederland aandacht gevraagd voor de potentiële belangenverstrengeling
tussen de ESRB en de ECB, die blijft bestaan doordat het Raadsakkoord de benoeming
van de president van de ECB als voorzitter van de ESRB bestendigt. Nederland heeft
er in haar stemverklaring toe opgeroepen om dit specifieke onderdeel van de ESFS-herziening
verder te adresseren in de triloog met het Europees Parlement, alsmede in een toekomstige
evaluatie van de taken en organisatie van de ESRB, waarin met het Raadsakkoord wordt
voorzien.
Naar een meer efficiënte en democratische besluitvorming bij EU-belastingzaken
Tijdens de Ecofinraad heeft de Commissie een toelichting gegeven op de mededeling
over besluitvorming in fiscale dossiers die op 15 januari jl. gepresenteerd is, COM(2019)8.9 De Commissie wil met deze mededeling het debat openen over een hervorming van de
besluitvorming over fiscale voorstellen. Besluitvorming over fiscale voorstellen gebeurt
momenteel met unanimiteit. De Commissie wil af van deze wijze van besluitvorming en
voortaan overgaan op besluitvorming door middel van gekwalificeerde meerderheid, met
daarbij een rol voor het Europees Parlement. De Commissie is van mening dat besluitvorming
daarmee efficiënter en meer democratisch wordt. In de Ecofinraad heeft vervolgens
een gedachtewisseling plaatsgevonden over deze mededeling.
Een aantal lidstaten heeft aangegeven de mededeling van de Commissie te verwelkomen.
Zij delen de opvatting van de Commissie dat besluitvorming in fiscale dossiers niet
voldoende efficiënt verloopt en zij zijn van mening dat de EU meer ambitieuze afspraken
kan maken indien besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid plaatsvindt. De meerderheid
van de lidstaten is echter (zeer) kritisch om verschillende redenen. Veel lidstaten
hebben benadrukt dat de afgelopen jaren juist een grote hoeveelheid fiscale voorstellen
unaniem is aangenomen. Ook gaven veel lidstaten aan dat zij zoveel mogelijk hun fiscale
soevereiniteit willen behouden en dat besluitvorming met unanimiteit daar beter bij
past dan besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid. Ook Nederland heeft aangegeven
zeer kritisch te zijn over deze mededeling. Met name vanwege de grote hoeveelheid
fiscale voorstellen die afgelopen jaren zijn aangenomen, is er wat Nederland betreft
geen aanleiding om de wijze van besluitvorming te veranderen. Nederland heeft ook
aangegeven dat het Nederlandse parlement kritisch is over de mededeling.
Het voorzitterschap heeft aangegeven dat dit onderwerp waarschijnlijk tijdens een
Europese Raad opnieuw zal worden besproken. Het voorzitterschap heeft meermaals benadrukt
dat met deze gedachtewisseling in de Ecofinraad niet vooruit is gelopen op eventuele
latere discussies in de Europese Raad. Hoe en wanneer de Europese Raad hierover zal
spreken, is nog onduidelijk.
Fiscal Sustainability Report 2018
In de Ecofinraad zijn de voorliggende Raadsconclusies over het op 18 januari jl. door
de Commissie gepubliceerde Fiscal Sustainability Report (FSR)10 aangenomen.11 Het FSR wordt iedere drie jaar gepubliceerd en beschrijft de houdbaarheid van de
overheidsfinanciën van individuele EU-lidstaten. Het FSR stelt vast dat het gemiddelde
schuldenniveau in de EU nu voor vier jaar achter elkaar daalt tot 81% bbp in 2018.
Wel zijn bepaalde lidstaten niet in staat om hun schulden substantieel omlaag te brengen,
wat hen extra kwetsbaar maakt voor economische schokken. Het FSR roept deze lidstaten
dan ook op om de gunstige macro-economische omstandigheden en het accomoderende monetair
beleid te gebruiken voor het opbouwen van begrotingsbuffers, om zo mogelijke negatieve
overloopeffecten op andere Eurolanden te voorkomen.
Decharge over de EU-begroting 2017
Op basis van het jaarverslag van de Europese Rekenkamer (ERK) stelt de Raad ieder
jaar Raadsaanbevelingen op als onderdeel van de Dechargeprocedure. De Europese Rekenkamer
geeft over het jaar 2017 een «verklaring met beperking» over de uitgaven van de EU-begroting.
Het foutenpercentage berekent de ERK voor 2017 op 2,4%, een verbetering ten opzichte
van voorgaande jaren, maar boven de materialiteitsgrens van 2%. Hoofdoorzaak van het
te hoge foutenpercentage is het subsidiëren van kosten en projecten die daarvoor niet
in aanmerking hadden mogen komen omdat niet is voldaan aan de subsidievoorwaarden
(«eligibility»). De beleidsvelden Concurrentievermogen (4,2%), Regionaal Beleid/Cohesiebeleid
(3%) en Natuurlijke Hulpbronnen (2,4%) blijven persistent foutgevoelig.
Een meerderheid van de lidstaten is voorstander van het aannemen van een positief
dechargeadvies, waardoor de Raadsaanbeveling is aangenomen.12 Volgens hen is gedurende de afgelopen jaren de Europese wetgeving voor financieel
beheer aanscherpt en is het jaarlijkse gemiddelde foutenpercentage gedaald. Het foutenpercentage
bevindt zich echter nog boven de tolerantiegrens van 2%, met uitschieters bij fondsen
waar zich al jarenlang de grootste problemen voordoen. Nederland heeft, net als het
Verenigd Koninkrijk, om die reden dit jaar wederom tegen het positieve dechargeadvies
van de Raad gestemd. Daarmee geeft Nederland de boodschap af dat verdere verbetering
belangrijk is, met name op de beleidsvelden met persistente fouten. Ook heeft Nederland
aangedrongen op meer transparante verantwoording en verbetering van resultaatgericht
begroten. Zweden heeft zich onthouden van stemmen. Daarbij zijn Nederland en Zweden
een gezamenlijk statement overeengekomen dat is toegevoegd als annex aan de Raadsaanbeveling.13 Daarin is het stemgedrag van Nederland en Zweden toegelicht.
Begrotingsrichtsnoeren 2020
In de Ecofinraad zijn begrotingsrichtsnoeren aangenomen voor de EU-begroting van 2020.14 De begrotingsrichtsnoeren zijn niet juridisch bindend, maar de Commissie neemt de
richtsnoeren mee in het voorstel voor de begroting van 2020 dat naar verwachting in
juni 2019 verschijnt.
In de richtsnoeren wordt allereerst het belang van een prudente begroting benadrukt,
waarbij tegelijkertijd wordt aangegeven dat er voldoende middelen beschikbaar dienen
te zijn om de prioriteiten in de EU te ondersteunen. Daarnaast benadrukt de Raad in
de richtsnoeren, evenals in voorgaande jaren, het belang van budgettaire discipline
in de EU: de plafonds binnen het MFK-raamwerk moeten gerespecteerd worden en er dienen
voldoende marges onder de plafonds te resteren om te kunnen reageren op onvoorziene
omstandigheden. Verder geeft de Raad in de richtsnoeren aan dat de begroting in lijn
moet zijn met de afspraken uit de tussentijdse evaluatie van het MFK (de MTR). De
Raad benadrukt het belang van betrouwbare en precieze ramingen om de voorspelbaarheid
van de afdrachten van lidstaten aan de EU te vergroten.
Any Other Business – CO2-beprijzing en vliegbelasting
Zoals per brief aan uw Kamer is meegedeeld15, is op initiatief van Nederland het onderwerp CO2-beprijzing en vliegbelasting onder «Any Other Business» in de Ecofinraad besproken, met als doel gedachtevorming
in de EU op gang te brengen en het onderwerp onder de aandacht van de nieuwe Commissie
te brengen. Nederland heeft geconstateerd dat naar verwachting luchtvaart alleen maar
zal blijven groeien in de komende decennia en daarmee dus ook de CO2-uitstoot van luchtvaart. Dit is, zo heeft Nederland betoogd, een uitdaging voor het
behalen van de internationaal afgesproken klimaatdoelen van Parijs. Volgens Nederland
zou wat vervuilend is, wel belast moeten worden. Dat betekent uiteindelijk een verschuiving
van een belasting op arbeid naar het belasten wat vervuilend is.
Een aantal landen in Europa heeft al een vliegbelasting, maar die zijn niet op eenzelfde
manier vormgegeven. Het zou beter zijn voor de interne markt om dit te harmoniseren.
Uitstoot stopt daarnaast ook niet aan de landsgrenzen. Daarom heeft Nederland voorgesteld
een verdere discussie te voeren hierover op de informele Ecofin van 5 en 6 april 2019.
Nederland heeft aangeboden voor de informele Ecofin van april in kaart te brengen
welke verschillende soorten vliegbelasting in de EU al bestaan. Tevens zijn de lidstaten
uitgenodigd voor een high-level conferentie over vliegbelasting en CO2-beprijzing die Nederland op 20 en 21 juni 2019 organiseert. De door Nederland uitgesproken
tekst is gepubliceerd.16
Er zijn positieve reacties gekomen op de oproep van Nederland om hier op EU-niveau
verder over na te denken. Daarbij zijn ook elementen gedeeld die voor lidstaten belangrijk
zijn. Een paar voorbeelden van die elementen zijn:
• Sturing van gedrag door middel van een dergelijke belasting.
• Het terugsluizen van de opbrengst van een dergelijke belasting ten behoeve van het
verlagen van andere belastingen.
• Het in oog houden van internationale initiatieven en het akkoord van Parijs.
• Het in oog houden van de neveneffecten van een dergelijke belasting.
De Commissie heeft aangegeven zich bewust te zijn van de relevantie van de discussie,
maar heeft verwezen naar een volgende Commissie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën