Brief regering : Reactie op de motie van het lid Van Nispen over openheid over het uurtarief van advocaten voor ambtenaren
35 000 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2019
35 000
VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid
(VI) voor het jaar 2019
35 000
X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het
jaar 2019
Nr. 90
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 februari 2019
Tijdens het Wetgevingsoverleg van het Ministerie van Justitie en Veiligheid op 13 juni
jongstleden is er door Kamerlid Van Nispen een motie ingediend (Kamerstuk 34 950 VI, nr. 12) met het verzoek openheid te geven over het uurtarief dat door de overheid vergoed
wordt in verband met de inschakeling van een advocaat door en voor ambtenaren.
In onderstaande brief geef ik, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid,
de Minister voor Rechtsbescherming en de Minister van Defensie, per kabinetssector
een beschrijving van het beleid ten aanzien van de kosten van juridische bijstand
voor ambtenaren. Daarnaast ga ik in op de interne klokkenluidersregeling Rijk, Politie
en Defensie, waarbij kosten voor juridische ondersteuning worden vergoed. In alle
gevallen gaat het hierbij om beleid en vergoedingen in het kader van de verhouding
tussen werkgever en werknemer («goed werkgeverschap»), en niet om algemeen beleid
en wetgeving voor rechtsbijstand.
Sector politie
Onderstaande beantwoording gaat over rechtsbijstand aan politieambtenaren die door
de dienstuitoefening onderwerp zijn geworden van een strafrechtelijke procedure. Artikel
69a van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) schrijft voor dat zij in dit kader recht hebben op vergoeding
van de kosten voor rechtsbijstand. De regels over het toekennen van deze vergoeding
en de hoogte hiervan zijn neergelegd in de Regeling tegemoetkoming rechtskundige hulp
politie. Het uurtarief wordt per zaak tussen de politieambtenaar en diens advocaat
overeengekomen.
Ieder incident waarbij gebruik is gemaakt van het vuurwapen of waarbij een burger
letsel oploopt, leidt in principe tot een strafrechtelijk onderzoek. Een strafrechtelijke procedure met een politieambtenaar als onderwerp van onderzoek
kent een specifiek karakter. De politieambtenaar stelt zich immers niet, in tegenstelling
tot veel andere verdachten, bewust bloot aan het strafrecht, maar raakt hierbij betrokken
omdat hij optreedt ter bescherming van de samenleving en handelt zoals van hem wordt
verwacht. De advocaten die politieambtenaren bijstaan, zijn door opleiding, ervaring
en betrokkenheid specialist op dit gebied. Het is de verantwoordelijkheid van de korpschef
als werkgever om in dit kader goede rechtsbijstand voor politieambtenaren te organiseren.
Sector Defensie
Ook bij Defensie kan vanuit goed werkgeverschap vergoeding van juridische kosten plaatsvinden.
Dit geschiedt op basis van artikel 115 van het Algemeen militair ambtenarenreglement
(AMAR), artikel 88 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie (BARD) of op basis
van de Regeling tegemoetkoming kosten rechtskundige hulp (RTKR). Elke aanvraag tot
vergoeding van juridische kosten wordt op basis van de specifieke omstandigheden en
feiten van het individuele geval beoordeeld.
De maximale vergoeding voor aanspraken op grond van de RTKR bedraagt € 25.000 met
een maximum uurtarief van € 250. De vergoeding wordt per geval bepaald.
De vergoedingen voor rechtskundige hulp worden in beginsel toegekend op basis van
de RTKR. In uitzonderlijke gevallen kan daarvan worden afgeweken. Omdat het hier feitelijk
om een hardheidsclausule gaat, is het vooraf inkaderen daarvan niet wenselijk. Of
een zaak als uitzonderlijk moet worden aangemerkt, wordt beoordeeld aan de hand van
de specifieke omstandigheden en feiten van het individuele geval.
Sector Rijk
Bij de sector Rijk zijn er geen specifieke regels voor vergoedingen voor juridische
kosten voor ambtenaren. Wel kan een Minister op grond van artikel 69 van het Algemeen
Rijksambtenarenreglement (ARAR) naar billijkheid de ambtenaar schadeloosstellen, kosten
vergoeden of overigens een geldelijke tegemoetkoming verlenen.
Sector Rechterlijke Macht
Bij de Rechtspraak zijn de gerechten, het Bureau van de Raad en de landelijke diensten
voor die zaken waarbij personeel is betrokken niet verplicht om een bepaald advocatenkantoor
te kiezen.
Voor rechterlijke ambtenaren (rechters en officieren van justitie) geldt artikel 46
van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, hetgeen een vergelijkbare bepaling
is als artikel 69 van het ARAR.
Voor aansprakelijkheid geldt dat wanneer een rechterlijk ambtenaar bij de vervulling
van zijn ambt schade aan een derde toebrengt en waarvoor hij zelf krachtens de wet
aansprakelijk zou zijn, bepaalt artikel 42 Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren
dat jegens die derde uitsluitend de Staat aansprakelijk is. Dit is slechts anders
als de schade het gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. Ook voor schade
die een gevolg is van een rechterlijke uitspraak is een rechterlijk ambtenaar niet
aansprakelijk. Voor zover een betrokkene zou menen dat sprake is van onrechtmatige
rechtspraak, kan daarvoor via de Raad voor de rechtspraak de Staat der Nederlanden
worden aangesproken. In dergelijke zaken staat de landsadvocaat de Staat bij.
Vergoeding kosten juridische ondersteuning in het kader van de klokkenluidersregeling
Op grond van hoofdstuk 3 (artikel 13 t/m 17) van de Interne klokkenluiders regeling
Rijk, Politie en Defensie kan een melder (gedefinieerd in artikel 1 sub e van die
regeling) of een vertrouwenspersoon aanspraak maken op een tegemoetkoming in de kosten
van een procedure voor de bezwaarfase of een gerechtelijke procedure.
Deze kosten worden vergoed onder de volgende voorwaarden (artikel 13):
• de procedure is gericht tegen een gestelde benadeling als gevolg van een melding van
een vermoeden van een misstand;
• de benadeling heeft plaatsgevonden binnen 5 jaar nadat het bevoegd gezag kennis heeft
gegeven van zijn bevindingen en oordeel of binnen 5 jaar na openbaarmaking van een
rapport van het Huis voor klokkenluiders (of afwikkeling anderszins);
• de kosten zijn ook daadwerkelijk gemaakt in de vorm van beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De tegemoetkoming voor iedere afzonderlijke procedure is gelijk aan tweemaal het bedrag
genoemd in onderdeel B1 van de bijlage bij het Besluit Proceskosten bestuursrecht.
De tegemoetkoming wordt berekend aan de hand van het systeem in het Besluit proceskosten
bestuursrecht. Daarin worden aan bepaalde handelingen in verband met bepaalde procedures
punten toegekend en vermenigvuldigd met een factor die de zwaarte van een zaak aangeeft,
waarna het puntentotaal wordt vertaald naar een geldbedrag.
Ter voorkoming van bureaucratie en mogelijke conflicten over de berekeningswijze worden
in de bovengenoemde procedure vaste factoren gehanteerd, te weten twee proceshandelingen:
indienen van een bezwaar- of beroepschrift en verschijnen ter hoor- of terechtzitting
(totaal twee punten). De zwaarte voor alle procedures is gewaardeerd op «gemiddeld». Uitgaande van de waarde per punt van € 501 (peildatum 1 januari 2016) resulteert
dit in een bedrag aan tegemoetkoming van € 992 per procedure. In geval van een privaatrechtelijke
procedure (bij de rechtbank, het Hof of de Hoge Raad) geldt dus ook een tegemoetkoming
van € 992 per procedure.
In artikel 17 van de regeling wordt bepaald dat als een beslissing waarvoor een aanspraak
op vergoeding bestaat, wordt herroepen, dat dan alle «daadwerkelijk en in redelijkheid
gemaakte kosten als bedoeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht
worden vergoed». De kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand bedragen in
dat verband maximaal € 253,75 per uur tot een bedrag van maximaal € 6.090, ex. BTW
en kantoorkosten.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties