Brief regering : Geannoteerde agenda Milieuraad van 5 maart 2019
21 501-08 Milieuraad
Nr. 759
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE MINISTER VAN
ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2019
Op 5 maart vindt in Brussel de eerste Milieuraad onder Roemeens Voorzitterschap plaats.
Hierbij ontvangt u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
en de Minister van Landbouw, Natuur en Visserij, de geannoteerde agenda van deze Raad.
Tijdens deze Raad staan beleidsdebatten op de agenda over de Commissievoorstellen
voor de EU-langetermijnstrategie voor klimaat, vergroening van het Europees Semester,
de mededeling over hormoonverstorende stoffen. Voorts heeft de Roemeense voorzitter
vooralsnog aangegeven een debat over de verordening Waterhergebruik en/of de herziening
van de Drinkwaterrichtlijn te willen agenderen. Een defintief besluit hierover volgt
later, te uwer informatie worden beide onderwerpen opgenomen. Over eventuele aanvullende
wijzigingen in de agenda wordt u mondeling geïnformeerd tijdens het AO Milieuraad
op 20 februari.
EU-langetermijnstrategie voor klimaat
Het Voorzitterschap heeft een beleidsdebat geagendeerd over de EU-langetermijnstrategie
voor klimaat, die de Commissie eind november 2018 presenteerde.1 De visie van de Commissie voor een klimaatneutrale toekomst is in overeenstemming
met de doelstelling van de Overeenkomst van Parijs om de mondiaal gemiddelde temperatuurstijging
tot ruim onder de 2°C te houden en ernaar te streven deze tot 1,5°C te beperken.
Inzet Nederland
Nederland steunt de door de Commissie voorgestelde ambitie: een klimaatneutrale Unie
in 2050. Dit doel past bij de Nederlandse inzet om het huidige 2030-doel voor de EU
van ten minste 40% op te hogen naar 55%. Een tijdig ingezette, geleidelijke transitie
kan immers helpen om de kosten ervan te beperken. Een ambitieus Europees 2050-doel
kan bijdragen aan het realiseren van de maatregelen onder het Klimaatakkoord, aangezien
dit bijdraagt aan een Europees gelijk speelveld en aan langetermijnzekerheid voor
de betrokken sectoren.
De Milieuraad heeft een leidende rol bij de verdere behandeling van de strategie.
Gezien de reikwijdte heeft het Roemeens Voorzitterschap echter ook gedachtewisselingen
over (onderdelen van) deze mededeling geagendeerd in andere vakraden2. Op dit moment is nog onvoldoende duidelijk welke invalshoek het Voorzitterschap
bij de discussie in de Milieuraad voor ogen heeft, maar de uitkomst van deze discussie
zal naar verwachting mede richtinggevend zijn voor de bespreking van de strategie
bij de informele Europese Raad in Sibiu op 9 mei a.s.
Indicatie krachtenveld
De presentatie van de strategie is door de lidstaten overwegend positief ontvangen.
Nederland heeft in het voortraject tot aan de publicatie van de strategie nauw samengewerkt
met een groep andere lidstaten om de Commissie aan te sporen het ambitieniveau in
lijn te brengen met de Overeenkomst van Parijs. Dit heeft o.a. geleid tot een gezamenlijke
brief namens tien EU-klimaatministers3 aan de Commissie, waarin zij wordt opgeroepen om een duidelijk pad uit te stippelen
richting klimaatneutraliteit in 2050. Ook het Europees Parlement heeft deze ambitie
in een resolutie gesteund.
Vergroening van het Europees Semester
De Milieuraad zal van gedachten wisselen over de vergroening van het Europees Semester,
de jaarlijkse coördinatiecyclus van economisch en budgettair beleid in de EU. Op 21 november
2018 heeft de Europese Commissie het najaarspakket van het Europees Semester gepubliceerd.
In de jaarlijkse groeianalyse 2019 wordt bij de uitdagingen voor de middellange en
lange termijn gewezen op het belang van de beperking van en aanpassing aan klimaatverandering
en het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Investeringen in duurzaamheid
en structurele hervormingen zijn nodig om de Unie verder te ontwikkelen naar een sterke
en duurzame economie.
Het Voorzitterschap neemt het bevorderen van investeringen in duurzaamheid als uitgangspunt
voor de gedachtenwisseling. Investeringen in duurzaamheid door private partijen, door
de lidstaten en door de Unie zijn volgens het Voorzitterschap cruciaal in de transitie
naar een koolstofarme en circulaire economie. Daarnaast wordt het belang van effectieve
en kwalitatief hoogwaardige instituties als voorwaarde voor het slagen van hervormingen
ter bespreking voorgelegd. Het Roemeens Voorzitterschap beoogt uit deze bespreking
een aantal hoofdboodschappen te concluderen die meegenomen worden bij de bespreking
van het Semester in andere Raadsconstellaties en in de verdere onderhandelingen over
het Meerjarig Financieel Kader.
Inzet Nederland
Het kabinet acht de transitie naar een duurzame, circulaire en koolstofarme economie
van toenemend belang voor de macro-economische ontwikkeling binnen de lidstaten en
binnen de Unie. In dit kader ondersteunt Nederland de insteek van het Voorzitterschap
om tijdens de Milieuraad te spreken over investeringen in duurzaamheid als belangrijk
punt bij de vergroening van het Europees Semester. Nederland pleit voor een steviger
verankering van klimaat in het nieuwe Meerjarig Financieel Kader, onder andere door
een verhoging van de klimaat mainstreaming doelstelling. Daarbij is het belangrijk
zowel te investeren in klimaatmitigatie als in -adaptatie. Maar ook voor andere milieuthema’s
zijn investeringen belangrijk.
Met een circulaire aanpak wordt innovatie gestimuleerd, duurzamer met grondstoffen
omgegaan, en CO2-uitstoot bespaard. Het initiatief «duurzame groei financieren» van de Europese Commissie
is een stimulans om ook in de private sector vergroening van financiering te stimuleren.
Er zou echter niet alleen gekeken moeten worden naar investeringen die direct gericht
zijn op duurzaamheid; er kan ook winst geboekt worden door bij meer reguliere investeringen
en overheidsopdrachten te letten op de impact van de investering. Nederland onderschrijft
het belang van goedwerkende en kwalitatief hoogwaardige instituties als voorwaarde
voor het slagen van hervormingen. Ten slotte acht Nederland het van belang dat de
nadruk van het Semester op economische structuurversterkende maatregelen behouden
blijft.
Indicatie krachtenveld
Naar verwachting zijn lidstaten positief over de toenemende aandacht voor duurzaamheid
en klimaat in het Europees Semester en waarderen de gelegenheid voor een gedachtewisseling
hierover in de Milieuraad. Een meerderheid van de lidstaten zouden in het Semester
meer aandacht willen voor thema’s die een impact hebben op de financieel economische
context maar nog onvoldoende worden meegenomen, zoals circulaire economie, luchtkwaliteit
en biodiversiteit. De meeste lidstaten hebben nationaal verschillende activiteiten
en initiatieven die gericht zijn op het faciliteren van investeringen in duurzaamheid
en op het in kaart brengen van knelpunten die investeerders ervaren. De discussie
in de Milieuraad zien lidstaten als een gelegenheid om ervaringen hierover te delen.
Hormoonverstorende stoffen
De Europese Commissie heeft op 7 november 2018 een Mededeling uitgebracht over een
alomvattend EU-kader voor hormoonontregelende stoffen. Om EU-burgers ook in de toekomst
een hoog niveau van bescherming te bieden tegen hormoonverstorende stoffen, wil de
Commissie de strategische aanpak daarvan de komende jaren baseren op de toepassing
van het voorzorgsbeginsel. Deze aanpak heeft tot doel: de algemene blootstelling van
de mens en het milieu aan hormoonverstorende stoffen zoveel mogelijk te beperken;
de ontwikkeling van een grondige kennisbasis te versnellen met het oog op een doeltreffende
en proactieve besluitvorming; een actieve dialoog te bevorderen waarbij alle betrokkenen
worden gehoord en samenwerken.
Inzet Nederland
Het kabinet acht het van groot belang dat stoffen en artikelen veilig kunnen worden
gebruikt. Daarbij past een doortastende aanpak van hormoonverstorende stoffen, bij
voorkeur in Europees en OESO-verband. Het kabinet streeft ernaar de regelgeving zoveel
mogelijk te harmoniseren voor de verschillende toepassingen waarin hormoonverstorende
stoffen kunnen voorkomen. Wel is het mogelijk dat de specifieke context tot differentiatie
kan dwingen in de wijze waarop de stoffen worden gereguleerd. Het uitgangspunt van
het kabinetsbeleid is dat het gebruik van hormoonverstorende stoffen niet mag leiden
tot onaanvaardbare risico’s voor mens en milieu. Het terugdringen van hormoonverstorende
stoffen is ook van belang voor het realiseren van een circulaire economie.
De in de mededeling aangekondigde acties zijn over het algemeen minder verstrekkend
en minder concreet dan op grond van het 7e milieuactieprogramma (7e-MAP) mocht worden verwacht. Het kabinet is van mening dat de Europoese Commissie
op grond van het mandaat dat zij heeft gekregen in het 7e-MAP, verplicht is maatregelen te treffen om blootstelling te minimaliseren en te
zorgen dat uiterlijk in 2020 alle hormoonverstorende stoffen als Zeer Zorgwekkende
Stoffen (ZZS) op de kandidatenlijst van REACH worden geplaatst. Daarnaast hecht het
kabinet er groot belang aan dat de Commissie nog dit jaar een uitvoeringsprogramma
opstelt met concrete, uitgewerkte acties voorzien van tijdlijnen.
Indicatie krachtenveld
Al in november 2014 hebben acht lidstaten, waaronder Nederland, de Commissie verzocht
om een werkplan op te stellen om de blootstelling aan hormoonverstorende stoffen te
minimaliseren in alle relevante regelgeving. De bewindspersonen van tien landen4 uitten in juli 2018 in een brief hun bezorgdheid over het uitblijven van onder meer
deze mededeling.
Naast diverse lidstaten lijkt ook het Europees Parlement kritisch. Omdat het een Commissiemededeling
betreft, zal deze mededeling zelf niet meer worden aangepast. De inzet van het Europees
Parlement en diverse lidstaten zal gericht zijn op een annex waarin de Commissie wel
concrete acties met bijbehorend tijdspad opneemt.
Verordening Waterhergebruik
De Ministers zullen tijdens deze Raad (mogelijk) voor het eerst spreken over het in
mei 2018 gepresenteerde Commissievoorstel voor een verordening inzake minimumkwaliteitseisen
voor hergebruik van gezuiverd huishoudelijk afvalwater voor irrigatiedoeleinden in
de landbouw5. Met deze verordening beoogt de Commissie om hergebruik van water te stimuleren en
zo waterschaarste te beperken. Secundair doel is het voorkomen van potentiële barrières
voor het vrije verkeer van agrarische producten. Vanwege onzekerheid of producten
die met gezuiverd afvalwater zijn bevloeid wel veilig zijn, ziet men graag een Europees
kwaliteitskader hiervoor.
Met dit beleidsdebat hoopt het Voorzitterschap zicht te krijgen op de belangrijkste
politieke punten voor de lidstaten ten aanzien van het voorstel. Het Voorzitterschap
beoogt tijdens de Raad in juni 2019 tot een algemene oriëntatie te komen.
Inzet Nederland:
De algemene Nederlandse inzet is weergegeven in het BNC-Fiche6. Nederland hecht veel waarde aan de waterkwaliteit en zoetwatervoorziening, maar
kent geen structurele waterschaarsteproblematiek. Wel zijn er regionale en tijdelijke
waterschaarsteproblemen, wat afgelopen zomer ook duidelijk is geworden. De scenario’s
van het Deltaprogramma Zoetwater tonen aan dat dit in de toekomst zal toenemen door
onder meer klimaatverandering. Mogelijk zal de toekomstige behoefte om gezuiverd afvalwater
te hergebruiken dan ook toenemen.
Het Kabinet zet zich in om de verordening zo werkbaar mogelijk te maken. Ook is de
Nederlandse inzet erop gericht om geen grote administratieve lasten bij de lidstaten
neer te leggen, bijvoorbeeld door beperkte rapportageverplichtingen en het voorkomen
van verplichte aparte vergunningstelsels die afwijken van al in lidstaten bestaande
vergunningstelsels.
Het Kabinet steunt het doel om waterschaarste te verminderen, maar vraagt zich af
of de huidige opzet het beoogde stimulerende effect zal hebben.
Krachtenveld:
De onderhandelingen bevinden zich nog in een vroeg stadium en de posities van lidstaten
zij nog niet helemaal uitgekristalliseerd. Het is wel al duidelijk dat lidstaten verschillende
visies hebben op het Commissievoorstel. Een aantal lidstaten is bang dat het voorstel
leidt tot een verplichting om hergebruik toe te staan, zonder dat men hier nationaal
een eigen afweging in mag maken. Vooral zuidelijke lidstaten, met ruime ervaring met
hergebruik van water, steunen het voorstel, maar vinden het in de huidige vorm te
stringent en veeleisend. Ook is er discussie over de scope van het voorstel. Momenteel
richt de verordening zich enkel tot gebruik als irrigatiewater in de landbouw. Diverse
lidstaten geven aan open te staan voor het uitbreiden van de scope, andere lidstaten
zijn expliciet tegen uitbreiding, omdat dit niet in de impact assessment is meegenomen.
Het Europees Parlement heeft het voorstel eveneens nog in behandeling en lijkt voorstander
van het onderzoeken van uitbreiding van de scope naar meerdere gebruiken. Daarnaast
wil het EP de verordening uitbreiden met verplichtingen voor andere partijen in de
keten – zoals eindgebruikers van het water – waar de Verordening nu nog enkel verplichtingen
bij de zuiveraar neerlegt, maar tegelijkertijd ook maatregelen en monitoring buiten
de cirkel van invloed van deze zuiveraar voorschrijft.
Herziening Drinkwaterrichtlijn
Mogelijk zal de Raad spreken over de herziening van de Drinkwaterrichtlijn, om richting
te bepalen op een aantal onderwerpen of om tot een gedeeltelijke algemene oriëntatie
te komen. De Drinkwaterrichtlijn legt de minimumkwaliteit van het drinkwater in de
EU vast. Ook geeft de richtlijn bepalingen over informatievoorziening naar het publiek,
maatregelen, monitoring en analyse, en rapportage. De Europese Commissie heeft deze
herziening van de Drinkwaterrichtlijn aangegrepen om antwoord te geven op het Europees
Burgerinitiatief Right2Water door het verbeteren van toegang tot drinkwater op te
nemen in richtlijn. Het Voorzitterschap zal mogelijk de Drinkwaterrichtlijn agenderen
voor een algemene oriëntatie in de komende Milieuraad.
Inzet Nederland
Nederland onderschrijft de noodzaak tot modernisering van deze richtlijn. In de onderhandelingen
in de Raad heeft Nederland gepleit voor het verbeteren van de risicobenadering en
betere aansluiting op aanpalende regelgeving, waaronder de Kaderrichtlijn Water, wat
ten goede zal komen aan de borging van de drinkwaterkwaliteit. Dit sluit ook aan bij
Nederlands beleid ten aanzien van bescherming van drinkwaterbronnen, en de nationale
inzet voor de aanpak van opkomende stoffen. Een belangrijk punt voor Nederland is
dat de voorschriften consistent zijn met de Kaderrichtlijn Water. Nederland hecht
veel waarde aan toegang tot kwalitatief goed en betaalbaar drinkwater, maar ziet hier
ook een eigen verantwoordelijkheid voor lidstaten.
Indicatie krachtenveld
De onderhandelingen in de Raad zijn nog volop gaande en er zijn nog een flink aantal
openstaande punten. Het is op dit moment dus ook nog niet duidelijk of een algemene
oriëntatie tijdens de Raad in maart haalbaar is. Ten aanzien van het opnemen van toegang
tot drinkwater aan de richtlijn is de Raad verdeeld. Met name de zuidelijke lidstaten
hebben aangegeven dat toegang tot drinkwater opgenomen moet worden in de drinkwaterrichtlijn.
Een andere groep lidstaten is hier geen voorstander van en ziet het artikel liever
verwijderd. Daarnaast is er een groep, waaronder Nederland, die het Commissievoorstel
op dit onderdeel te gedetailleerd en voorschrijvend vindt en graag een betere reflectie
zou zien van de verantwoordelijkheid van lidstaten waar het aankomt op toegang tot
drinkwater. Ook op een flink aantal andere onderwerpen zijn lidstaten nog niet tevreden
en wordt nog gewerkt aan een betere uitwerking zoals de onvolledige uitwerking van
de risk-based approach in het voorstel en de aanpak voor materialen en producten in contact met drinkwater.
Ten aanzien van dit laatste punt zijn veel lidstaten voor het vastleggen van minimumvereisten
in de Drinkwaterrichtlijn.
Het Europees Parlement is in oktober 2018 tot een onderhandelingsmandaat gekomen.
Het Europees Parlement wil nadrukkelijk ingaan op het Burgerinitiatief Right2Water
door opname van toegang tot drinkwater in de richtlijn en verdergaande informatieverplichtingen
dan drinkwaterkwaliteit aan de burger. Ook heeft het Europees Parlement amendementen
opgenomen ten aanzien van vereisten voor materialen en producten in contact met drinkwater.
Diversen
AOB: monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem
vervoer
De Commissie zal een presentatie geven over het EU-systeem voor nauwkeurige monitoring,
rapportage en verificatie (MRV) van CO2-uitstoot en andere relevante informatie van grote schepen die gebruik maken van EU-havens.
De Commissie zal naar verwachting met een voorstel voor wijzigingen komen van de EU
MRV-verordening, om deze in overeenstemming te brengen met die van de internationale
IMO-overeenkomst.
Inzet Nederland
Nederland is voorstander van een vergaande gelijktrekking van de EU-regelgeving betreffende
de monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies en het Data Collectie
Systeem van het IMO.
Krachtenveld
Zowel de Commissie als een grote groep lidstaten zullen voorstander zijn voor het
zoveel mogelijk gelijktrekken van de datacollectiesystemen. Het uitgangspunt hierbij
is om het in de MRV-verordening opgenomen systeem zoveel mogelijk in stand te houden.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Indieners
-
Indiener
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Medeindiener
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.