Brief regering : Verslag informele Raad Buitenlandse Zaken van 30 en 31 januari 2019 te Boekarest
21 501-28 Defensieraad
Nr. 186 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2019
Inleiding
Hierbij ontvangt u het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met
de ministers van Defensie die op 30 en 31 januari jl. plaatsvond in Boekarest. Op
30 januari spraken de ministers van Defensie, in aanwezigheid van zowel de secretaris-generaal
van de NAVO, de heer Stoltenberg, als de ondersecretaris-generaal voor vredesmissies
van de VN, de heer Lacroix, tijdens een diner over het onderwerp «Vrouwen, Vrede en
Veiligheid». Op 31 januari stond, mede op verzoek van Nederland, de toekomst van de
Europese defensiesamenwerking op de agenda, waarbij er specifiek aandacht was voor
de implementatie van de Global Strategy, coherentie en technologische innovatie.
Diner: Vrouwen, Vrede en Veiligheid
Tijdens het diner informeerden de secretaris-generaal van de NAVO en de ondersecretaris-generaal
voor vredesmissies van de VN de lidstaten over de activiteiten van de NAVO en de VN
die in het kader van het thema vrouwen, vrede en veiligheid plaatsvinden. Tevens werd
er gesproken over mogelijkheden voor verdere samenwerking tussen de NAVO, de VN en
de EU op dit terrein. De Hoge Vertegenwoordiger (HV) benadrukte dat er belangrijke
stappen zijn gezet, maar dat het aantal vrouwen in vredesmissies onvoldoende toeneemt,
gezien de doelen die gesteld zijn. De secretaris-generaal van de NAVO wees op het
belang van meer aandacht voor een gelijke behandeling van mannen en vrouwen in het
werk van de NAVO. Alle lidstaten riepen op tot een versterking van de rol van vrouwen
bij vrede en veiligheid in EU-, NAVO- en VN-verband en lichtten nationale initiatieven
toe. Tot slot ging de secretaris-generaal van de NAVO in op het belang van het behoud
van het INF-verdrag voor de veiligheid van Europa. Nederland ondersteunde deze analyse
en riep op tot eenheid in de communicatie over dit, zowel voor de EU als de NAVO,
belangrijke verdrag.
Nederland gaf aan het zeer belangrijk te vinden het aantal vrouwen in krijgsmachten,
en daarmee vredesmissies, te vergroten en ging daarbij in op het werk dat Nederland
op dit gebied doet. Daarbij heeft Nederland onder andere een toelichting gegeven op
het Nationaal Actieplan rond resolutie 1325, de Nederlandse inzet in het kader van
het «Elsie-initiatief» en het defensie-interne plan voor diversiteit en inclusiviteit.
Werksessie: EU Global Strategy, coherentie en technologische innovatie
EU Global Strategy en coherentie
De Hoge Vertegenwoordiger benadrukte in haar interventie het belang van een output
georiënteerde benadering van de EU op het gebied van veiligheid en defensie. Zij gaf
aan dat Europese defensiesamenwerking de norm moet worden en dat een gezamenlijke
strategische cultuur nodig is, ook binnen lidstaten zelf. Daarnaast benadrukte zij
dat coherentie tussen de verschillende initiatieven (de Permanent gestructureerde
samenwerking, het European Defence Industrial Programme (EDIDP), de Preparatory Action on Defence Research (PADR), het Europees Defensiefonds (EDF) en de Coordinated Annual Review on Defence (CARD)) wat haar betreft een prioriteit is. Over dat laatste punt is er sprake van
brede consensus: veel lidstaten benadrukken het belang van een verdere consolidatie
en invulling van de initiatieven die zijn voortgekomen uit de EU Global Strategy. Het rapport over coherentie van de HV dat medio 2019 wordt verwacht, is hiervoor
belangrijk. Voorts riep de HV op tot commitment van lidstaten ten aanzien van EU-missies en -operaties. Veel lidstaten stonden in
dit kader stil bij de output die de EU op dit moment heeft en in de toekomst zou moeten hebben als het gaat om
missies en operaties.
Mede op verzoek van Nederland werd er behalve over de verschillende initiatieven gesproken
over het grotere geheel waarin deze initiatieven beschouwd kunnen worden. Hoewel er
tijdens deze vergadering over verschillende strategische thema’s is gesproken, is
door geen enkele lidstaat gesproken over een Europees leger. De lidstaten spraken
wel over de verhouding tussen de EU en de NAVO, het begrip Europese strategische autonomie
en over hoe dit precies te definiëren in relatie tot zowel de NAVO als de EU. Veel
lidstaten gaven hierover aan dat het van belang is dat de EU de belangen van haar
burgers kan beschermen, dat de EU samenwerkt met strategische partners en dat de intensievere
Europese defensiesamenwerking bij kan dragen aan trans-Atlantische burden sharing. Daarnaast was er aandacht voor het belang van strategische communicatie van de EU
op het gebied van veiligheid en defensie, waaronder over EU-missies en -operaties.
Een sterker gezamenlijk narratief hierover is daarvoor noodzakelijk.
Dit sluit aan bij de Nederlandse inzet die een verdere intensivering van de Europese
defensiesamenwerking binnen de huidige lopende initiatieven voorstaat. Deze inzet
is verder gericht op een EU en een NAVO die elkaar daadwerkelijk aanvullen en versterken
en op capaciteitsontwikkeling en de operationele ondersteuning van missies en operaties
die zowel in EU- als in NAVO-verband relevant is. Daarnaast riep Nederland op tot
conclusies over de hierboven genoemde strategische thema’s en de toekomst van Europese
defensiesamenwerking tijdens de volgende RBZ-Defensie op 14 mei aanstaande.
Technologische innovatie
Vrijwel alle lidstaten spraken zich uit over het belang van investeringen in technologische
innovatie om als EU goed gepositioneerd te blijven ten opzichte van andere wereldspelers.
Met name Artificial Intelligence werd vaak genoemd waar het gaat om de verdere ondersteuning van de krijgsmachten.
EU-commissaris Bienkowska (interne markt, industrie, ondernemerschap en MKB) gaf in
dit kader aan dat het Europees Defensiefonds een belangrijke driver is van de ontwikkeling van (disruptieve) technologieën in de EU. De HV wil tijdens
een van de aankomende vergaderingen van de Raad Buitenlandse Zaken met ministers van
Defensie verder spreken over technologische innovatie.
Overig
Kort voor aanvang van de vergadering is de EU-missie EUNAVFOR MED Operatie Sophia
aan de agenda toegevoegd. De Hoge Vertegenwoordiger onderstreepte het belang van het
vinden van een structurele oplossing voor het ontschepingsvraagstuk en de mandaatverlenging.
Vrijwel alle lidstaten gaven aan een verlenging van het mandaat te willen zien, maar
verschillende lidstaten onderstreepten dat voor een structurele oplossing van het
ontschepingsvraagstuk een breder politiek besluit nodig is.
Nederland is voorstander van voortzetting van de missie en staat open voor een constructieve
oplossing die tot een verlenging van het mandaat, dat op 31 maart 2019 afloopt, kan
leiden. Tegelijkertijd vindt Nederland het belangrijk dat een eventuele oplossing
niet vooruitloopt op lopende onderhandelingen over de uitwerking van de conclusies
van de Europese Raad van juni 2018 over migratie.
In het licht van de Nederlandse positie heeft het kabinet besloten om, indien een
verlenging van het mandaat van Operatie Sophia inderdaad wordt bereikt, de personele
bijdrage aan de missie voort te zetten tot 30 juni 2020 met een plafond van maximaal
5 personen.
Het kabinet maakt ook gebruik van de gelegenheid uw Kamer te informeren over de verlenging
van de overige Nederlandse bijdragen aan de missies en operaties in Libië. Er is besloten
tot een verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de EU Border Assistance Mission Libië (EUBAM) tot 30 juni 2020, met een plafond van vijf civiele experts. Het nieuwe
mandaat van EUBAM Libië voorziet in het leveren van advies en capaciteitsopbouw aan
de Libische autoriteiten op het gebied van grensbeheer, politie en de rechterlijke
macht. Als onderdeel van de geïntegreerde aanpak in Libië is verder besloten de Nederlandse
bijdrage aan de United Nations Support Mission in Libya (UNSMIL) tot 30 juni 2020
te continueren. Deze bijdrage betreft een politie adviseur en een civiel expert. Tot
slot zal de lopende bijdrage van een stafofficier aan de European Union Liaison & Planning Cell (EULPC) in Tunis, ter ondersteuning van de EU-aanwezigheid in Libië, tot eind 2019
worden voortgezet. Hier komt in de tweede helft van 2019 een functionaris van de Koninklijke
Marechaussee bij die naar EULPC wordt uitgezonden via de European Gendarmerie Force (EUROGENDFOR).
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie