Brief regering : RIVM onderzoek chroom-6 in penitentiaire inrichtingen
24 587 Justitiële Inrichtingen
Nr. 745
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 februari 2019
Met deze brief bied ik u de uitkomsten aan van het verkennend onderzoek van het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) naar chroom-6 in inrichtingen van de Dienst
Justitiële Inrichtingen (DJI)1.
Aanleiding
Op 12 juni 2018 heeft uw Kamer schriftelijke vragen gesteld over het verwerken van
hout in de penitentiaire inrichting Ter Apel dat mogelijk verduurzaamd was met chroom-6-houdende
bestanddelen. In de beantwoording van deze vragen2 heb ik aangegeven dat ik niet kon uitsluiten dat personeelsleden en justitieel ingeslotenen
in het verleden zijn blootgesteld aan hogere doses chroom-6 dan de hiervoor geldende
grenswaarden3. Om hierover meer zekerheid te krijgen heb ik in augustus 2018 het RIVM opdracht
gegeven een verkennend onderzoek te doen naar de vraag of, en zo ja in welke mate
zij in het verleden zijn blootgesteld aan doses chroom-6 hoger dan de hiervoor geldende
grenswaarden. Het verkennend onderzoek moest ook duidelijkheid geven of er inhoudelijk
aanleiding is voor vervolgonderzoek.
Voor dit verkennend onderzoek heb ik, na een zorgvuldige inventarisatie, relevante
documenten aan het RIVM geleverd over de volgende inrichtingen: de penitentiaire inrichtingen
Ter Apel, Leeuwarden, Middelburg, Vught, Alphen aan de Rijn, Dordrecht, Veenhuizen
en Zutphen en over het Forensisch Psychiatrisch Centrum Oostvaarderskliniek en het
Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht. In deze inrichtingen is mogelijk
hout verwerkt dat was verduurzaamd met chroom-6-houdende bestanddelen. Het RIVM-onderzoek
heeft betrekking op deze inrichtingen.
Ik gaf in mijn eerdergenoemde beantwoording ook aan dat is gewerkt met verduurzaamd
hout in de inmiddels gesloten inrichtingen Hoogeveen en Breda. In deze twee gevallen
is niet meer te reconstrueren, en dus ook niet meer te onderzoeken, of het hier hout
betrof dat mogelijk met chroom-6-houdende bestanddelen was verduurzaamd. Deze inrichtingen
zijn daarom buiten dit onderzoek gebleven.4
Verkennend onderzoek van het RIVM
Het RIVM heeft het verkennend onderzoek, zoals hierboven reeds aangegeven, uitgevoerd
op basis van documenten die door DJI aan het RIVM ter beschikking zijn gesteld. Deze
documenten betroffen onder andere testrapporten uit 2018 uit de hierboven genoemde
inrichtingen en enkele Risico Inventarisatie en -Evaluaties (RI&E’s) uit PI Ter Apel
vanaf 2014.
Het RIVM trekt uit het verkennend onderzoek de volgende conclusies:
1. Uit de analyses van de concentraties van chroom-6 in de lucht tijdens de werkzaamheden
blijkt dat de op het moment van de monstername geldende wettelijke grenswaarde niet
werd overschreden.
2. De meldingen over ziekten en gezondheidsklachten geven in zichzelf onvoldoende aanleiding
voor vervolgonderzoek door het RIVM naar de mogelijke gezondheidsrisico’s als gevolg
van het werken met geïmpregneerd hout in penitentiaire inrichtingen. Het RIVM geeft
aan dat enkele meldingen over gezondheidsklachten zijn ontvangen waarvan twee het
gevolg kunnen zijn van blootstelling aan chroom-6 maar ook een andere oorzaak kunnen
hebben.
3. Het gegeven dat bekend was dat grenswaarden verlaagd zouden gaan worden, heeft de
werkgever (DJI) aangezet tot het proactief overwegen en nemen van maatregelen.
4. Het gegeven dat er in sommige partijen hout chroom-6 is gevonden, heeft de werkgever
(DJI) aangezet tot het nemen van maatregelen richting leveranciers.
Het RIVM stelt ook vast dat er, in een aantal gevallen, sprake is geweest van een
chroom-totaal meting die als een chroom-6 meting werd geïnterpreteerd. Hierdoor is
onterecht het beeld ontstaan dat de grenswaarde wel was overschreden.
Dit alles overwegende komt het RIVM tot de conclusie dat de beschikbaar gestelde documenten
geen inhoudelijke aanleiding geven voor een vervolgonderzoek.
Beleidsreactie
Het is de verantwoordelijkheid van een goed werkgever om werknemers voldoende te beschermen
tegen blootstelling aan stoffen die een risico vormen voor de gezondheid. De overheid
heeft ook een verantwoordelijkheid ten opzichte van de aan haar zorg toevertrouwde
justitieel ingeslotenen die tijdens hun verblijf arbeid verrichten. Ik begrijp dat
er zorgen leven gezien de incidenten die rondom het gebruik van chroom-6 hebben plaatsgevonden
in andere gevallen buiten DJI. Om meer duidelijkheid te geven aan personeel van DJI
en justitieel ingeslotenen heb ik het RIVM gevraagd een verkennend onderzoek uit te
voeren. Het RIVM heeft als onafhankelijk instituut in dit verkennende onderzoek vastgesteld
dat op het moment van de monstername de geldende wettelijke grenswaarde voor chroom-6
niet werd overschreden. De conclusies van het RIVM zijn geruststellend, maar kunnen
uiteraard geen volledig uitsluitsel geven over de gezondheidsrisico’s die er eventueel
in het verleden zijn geweest. De door DJI beschikbaar gestelde documenten, evenals
het aantal gezondheidsklachten en de aard van deze klachten geven geen inhoudelijke
aanleiding voor een vervolgonderzoek.
DJI spant zich in betrokkenen zorgvuldig te informeren over de uitkomsten van het
onderzoek. Desondanks kan het rapport nieuwe vragen oproepen over het werken met chroom-6.
DJI heeft daarom een meldpunt ingericht voor chroom-6 gerelateerde zaken. Ik roep
het personeel en (ex)gedetineerden op zich met eventuele vragen te wenden tot dit
meldpunt.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming