Brief regering : Implementatie PrEP-verstrekking en medische begeleiding in Nederland
29 477 Geneesmiddelenbeleid
Nr. 542 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 februari 2019
Op 10 juli 2018 heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn besluit om het preventief gebruik
van hiv-remmers, Pre Expositie Profylaxe (PrEP), te vergoeden voor een hoog risicogroep
van mannen die seks hebben met mannen (MSM). Daarmee heb ik het advies van de Gezondheidsraad
overgenomen. Ik heb vervolgens het RIVM gevraagd om samen met de GGD-en en andere
betrokken veldpartijen de implementatie van PrEP verder uit te werken. Ik heb het
RIVM verzocht rekening te houden met de randvoorwaarden die ik in mijn brief van 10 juli
heb benoemd: de verstrekking en bijbehorende medische zorg voor PrEP gebruikers te
organiseren vanuit een beperkt aantal GGD-regio’s en een evaluatie na vijf jaar om
te bezien wat de effecten zijn van PrEP in Nederland (met een tussentijdse evaluatie
na drie jaar). Het rapport met daarin het advies van het RIVM heb ik op 18 december
jl. ontvangen (zie bijlage)1. In vervolg op de hiervoor genoemde brief informeer ik u met deze brief over hoe
de uitvoering van PrEP vorm krijgt en wanneer er naar verwachting gestart wordt.
Medische begeleiding PrEP
Het RIVM adviseert in zijn rapport om de medische begeleiding bij PrEP bij het Centrum
Seksuele Gezondheid (CSG) van de GGD-en te beleggen. Het CSG is namelijk ook de uitvoerder
van de subsidieregeling Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg (ASG). Op grond van de
ASG-regeling zetten acht coördinerende GGD-en ten behoeve van de volksgezondheid activiteiten
in op preventie van soa’s en het bevorderen van de seksuele gezondheidszorg. Kwetsbare
groepen en (hoog)risicogroepen, zoals de hoog risico MSM, kunnen in dat kader nu al
terecht bij de GGD. Voor de uitvoering van de taken uit de ASG-regeling verstrekt
het Ministerie van VWS-subsidies aan deze acht GGD-en die daarmee gezamenlijk een
landelijk dekkend netwerk vormen. De ASG-regeling regelt eveneens dat GGD-en gegevens
aanleveren aan het RIVM voor het landelijke surveillance systeem voor het monitoren
van hiv, soa’s en de seksuele gezondheid. Om deze redenen adviseert het RIVM daarom
gebruik te maken van de reeds bestaande structuur en de medische begeleiding bij PrEP-gebruik
te beleggen bij de acht coördinerende GGD-en en aan te sluiten bij de huidige ASG-structuur.
Omwille van de effectiviteit en efficiency neem ik dit advies van het RIVM over. Aansluiting
bij de bestaande regionale kennis- en financieringsstructuur van de ASG-regeling,
waarin bovendien de monitoring van PrEP geborgd kan worden, de bekendheid bij de doelgroep
en het brede draagvlak dat er bestaat onder de acht coördinerende GGD-en maken het
mogelijk snel te starten met de implementatie van PrEP. Daarbij geldt dat de keuze
voor acht GGD-en geen uitbreiding van het aantal beoogde deelnemers betekent. Evenmin
zullen de kosten hierdoor stijgen.
PrEP-verstrekking
In het RIVM-rapport worden verschillende scenario's voor de inkoop van de PrEP-pillen
beschreven; de apotheek kan de uitgifte van PrEP verzorgen, de GGD kan deze zelf inkopen,
of er wordt een landelijke inkoop geïnitieerd. Het RIVM geeft aan dat inkoop van PrEP
door apothekers de mogelijkheid biedt om automatisch de controle op interactie met
andere medicatie van de gebruiker te controleren. Nadeel is dat er prijsverschillen
in en tussen de regio's kunnen ontstaan, zoals ook het geval is wanneer de acht GGD-en
afzonderlijk de PrEP-pillen inkopen. Landelijke inkoop heeft als voordeel dat voor
alle gebruikers dezelfde prijs geldt. Dit is van belang omdat ik, zoals ik in mijn
brief van 10 juli 2018 heb aangegeven, een eigen bijdrage van 25% van de gebruiker
vraag. Ook geldt dat verstrekking van de medicatie via de GGD-en een garantie biedt
voor begeleiding en monitoring vanuit de GGD.
Ik hecht eraan dat de eigen bijdrage van de PrEP-pillen voor iedereen die deelneemt
aan de verstrekking gelijk is. Het RIVM heeft de expertise en de infrastructuur in
huis om medicatie landelijk in te kopen en te distribueren onder de GGD-en. Daarom
vraag ik het RIVM de PrEP medicatie centraal in te kopen. Om de interactie met andere
medicatie van de gebruiker te controleren, hebben de GGD-en de taak de huisarts en
apotheek tijdig te informeren over het PrEP-gebruik van de deelnemers. De aanbesteding
van PrEP door het RIVM zal naar verwachting ongeveer 5 maanden in beslag nemen.
Ik verwacht dat de GGD-en deze zomer van start kunnen gaan met de medische begeleiding
en het verstrekken van PrEP.
Kosten PrEP
Zoals ik in mijn brief van 10 juli 2018 (Kamerstuk 29 477, nr. 511) heb aangegeven, stel ik de komende vijf jaar in totaal 22 miljoen euro beschikbaar
voor de PrEP verstrekking en de medische begeleiding. Dit bedrag is gebaseerd op een
eerdere schatting van het RIVM van een te verwachten aantal deelnemers van 6.500.
Het RIVM heeft in het laatste rapport op basis van ruimere inclusiecriteria een nieuwe
schatting van 8.500 deelnemers opgenomen. Het RIVM geeft daarbij echter ook aan dat
de inschatting van de daadwerkelijke omvang van de groep die in aanmerking kan en
wil komen onzeker is. Een andere onbekende factor in de berekening van de uiteindelijke
kosten is de vraag of de deelnemers er kiezen voor dagelijks of intermitterend gebruik.
Ik wil PrEP uitsluitend vergoeden voor de hoog risicogroep van MSM zodat we zoveel
mogelijk gezondheidswinst behalen. Andere hoog risicogroepen zoals (heteroseksuele)
mensen met een migratieachtergrond uit hiv-endemische landen, komen op individuele
basis in aanmerking en is ter beoordeling van de arts. De verwachting is dat deelname
uit deze groepen zeer beperkt zal zijn. Ik houd daarom vast aan de eerdere schatting
van het RIVM en zal de instroom van het aantal deelnemers en de effecten van de PrEP-verstrekking
nauwlettend volgen.
Het RIVM zal mij jaarlijks rapporteren over de voortgang. Uiteraard zal ik op basis
daarvan uw Kamer berichten. Na drie jaar volgt een tussentijdse evaluatie. Na vijf
jaar volgt een eindevaluatie die in beeld moet brengen wat het effect van PrEP is
geweest op de hiv-incidentie en de soa-prevalentie. Dan zal bezien worden of er aanleiding
is voor een heroverweging wat betreft de invulling van de overheidsrol bij de vergoeding
van PrEP.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
Indieners
-
Indiener
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg