Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Graus, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 11 december 2018, over afschot van herten in de Oostvaardersplassen
32 563 Oostvaardersplassen
28 286 Dierenwelzijn
Nr. 66 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2019
Bij deze reageer ik op uw verzoeken uit de Regeling van Werkzaamheden van 11 december
2018 over geboortebeperking bij hoefdieren in de Oostvaardersplassen en verruiming
van het leefgebied door het aanleggen van een corridor richting de Veluwe (Handelingen II 2018/19, nr. 34, item 22).
Geboortebeperking hoefdieren
Op 7 juli 2016 is uw Kamer geïnformeerd over de wetenschappelijke stand van zaken
met betrekking tot geboortebeperking bij grote herbivoren (Kamerstuk 28 286, nr. 884). Onderzoeksinstituut Alterra heeft destijds in opdracht van mijn departement, naar
aanleiding van vragen van het lid Graus, een quick scan uitgevoerd naar methoden om
geboortebeperking bij hoefdieren in de natuur te realiseren, gekoppeld aan aspecten
die een rol spelen bij de praktische toepassing daarvan. Zoals toegezegd tijdens het
AO van 24 september 2015 is in die studie ook de kennis van prof. H. Bertschinger
meegenomen (Kamerstuk 32 563, nr. 64). De eindconclusie van de literatuurstudie was dat er mogelijkheden bestaan om populatiebeheer
door middel van contraceptie toe te passen bij vrij levende hoefdierpopulaties, maar
dat in de praktijk nog veel onderzoek nodig zal zijn om tot een rendabele methode
te komen die praktisch toepasbaar is en het juiste effect heeft zonder ongewenste
bijeffecten.
In juli 2018 hebben provinciale staten van Flevoland het nieuwe beleidskader Oostvaardersplassen
aangenomen. In de aanloop naar dit besluit hebben provinciale staten de optie van
het toepassen van geboortebeperking bij de in de Oostvaardersplassen levende grote
grazers expliciet besproken. In aansluiting op dit debat hebben gedeputeerde staten
een second opinion gevraagd aan professor Stout van de Universiteit Utrecht met de vraag: «Is het mogelijk
om door middel van het toepassen van een beproefde methode van anticonceptie bij de
grote grazers – konikpaarden en edelherten – te komen tot vermindering van de aantallen
konikpaarden en edelherten in 2018». De reactie daarop was, dat de schaal en het tijdschema
van de beoogde vermindering betekende dat dit niet bereikt kon worden door middel
van enige vorm van geboortebeperking of anticonceptie.
Onderdeel van het beleidskader is ook het advies om nadat de populatie in aantal is
teruggebracht de tijd te nemen te verkennen welke beheermaatregelen het welzijn van
de dieren kunnen optimaliseren. Provinciale staten van Flevoland hebben aangegeven
deze vraag voor wat betreft het toepassen van anticonceptie al op kortere termijn
nader te willen onderzoeken.
Professor Stout heeft toegezegd een rol te willen spelen in nader onderzoek – met
betrekking tot mogelijkheden en randvoorwaarden voor anticonceptie om de groei van
de populatieomvang van de grote grazers in de Oostvaardersplassen te beheren – als
de provincie dit pad verder wil bewandelen.
In het ordedebat van 11 december 2018 betoogt de heer Graus, dat de toelating van
anticonceptiemiddelen een kwestie is die mede tot mijn verantwoordelijkheid behoort.
Het is juist, dat de toelating van diergeneesmiddelen op de Nederlandse markt – binnen
de gestelde regels in het besluit en de regeling diergeneesmiddelen die voortvloeien
uit Europese wetgeving – de verantwoordelijkheid is van de Minister van LNV. Daarvoor
is het echter noodzakelijk dat een partij die toelating aanvraagt, het diergeneesmiddel
in productie neemt en op de markt zet. In de meeste gevallen zullen dit farmaceutische
bedrijven zijn. In Nederland is momenteel één anticonceptiemiddel op de markt toegelaten
voor het paard. Voor het hert en rund is dit niet het geval. Dit toegelaten middel
voor het paard is geen middel dat toepasbaar is in grote kuddes wilde paarden, want
er is een voorafgaand vruchtbaarheidsonderzoek noodzakelijk en het is een oraal toepasbaar
middel. Mocht het zo zijn dat er in andere EU-lidstaten andere anticonceptiva voor
deze doelgroepen zijn toegelaten, dan mogen die ook in ons land worden ingezet.
Los van het niet beschikbaar zijn van de middelen, zoals hierboven genoemd, zijn ook
de praktische uitvoerbaarheid en de effectiviteit en bewaking van mogelijke bijwerkingen
van anticonceptie bij vrij levende hoefdieren een belangrijk aandachtspunt dat nader
onderzocht zou moeten worden. Dit blijkt zowel uit het hiervoor genoemde rapport van
Alterra als uit het advies van professor Stout van de Universiteit Utrecht aan de
provincie Flevoland.
De provincie Flevoland zal in de nabije toekomst nader onderzoeken hoe de beheersing
van de populatie grote grazers in de Oostvaardersplassen kan worden vormgegeven. Indien
onderzoek naar anticonceptie daarbij een van de nader uit te werken maatregelen is,
waarbij mijn medewerking wordt gevraagd, dan zal ik die verlenen.
Verruiming leefgebied
Voor wat betreft de verruiming van het leefgebied door het aanleggen van een corridor
richting de Veluwe verwijs ik u naar de inhoud van het advies van de Commissie-Van
Geel, waarin wordt geconstateerd dat de aanleg hiervan voor de korte en middellange
termijn geen optie is. Tegelijkertijd adviseert de Commissie om geen onomkeerbare
maatregelen te nemen die een natuurlijke corridor in de toekomst onmogelijk maken.
Het is echter aan de provincie Flevoland om hierover te besluiten.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit