Brief regering : Stand van zaken uitvoering diverse toezeggingen en moties over brandveiligheid ouderen
32 757 Bouwbesluit
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 151 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2019
In het Algemeen Overleg op 7 maart 2018 (Kamerstuk 28 325, nr. 172) heb ik de Tweede Kamer toegezegd de Kamer te informeren over de stand van zaken
van de uitvoering van diverse toezeggingen op het terrein van brandveiligheid ouderen.
Via deze brief doe ik dit mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de
Minister voor Medische Zorg en Sport. Bij deze reageer ik ook op de door uw kamer
aangenomen gewijzigde motie van de leden Ronnes (CDA) en Krol (50Plus) over brand-
en vluchtveiligheid van seniorencomplexen van 10 april 20181 en op de motie van het lid Krol (50Plus) van 12 november 20182 over vluchtroutes in gebouwen die zijn afgestemd op minder-zelfredzamen.
In deze brief ga ik eerst in op de brandveiligheid van woongebouwen en daarna op de
brandveiligheid binnen de eigen woning. Hoewel niet specifiek betrekking hebbend op
de brandveiligheid van ouderen ga ik ook in op de op 10 april 2018 aangenomen motie
van de Kamerleden Krol (50Plus), Beckerman (SP) en Kröger (GL) waarin de regering
wordt verzocht te onderzoeken of koolmonoxidemelders verplicht gesteld kunnen worden
bij nieuwbouw en renovatie3.
Brandveiligheid van woongebouwen
Zelfsluitende woningtoegangsdeuren en zwaardere rookdoorgangseisen
Bij brand in een woongebouw komt het veelvuldig voor dat mensen bij het vluchten uit
de woning in paniek de voordeur open laten staan waardoor rook zich verder kan verspreiden
naar gezamenlijke vluchtroutes. In opdracht van het Ministerie van BZK heeft Nieman
Raadgevende Ingenieurs B.V. onderzoek gedaan naar het effect van zelfsluitende deuren
op het rookvrij houden van vluchtroutes. Conform de aanbeveling in het onderzoeksrapport4 ben ik voornemens de eis om woningtoegangsdeuren van woongebouwen met inpandige gangen
te voorzien van drangers op te nemen in de bouwregelgeving. Deze aanscherping wordt
opgenomen als nieuwbouweis, maar kan via het aanschrijfinstrumentarium van de Woningwet
in specifieke gevallen doorwerken naar bestaande woongebouwen. Naar aanleiding van
een verzoek van Uw Kamer in het Algemeen Overleg op 22 februari 20185 over bouwregelgeving en energiebesparing heb ik onderzocht of deze eis ook eerder
dan via het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl) in werking zou kunnen treden. Dat
is het geval: ik ben voornemens deze eis voor zelfsluitende woningtoegangsdeuren op
te nemen in het huidige Bouwbesluit 2012. Deze wijziging zal ik via de voorhangprocedure
in het voorjaar van 2019 aan Uw Kamer voorleggen.
In de Kamerbrief van 24 augustus 20166 is aangegeven dat in het toekomstige Bbl zwaardere rookdoorgangseisen zijn opgenomen
voor nieuwe gebouwen die zijn gebaseerd op nieuwe Europese productclassificering voor
rookdoorgang. Ik kan deze nieuwe eisen nog niet opnemen in het Bouwbesluit 2012, omdat
eerst een NEN-norm aangepast moet worden om deze Europese classificering te kunnen
toepassen binnen de systematiek van de bouwregelgeving.
Maatwerkvoorschrift
Mensen kunnen te maken hebben met een dusdanig grote variatie aan mentale en/of fysieke
beperkingen dat het ondoenlijk is om voor dergelijke specifieke gevallen bouwvoorschriften
in de landelijke regelgeving op te nemen. Burgemeester en wethouders kunnen met een
maatwerkaanpak in het concrete geval, op grond van artikel 13 van de Woningwet, wel hogere
eisen stellen aan een specifiek bestaand woongebouw als de samenstelling van de bewoners
dit noodzakelijk maakt. In een wijziging van het Bouwbesluit 2012, die ik eveneens
in het voorjaar van 2019 via de voorhangprocedure aan uw Kamer voorleg, wordt verduidelijkt
hoe een aanschrijving op grond van artikel 13 Woningwet een rol kan spelen bij verbouw
van een woongebouw. Verduidelijkt wordt dat als een aanschrijving reeds gedaan is
voor het moment van de vergunningaanvraag, de aanschrijving geldt als het verbouwniveau
waaraan voldaan moet worden in de vergunningaanvraag. In het stelsel van de Omgevingswet
is artikel 13 van de Woningwet inhoudelijk in het Bbl overgenomen. De verduidelijking
bij verbouw zal aanvullend ook in het Bbl worden opgenomen.
Woonfunctie voor zorg en onderzoek gebruiksfunctie voor seniorenwoningen
In reactie op de door uw kamer aangenomen motie van de leden Ronnes (CDA) en Krol
(50Plus) over brand- en vluchtveiligheid van seniorencomplexen van 10 april 2018 laat
ik momenteel door Arcadis onderzoek doen naar de mogelijkheid van een nieuwe gebruiksfunctie
voor seniorenwoningen in het Bouwbesluit 2012 en Bbl. Ik verwacht in het eerste kwartaal
van 2019 de uitkomsten van dit onderzoek. De motie heeft betrekking op een verbijzondering
van de reguliere woonfunctie omdat senioren langer in reguliere woonfuncties blijven
wonen. Naast de reguliere woonfunctie kent het Bouwbesluit al de woonfunctie voor
zorg. Bij deze woonfunctie is sprake van het gecombineerd aanbieden van woonruimte
en zorg. Bij het Overlegplatform Bouwregelgeving hebben de brancheorganisaties voor
de zorg aangegeven dat de onderverdeling binnen de woonfunctie voor zorg van het Bouwbesluit
2012 op onderdelen verouderd is en, alsmede de daaraan gekoppelde eisen, opnieuw bezien
moeten worden. Ik ben in overleg met deze brancheorganisaties om na te gaan hoe de
voorschriften voor de woonfunctie voor zorg op een betere wijze vormgegeven kunnen
worden. Met hen ga ik ook in gesprek over het afstemmen van vluchtroutes op minder-zelfredzamen
zoals beschreven in de door uw kamer aangenomen motie van het lid Krol (50Plus) van
12 november 2018. In afwachting van deze gesprekken en de uitkomst van het onderzoek
naar de gebruiksfunctie voor seniorenwoningen bepaal ik of er verdere aanpassingen
in de regelgeving, zoals maatwerkmogelijkheden voor gemeenten, nodig zijn.
Geluidssterkte en frequentie rookmelders
Zoals gemeld in de brief van 8 maart 20167 heeft mijn ambtsvoorganger aan NEN de vraag voorgelegd of de geharmoniseerde EU-norm
voor rookmelders ruimte geeft voor het hanteren van een hogere geluidssterkte en een
lagere frequentie van het alarmeringssignaal. In haar eerste analyse onderschrijft
de normcommissie «brandmeldinstallaties» van NEN de bevindingen van het rapport «Gebrand
op inzicht: onderzoek naar de effectiviteit van rookmelders» van de Brandweeracademie
en stelt dat mensen met een minder goed gehoor geholpen kunnen worden bij alarmering
op een lage frequentie. Hoewel de Europese norm voor rookmelders EN 14604 geen belemmering
kent voor rookmelders met een lage frequentie zijn deze rookmelders binnen Europa
nog niet op de markt. NEN heeft aan TNO opdracht gegeven om te onderzoeken of rookmelders
met een lage frequentie voldoen aan de volume-eis in NEN 2555 en om na te gaan of
er acceptabele alternatieve oplossingen beschikbaar zijn. Ik ondersteun dit onderzoek,
dat naar verwachting in april 2019 afgerond zal zijn.
Gebruik van liften bij brand
Bij het Algemeen Overleg op 7 maart 20188 heb ik uw Kamer toegezegd te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om liften te gebruiken
voor het vluchten bij brand door ouderen en personen met een beperking. In het onderzoek
van Antea Group9 wordt gesteld dat liften, onder specifieke bouwkundige-, installatietechnische en
organisatorische randvoorwaarden, inderdaad voldoende veilig ingezet kunnen worden
in geval van ontruiming bij brand. Op 7 november 2018 heeft de Stichting Nederlands
Instituut voor Lifttechniek een congres georganiseerd waar gebouweigenaars, brandweer,
adviseurs en leveranciers met elkaar in gesprek zijn gegaan over liftgebruik bij brand
en over de rol van regelgeving. Hierbij was overeenstemming dat wettelijk voorschrijven
van «ontruimingsliften» niet gewenst is maar dat het gebruik van liften bij ontruiming
wel als een goede oplossing wordt gezien voor de eigen risicoafweging door gebouweigenaren.
Ik deel deze zienswijze, het rapport van Antea Group is een nuttig instrument om daar
verder concreet invulling aan te geven.
Woonvisie
Zoals aangekondigd in mijn brief aan uw Kamer over branden in seniorenflats van 12 februari
201810 heb ik op 3 juli 2018 met de gemeente Rotterdam gesproken over de mogelijkheden die
gemeenten hebben voor inrichting van hun brandveiligheidsbeleid. De gemeente kan in
de woonvisie een hogere urgentie opnemen voor het brandveilig maken van sociale huurwoningen
voor ouderen, verzorgingstehuizen en voormalig tehuizen die zijn verbouwd tot zelfstandige
woonruimte voor dezelfde doelgroep. Corporaties zijn verplicht in hun voorgenomen
activiteiten naar redelijkheid bij te dragen. Vervolgens kan dit worden vastgelegd
in prestatieafspraken tussen gemeenten, corporaties én huurdersorganisaties. Ook huurdersorganisaties
hebben daarmee de mogelijkheid deze thema’s hoger op de agenda te zetten. Een goed
voorbeeld van intergemeentelijke samenwerking vind ik het initiatief van de gemeente
Rotterdam, Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond en de lokale woningcorporaties om juist
de kwetsbare doelgroepen als eerste van het gas te halen in het kader van de opgave
die de gemeente heeft voor de energietransitie. In het bestuurlijk overleg dat ik
heb met Aedes, Woonbond, federatie GGZ, ouderenbonden en VNG betrek ik het woonbeleid
en de prestatieafspraken.
Brandveilig wonen
De bewoner is zelf primair verantwoordelijk voor een veilige thuissituatie en het
brandveilig gebruik van de eigen woning. Hij zal zelf de afweging moeten maken over
mogelijke veiligheidsmaatregelen, en indien nodig daarin moeten worden ondersteund.
Hieronder wordt aangegeven welke acties vanuit het kabinet worden ondernomen.
Bewustwording
Het is van belang dat bewoners bewust zijn van de brandveiligheidsrisico’s indien er sprake is van een zelfredzaamheidsbeperking; en dat daar de nodige
maatregelen voor worden genomen. Om dit te realiseren wordt ingezet op bewustwording
van de risicogroepen en hun sociale omgeving. Ter verbetering van de specifieke maatregelen
gericht op de risicogroep ondersteun ik de vierjarige studie van Brandweer Nederland,
Instituut Fysieke Veiligheid, Nederlandse Brandwonden Stichting en Universiteit Maastricht
naar risico’s en de daarop aangepaste effectieve gedragsinterventies voor bevordering
van brandveiligheid bij senioren. De Minister van JenV ondersteunt jaarlijks de brandpreventieweken.
Daarnaast blijf ik investeren in het Rookmelderteam dat bestaat uit vrijwilligers
die rookmelders plaatsen bij mensen die dit niet zelf kunnen. Deze vrijwilligers krijgen
een training in de bijbehorende voorlichtende rol.
Rol van de gemeente
De gemeente heeft de instrumenten in huis om te bevorderen dat mensen bewust worden
van hun eigen verantwoordelijkheid voor brandveiligheid en daar ook maatregelen voor
nemen. Zo kunnen zij informatieavonden organiseren, brandveiligheid ter sprake brengen
bij het keukentafelgesprek als mensen een verzoek doen voor ondersteuning in het kader
van de Wmo 2015 of als ze een huisbezoek brengen ook de brandveiligheid bekijken.
In opdracht van de ministeries van BZK en VWS heeft Movisie, in samenwerking met Brandweer
Nederland en VeiligheidNL, de handreiking Valpreventie en Brandveiligheid11 ontwikkeld die gemeenten in dit kader kunnen gebruiken. Deze handreiking is beschikbaar
via de leerkringen en de netwerken voor het sociaal domein van de VNG.
Programma RemBrand
Het Veiligheidsberaad heeft het programma RemBrand ingesteld12. Uitgangspunt van het programma is dat brandveiligheid niet geïsoleerd beschouwd
moet worden en een aangelegenheid is waaraan diverse actoren in samenhang een bijdrage
moeten leveren. De Minister van JenV ondersteunt diverse projecten binnen dit programma,
waaronder een onderzoek naar de rookverspreiding in appartementencomplexen. Uit casuïstiek
is gebleken dat niet zozeer de brand zelf, maar de rookverspreiding het grootste gevaar
is bij brand, zeker wanneer verminderd zelfredzamen daarbij betrokken zijn. Verdere
analyse vindt momenteel plaats van branden bij senioren en andere risicogroepen. Bezien
wordt, ook tegen de achtergrond van de vergrijzing en andere maatschappelijke ontwikkelingen,
op welke wijze de brandveiligheid negatief zou kunnen worden beïnvloed en hoe tijdig
op te anticiperen.
Om verbetering van de brandveiligheid van zelfstandig wonende ouderen en personen
met een beperking effectief vorm te kunnen geven, is intra-gemeentelijke samenwerking
op het fysieke-, woon-, en zorgdomein van essentieel belang. De Veiligheidsregio’s
zijn gestart met een actieprogramma om lokale besturen te informeren over en bij te
staan in de aanpak en uitvoering van het versterken van de rol van gemeenten op dit
gebied. De Minister van JenV informeert de TK na afronding van het programma, naar
verwachting eind 2019, over de resultaten.
Brandveilig Leven
Om te voorzien in de groeiende behoefte om snel en doeltreffend ontwikkelingen te
volgen en informatie uit te wisselen op het gebied van brandveiligheid heeft Brandweer
Nederland het Loket Brandveilig Leven13 opgezet. Dit loket brengt verschillende mensen met specifieke kennis bij elkaar en
biedt gelegenheid om kennis over projecten met elkaar te delen. Doel van het Loket
is met name om projecten snel en makkelijk met elkaar te kunnen delen, zodat een organisatie
niet opnieuw het wiel hoeft uit te vinden. Om kennis over «Brandveilig Leven» te kunnen
delen en te bezien hoe communicatie-acties en interventies op elkaar kunnen worden
afgestemd zal ik dit betrekken in een gesprek met ouderenbonden en betrokken belangenorganisaties
in het eerste kwartaal van 2019.
Brandveilig meubilair
Zoals vermeld in de brief van 8 maart 2016 is het verminderen van brandbare materialen
zoals kleding, beddengoed, matrassen, stoelen en banken in de omgeving van senioren
een belangrijke maatregel gericht op het voorkomen van brand. In breder verband is
het Ministerie van VWS Op 29 juni 2018 in gesprek gegaan met producenten van meubilair,
de brandweer en het Instituut Fysieke Veiligheid over de mogelijkheid om de brandsnelheid
te beperken door het bevorderen van brandveilig bekleed meubilair zonder vlamvertragers.
In dit gesprek zijn diverse suggesties ter tafel gekomen waarmee de brandweer en branche
verder kunnen gaan. De meubelbranche overweegt thans om een seminar te organiseren
over hoe de verschillende ontwikkelingen bij elkaar gebracht kunnen worden om concrete
verdere stappen van brandweer en industrie mogelijk te maken.
Onderzoek naar koolmonoxidemelders
Op 5 april 2018 is de motie van de Kamerleden Krol, Beckerman en Kröger aangenomen,
waarin de regering wordt verzocht te onderzoeken of koolmonoxidemelders verplicht
gesteld kunnen worden bij nieuwbouw en renovatie. Ter invulling van deze motie heb
ik onderzoek laten uitvoeren door Nieman Raadgevende Ingenieurs en het rapport hiervan
als bijlage bij deze brief gevoegd14. Nieman concludeert dat juridisch de mogelijkheid bestaat om een koolmonoxidemelder te verplichten. In lijn met de huidige verplichting
voor rookmelders, waaraan in de motie wordt gerefereerd, zou deze dan kunnen gaan
gelden voor nieuwbouw en transformatie van gebouwen naar woningen. Deze verplichting
zal volgens Nieman dan maar beperkte gevolgen hebben omdat sinds 1 juli 2018 alle
nieuwbouw in principe geen gasaansluiting meer mag hebben en transformatie van gebouwen
(met een gasaansluiting) naar woningen maar een beperkt aandeel vormt van de productie
van nieuwe woningen. Nieman raadt daarom af om over te gaan tot een verplichting,
mede omdat de betrouwbaarheid van de koolmonoxidemelders nog niet is geregeld met
een geharmoniseerde Europese productnorm. Ik ben het eens met de conclusie en het
advies van Nieman Raadgevende Ingenieurs.
Ter voorkoming van koolmonoxideslachtoffers is op 13 september 2018 het wetsvoorstel
«Wijziging van de Woningwet in verband met de introductie van een stelsel van certificering
voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties» aan uw Kamer aangeboden.15 De toepassing van koolmonoxidemelders zie ik als een aanvullende vrijwillige maatregel
op dit stelsel.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties