Brief regering : Update over btw-dossiers en belastingheffing in de digitale economie
34 941 EU-voorstellen: Belastingheffing digitale economie COM (2018) 147 en 148
Nr. 8
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 januari 2019
Door middel van deze brief wil ik u informeren over de stand van zaken met betrekking
tot nieuwe Europese btw-voorstellen. Conform de informatie-afspraken die ik met uw
Kamer heb gemaakt1, wil ik u in deze brief tevens informeren over de huidige stand van zaken met betrekking
tot het richtlijnvoorstel voor een digitaledienstenbelasting (voluit: Voorstel voor
een richtlijn van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van een digitaledienstenbelasting
op inkomsten uit de levering van bepaalde digitale diensten).
Nieuwe btw-voorstellen
De Europese Commissie (hierna: de Commissie) heeft op 11 december 2018 voorstellen
gepubliceerd voor nadere invulling van het e-commerce pakket waarover de Raad in december
2017 een akkoord heeft bereikt. Het gaat hier onder andere over aanvullende bepalingen
betreffende de btw-plicht van platforms en bijkomende bepalingen per 2021. Tevens
worden procesbepalingen rondom de uitbreiding van het systeem van de MOSS naar OSS
en I-OSS nader ingevuld.
Nederland is verheugd dat de Commissie met nieuwe voorstellen is gekomen op het gebied
van e-commerce. Het is belangrijk om verder te werken aan het e-commercepakket waarover
we in december 2017 een akkoord hebben bereikt en dat per 2021 in werking moet treden.
Nederland kan de wijzigingen in de btw-richtlijn in grote lijnen steunen. Omdat deze
voorstellen een uitwerking zijn van het geaccordeerde e-commercepakket en het voornamelijk
uitvoeringsbepalingen betreft zal hierover geen BNC-fiche worden geschreven.
Op 12 december 2018 heeft de Commissie voorstellen gepubliceerd over btw-relevante
betaalgegevens. Deze voorstellen bevatten maatregelen ter versterking van de administratieve
samenwerking op het gebied van de btw. Het doel is de btw-fraude in de e-commerce
te bestrijden. Hiertoe wordt voorzien in een verplichte doorgifte en uitwisseling
van de voor de btw relevante betaalinformatie. Betalingsdienstaanbieders zijn volgens
de Commissie in ruim 90% van de onlineaankopen betrokken bij de transactie. Zij beschikken
daardoor over informatie die ter ondersteuning kan dienen bij de controle en handhaving
door de nationale belastingdiensten. Voorts wordt door het voorstel een nieuwe database
opgezet voor de opslag van de betaalinformatie (max 2 jaar) en de verdere verwerking
van deze informatie door fraudebestrijdingsambtenaren in de lidstaten binnen het kader
van Eurofisc. Met dit centrale systeem kunnen lidstaten betaalinformatie die zij op
nationaal niveau opslaan doorgeven, hetgeen kan helpen om btw-fraude in e-commerce
te bestrijden.
Nederland ondersteunt de doelstellingen die met deze voorstellen worden beoogd. Nederland
is voorstander van effectieve maatregelen tegen btw-fraude. In dit kader is het belangrijk
om naar de gevolgen van de administratieve lasten te kijken. Het is op dit moment
echter nog niet mogelijk een standpunt in te nemen over deze nieuwe voorstellen. Het
standpunt van de regering wordt opgenomen in het BNC-fiche dat u spoedig zal worden
toegestuurd.
Belastingheffing digitale economie
Tijdens de Ecofinraad van 4 december jl. hebben Frankrijk en Duitsland een verklaring
gepresenteerd waarin zij voorstellen om het richtlijnvoorstel voor een digitaledienstenbelasting
in te perken. 2 Nog onder het Oostenrijkse voorzitterschap is de Frans-Duitse verklaring uitgewerkt
in een compromistekst. In deze tekst is de naam van het richtlijnvoorstel gewijzigd
van een digitaledienstenbelasting, naar een digitale-advertentiebelasting.3 Met de nieuwe compromistekst van het richtlijnvoorstel wordt alleen nog omzet belast
die wordt behaald met het plaatsen van digitale advertenties. De andere twee categorieën
(omzet behaald met het ter beschikking stellen van een veelzijdige digitale interface
en omzet behaald met de verkoop van data) zijn uit het richtlijnvoorstel geschrapt.
Omdat de reikwijdte van de digitale-advertentiebelasting beperkter is dan de reikwijdte
van de digitaledienstenbelasting, is ook de geschatte opbrengst lager. Uit het impact
assessment dat door de Commissie is opgesteld bij het oorspronkelijke richtlijnvoorstel
voor een digitaledienstenbelasting, kan worden afgeleid dat de opbrengst voor een
digitale-advertentiebelasting tussen de EUR 800 miljoen en EUR 1,1 miljard oplevert
voor de EU als geheel. Op basis van deze Commissie-schatting, is een heel grove schatting
dat de opbrengst voor Nederland circa EUR 40 miljoen bedraagt.
Op 15 januari jl. was de eerste Raadsvergadering onder het Roemeense voorzitterschap.
Uit deze vergadering bleek dat het krachtenveld grotendeels ongewijzigd is. Alle lidstaten
hebben nog steeds de voorkeur voor een mondiale oplossing. Wat betreft de EU-oplossing,
gaven veel lidstaten die eerder positief waren over de digitaledienstenbelasting,
aan bereid te zijn in te stemmen met de digitale-advertentiebelasting. Een klein aantal
lidstaten gaf aan nog steeds principiële bezwaren te hebben bij het richtlijnvoorstel.
De groep kritische lidstaten lijkt echter wel iets kleiner geworden. Een aantal landen
gaf ook aan nog meer tijd nodig te hebben voor een definitieve positie. Tijdens deze
Raadsvergadering is ook gesproken over mogelijke verduidelijkingen van de richtlijntekst,
met name wat er precies wordt verstaan onder «het plaatsen van digitale advertenties».
Nederland blijft zich constructief opstellen tijdens discussies in de Raad over het
richtlijnvoorstel. Uiteraard blijft Nederland ook aandacht vragen voor belangrijke
uitgangspunten zoals die zijn geformuleerd in het BNC-fiche4; onder andere een duidelijke horizonbepaling en voldoende tijd voor implementatie.
Het Roemeense voorzitterschap streeft naar een akkoord tijdens de Ecofin-raad van
februari of maart. Het is moeilijk te voorspellen of alle lidstaten bereid zullen
zijn om in te stemmen met het richtlijnvoorstel.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Financiën,
M. Snel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën