Brief regering : Verzoek tot tijdelijke vrijstelling van het gewasbeschermingsmiddel Cruiser SB
27 858 Gewasbeschermingsbeleid
Nr. 443 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 januari 2019
In deze brief ga ik in, zoals ik uw Kamer ook heb toegezegd tijdens het Algemeen Overleg
Landbouw- en Visserijraad van 11 december 2018 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1149), op mijn beslissing op het verzoek tot tijdelijke vrijstelling van het gewasbeschermingsmiddel
Cruiser SB op basis van de neonicotinoide thiamethoxam en stuur ik uw Kamer het advies
van de NVWA over de landbouwkundige noodzaak toe1. Tevens beantwoord ik in deze brief de vragen die de leden Lodders (VVD) en Von Martels
(CDA) hierover hebben gesteld (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1729) en reageer ik op het verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
om een reacties te geven op het besluit van België om enkele verboden neonicotinoiden
volgend jaar tijdelijk toe te staan.
Achtergrond
Een tijdelijke vrijstelling van het verbod een gewasbeschermingsmiddel te gebruiken
zonder dat dit middel een toelating heeft, conform artikel 53 van de Gewasbeschermingsverordening
(EG) 1107/2009 en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb),
is bedoeld voor noodsituaties in de land- en tuinbouw. De beslissing over een vrijstelling
wordt op nationaal niveau genomen, zodat rekening kan worden gehouden met de specifieke
omstandigheden in een lidstaat. Keerzijde hiervan is dat dit kan resulteren in verschillen
tussen lidstaten en zodoende een ongelijk speelveld.
Ten behoeve van mijn besluit over een verzoek tot vrijstelling laat ik mij door deskundigen
adviseren. De NVWA geeft advies over de landbouwkundige noodzaak van het vrijstellen
van een middel. Indien de landbouwkundige noodzaak is vastgesteld, geeft het Ctgb
advies over het risico voor mens, dier en milieu van de toepassing. In sommige gevallen
kan een risico worden beperkt door aanvullende mitigerende maatregelen, ook hierover
adviseert het Ctgb (zie bijlage)2.
Aanleiding
Op 27 april 2018 hebben lidstaten restricties aangenomen (beperking tot gebruik in
gesloten teelten) op het gebruik van drie neonicotinoiden, waarover ik u destijds
heb geïnformeerd (Kamerstuk 27 858, nr. 421). Ik ben vervolgens met de sector in overleg gegaan om alternatieven voor de drie
neonicotinoiden in de teelt van suikerbieten te verkennen. Hierbij is ook gesproken
over verschillende alternatieve middelen zonder neonicotinoiden. De aanvrager heeft
er echter voor gekozen om een tijdelijke vrijstelling voor het gewasbeschermingsmiddel
Cruiser SB – op basis van de werkzame stof thiamethoxam (één van de drie neonicotinoiden
waarvoor de restricties gelden) – aan te vragen voor het bestrijden van bietenkevers,
bietenvliegen en tripsen in de teelt van suikerbieten.
Adviezen
Conform de bovengenoemde procedure heeft de NVWA de aanvraag beoordeeld op landbouwkundige
noodzaak. De NVWA geeft aan dat er voldoende alternatieve middelen beschikbaar zijn
voor de bestrijding van bietenkevers en tripsen in de teelt van suikerbieten. De bietenvlieg
kan volgens de NVWA echter met het momenteel beschikbare pakket van middelen en maatregelen
onvoldoende worden bestreden. De NVWA oordeelt daarom dat de aanvraag voldoet aan
de criteria voor de landbouwkundige noodzaak.
Vervolgens heeft het Ctgb de risico’s van de toepassing voor mens en milieu beoordeeld.
Het Ctgb geeft aan dat de risico’s voor bijen alleen afdoende kunnen worden beperkt
wanneer er vier jaar na de teelt van suikerbieten met gecoat zaad op het betreffende
areaal geen bloeiende gewassen meer worden geteeld. Hiermee wordt voorkomen dat bijen
via volggewassen alsnog worden blootgesteld aan thiamethoxam. De NVWA heeft mij echter
laten weten dat deze voorgestelde restrictie uit landbouwkundig oogpunt niet uitvoerbaar,
controleerbaar of handhaafbaar is. De restrictie past volgens de NVWA niet in de Nederlandse
landbouwpraktijk waar in het gebruikelijke gewasrotatieschema aardappelen naast suikerbieten
een belangrijke rol spelen. Aardappel is een bij-aantrekkelijk gewas en wordt in de
gangbare vruchtwisseling in de akkerbouw minimaal één keer in de vier jaar op hetzelfde
perceel geteeld. Daarnaast kunnen andere gewassen in de gewasrotatie zijn opgenomen
zoals uien, mais, bloembollen, groenbemesters en diverse kleine teelten. Vaak betreft
het een bij-aantrekkelijk gewas.
Ik constateer dat de adviezen van NVWA en Ctgb in lijn zijn met hun eerdere adviezen
over de besluitvorming inzake de restricties van de drie neonicotinoïden. Ook toen
was duidelijk dat instemming met die restricties een impact zou hebben op de teelt
van suikerbieten.
Besluit
Ik heb besloten om geen tijdelijke vrijstelling te verlenen voor het gewasbeschermingsmiddel
Cruiser SB. In april 2018 heeft Nederland ingestemd met de Europese restricties op
het gebruik van drie neonicotinoiden. Om bijen te beschermen zijn onder andere de
toepassingsvoorwaarden voor het gebruik van thiamethoxam aangescherpt. Ik sta hier
nog steeds achter en zal de restricties respecteren. De voorwaarden die het Ctgb nodig
acht voor een veilige toepassing van een tijdelijke vrijstelling zijn uit landbouwkundig
oogpunt niet uitvoerbaar, controleerbaar of handhaafbaar. Dit maakt dat de risico’s
voor bijen onvoldoende kunnen worden beperkt.
Besluit België
België heeft voor dit jaar 2 tijdelijke vrijstellingen op basis van neonicotinoiden
verleend in de teelt van suikerbieten, één op basis van thiamethoxam en één op basis
van clothianidin. Dit is een eigenstandige bevoegdheid van een lidstaat. Ik betreur
het wel dat dit kan leiden tot een ongelijk speelveld, wat inherent is aan het principe
van tijdelijke vrijstellingen. Het is daarom belangrijk om samen met de sector te
zoeken naar oplossingen die veilig kunnen worden toegepast.
Bestrijding bietenvlieg
Ik ben met de sector in overleg getreden om op korte termijn een oplossing voor de
situatie in de suikerbietenteelt te zoeken. Inmiddels heeft de aanvrager aangegeven
alsnog een aanvraag voor tijdelijke vrijstelling in te dienen voor een alternatief
middel zonder neonicotinoiden. Op mijn verzoek heeft het Ctgb toegezegd de risico’s
van het gebruik direct na indiening van de aanvraag te beoordelen. Over de landbouwkundige
noodzaak tot bestrijding van de bietenvlieg heeft de NVWA immers al geadviseerd via
de vrijstellingsaanvraag voor Cruiser SB. Ik zal uw Kamer informeren over mijn beslissing
op dit mogelijke nieuwe verzoek tot tijdelijke vrijstelling.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit