Brief regering : Alternatieven transitieperiode rekenen
31 332 Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen
Nr. 89
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET
ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 januari 2019
Tijdens het algemeen overleg (AO) van 23 januari jl. is gesproken over de toekomst
van het rekenonderwijs. In uw Kamer was brede steun te proeven voor het eindpunt dat
het kabinet voor ogen heeft: integratie van rekenen in het curriculum, zonder aparte
rekentoets. Tegelijk was er verschil van inzicht over de wijze waarop we naar dit
eindpunt toewerken. Uit uw Kamer kwam het verzoek te reflecteren op de haalbaarheid,
uitvoerbaarheid en het tijdpad van de invoering van de twee alternatieven voor die
transitieperiode die tijdens het AO naar voren zijn gebracht.
In deze brief schetsen wij eerst kort beide alternatieven op hoofdlijnen, geven wij
daarna een beeld van de benodigde wijzigingen van regelgeving en de tijdpaden daarbij,
en vermelden wij tot slot enkele gevolgen voor het mbo bij de transitieperiode uit
het voorstel Een nieuw perspectief op rekenen in het voortgezet onderwijs
1 (hierna: Een nieuw perspectief).
Eindsituatie
Er is brede overeenstemming over het uitgangspunt dat de huidige rekentoets moet verdwijnen
en dat rekenen voor alle leerlingen in het voortgezet onderwijs een geïntegreerd onderdeel
van het onderwijs en het examen moet worden. Onderwijs en examinering van rekenen
kan worden geïntegreerd in wiskunde en andere vakken. Voor het vmbo kan deze integratie
de vorm krijgen van twee vakken wiskunde, waarbij één vak voor alle leerlingen verplicht
is en het basisniveau rekenen (referentieniveau 2F) dekt en het andere vak meer verdieping
biedt. Voor havo en vwo krijgt rekenen een plek in wiskunde en andere vakken. Het
is van belang dat er goede afstemming plaatsvindt met het vervolgonderwijs over de
wijze waarop het rekenniveau wordt geborgd, zodat zij er ook van verzekerd zijn dat
leerlingen in de nieuwe situatie met het juiste niveau instromen. Dit is ook onderdeel
van het vervolgproces van curriculum.nu.
De beide alternatieven voor de transitieperiode
Er zijn twee alternatieven besproken tijdens het AO. Beide varianten voor deze transitieperiode
hebben tot gevolg dat er in schooljaar 2019–2020 geen centrale rekentoets meer hoeft
worden afgenomen voor leerlingen in het voortgezet onderwijs. Ook kunnen scholen in
beide varianten ervoor kiezen het onderwijs met betrekking tot rekenen onder te brengen
binnen het vak wiskunde. Onder beide varianten kan ook verder toegewerkt worden naar
het geschetste eindbeeld, waaronder de vakvernieuwing van wiskunde in het vmbo, vooruitlopend
op en parallel aan curriculum.nu. Het belangrijkste verschil heeft betrekking op de
wijze van toetsing: apart als schoolexamen rekenen voor alle leerlingen of geïntegreerd
binnen het examen wiskunde en alleen voor leerlingen zonder wiskunde een schoolexamen
rekenen.
Hieronder worden de consequenties en tijdpaden van beide opties uiteengezet, zodat
uw Kamer die kan wegen.
A. Transitieperiode Kamerbrief 9 november
Het voorstel dat wij in de brief van 9 november jl. aan u hebben gestuurd behelst
een transitieperiode vanaf 1-8-2019 tot aan de implementatie van curriculum.nu. In
dit voorstel wordt rekenen voor alle leerlingen apart getoetst via een schoolexamen,
waarbij het resultaat meetelt voor het behalen van het diploma en de doorlopende leerlijn
wordt geborgd. De school is vrij in het vormgeven van het rekenonderwijs en kan er
voor kiezen om rekenen te integreren in wiskunde en andere vakken. Dit voorstel resulteert
in een zichtbaar resultaat voor rekenen, iets dat voor het vervolgonderwijs belangrijk
is om de doorlopende leerlijn te kunnen borgen. Daarnaast biedt het een sluitende
oplossing voor alle leerlingen, dus ook de circa 16.000 (15%) vmbo- en 3.000 (5%)
havoleerlingen zonder wiskunde.
Tijdpad Kamerbrief 9 november
Zoals beschreven in de Kamerbrief van 9 november is voor dit voorstel zowel een wetswijziging
nodig, als een wijziging op AMvB-niveau. In dit traject zijn al enkele stappen gezet
en had als beoogde inwerkingtredingsdatum 1-8-2019, maar gezien de vertraging die
nu al is opgelopen, is dit een zeer krap tijdpad. Realistischer is daarom inwerkingtreding
per 1-1-2020 (voor de eerste afnameperiode van de centrale rekentoets). Vanaf het
schooljaar 2019–2020 verdwijnt de centrale rekentoets en hoeven leerlingen deze dus
niet meer af te leggen.
B. Transitieperiode Een nieuw perspectief
In het plan Een nieuw perspectief wordt een andere transitieperiode voorgesteld. Daarin wordt het rekenonderwijs zoveel
mogelijk getoetst binnen wiskunde. Ondertussen wordt gewerkt aan de vakvernieuwing
in het vmbo, zodat iedere leerling in het vmbo straks een vorm van wiskunde volgt.
Tot die tijd moeten leerlingen zonder wiskunde in het vmbo wat het plan betreft een
schoolexamen rekenen afleggen, dat niet meetelt in de slaag-zakregeling. Een aandachtspunt
hierbij is dat het afschaffen van de centrale rekentoets en het creëren van een schoolexamen
voor leerlingen zonder wiskunde circa twee jaar in beslag zal nemen. Gedurende deze
twee jaar wordt rekenen voor deze leerlingen niet geëxamineerd. Dit geldt ook voor
havoleerlingen zonder wiskunde. Voor de andere leerlingen is rekenen onderdeel van
wiskunde en is er in de transitieperiode geen herkenbaar resultaat voor rekenen en
geen volledige dekking van de referentieniveaus.
Tijdpad Een nieuw perspectief
Om de rekentoets voor alle leerlingen te schrappen en tegelijkertijd voor leerlingen
zonder wiskunde een schoolexamen te introduceren is meer tijd nodig. Dit komt omdat
het nodig is dat de rekentoets als verplicht onderdeel van het eindexamen voor alle
leerlingen helemaal uit de Wet op het voortgezet onderwijs wordt verwijderd. Tegelijkertijd
dient er een nieuwe wettelijke basis te worden gecreëerd voor het afnemen van een
schoolexamen voor leerlingen zonder wiskunde. Dit kost circa twee jaar, omdat er een
nieuw wetsvoorstel moet worden gemaakt. Invoering kan bovendien niet middenin het
schooljaar en kan daarmee niet eerder dan in schooljaar 2021–2022. Voor leerlingen
die wel wiskunde volgen kan er, binnen de kaders van de huidige examenprogramma’s,
al direct worden gestart met de integratie van rekenen in wiskunde.
Gevolgen voor het mbo
Bij de curriculumherziening is het mbo betrokken als vervolgonderwijs en in dat kader
wordt zorgvuldig bezien wat de gevolgen zijn voor de doorlopende leerlijn tussen het
vo en het mbo. Verder zal in het kader van de curriculumherziening ook bepaald moeten
worden hoe wordt omgegaan met de examinering van rekenvaardigheden aan het eind van
de mbo-opleiding.
Als uw Kamer kiest voor de transitieperiode zoals die wordt geschetst in Een Nieuw Perspectief dan is dit van invloed op het mbo. De wet- en regelgeving voor het mbo bevat op dit
moment een onderhoudsplicht.2 De kern hiervan is dat door de student eerder aangeleerde vaardigheden in het voortgezet
onderwijs in het mbo dienen te worden onderhouden.
Gezien de onderhoudsplicht wordt aan het einde van de beroepsopleiding getoetst of
de student nog voldoende rekenvaardigheden beheerst. Als het niveau aan het einde
van het voortgezet onderwijs niet meer duidelijk inzichtelijk en verzekerd is, dan
kan uitvoering geven aan de onderhoudsplicht lastiger zijn. Het mbo zou kunnen aandringen
op de invoering van toelatingstoetsen, waarvan de introductie de doorlopende leerlijn
zou kunnen onderbreken. Of het mbo moet zelf extra inspanningen leveren met betrekking
tot rekenonderwijs, die ten koste zouden kunnen gaan van andere, beroepsgerichte lessen.
Als er voor de transitieperiode uit het plan Een nieuw perspectief wordt gekozen door uw Kamer, zullen wij de consequenties van deze keuze zorgvuldig
met de mbo-sector bespreken.
Tot slot
Zoals in het AO verwoord kiest het kabinet wat betreft de transitiefase voor het voorstel
uit haar brief van 9 november (Kamerstuk 31 332, nr. 88). Met deze brief hebben we uw Kamer inzicht willen geven in de overwegingen en gevolgen
van de beide varianten voor deze periode. Daarbij staat het breed gedeelde einddoel
voorop: een einde aan de centrale rekentoets en integratie van rekenen in het nieuwe
curriculum.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media