Brief regering : Fiche: Actieplan Desinformatie
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2760
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 januari 2019
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij vijf fiches, die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling transparantie en rechtszekerheid geharmoniseerde Normen (Kamerstuk
22 112, nr. 2756)
Fiche: EU-lange termijn strategie voor klimaat (Kamerstuk 22 112, nr. 2757)
Fiche: Gecoördineerd actieplan Kunstmatige Intelligentie (AI) voor Europa (Kamerstuk
22 112, nr. 2758)
Fiche: Wijziging verordening Algemene Uniale Exportvergunning (dual-use) in verband
met Brexit (Kamerstuk 22 112, nr. 2759)
Fiche: Actieplan Desinformatie
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Fiche: Actieplan Desinformatie
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Gezamenlijke mededeling Actieplan tegen desinformatie
b) Datum ontvangst Commissiedocument
5 december 2018
c) Nr. Commissiedocument
JOIN (2018) 36
d) EUR-Lex
https://eur-lex.Europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52018JC00…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
N.v.t.
f) Behandelingstraject Raad
Raad Algemene Zaken
g) Eerstverantwoordelijk Ministerie
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
2. Essentie voorstel
Deze mededeling is een uitwerking van de gecoördineerde aanpak tegen desinformatie
waartoe de Europese Raad in juni en oktober 2018 heeft opgeroepen, in de vorm van
een actieplan. In het actieplan wordt een definitie van desinformatie gegeven, te
weten «aantoonbaar foute of misleidende informatie die wordt gecreëerd, gepresenteerd en
verspreid voor economisch gewin of om het publiek opzettelijk te bedriegen, en die
schade in het openbare domein kan veroorzaken»1. Vervolgens worden vier pijlers met tien bijbehorende acties benoemd. Het gaat daarbij
om:
(i) Verbetering van de capaciteit van de EU-instellingen om desinformatie op te sporen,
te analyseren en aan het licht te brengen door te investeren in digitale tools en
gespecialiseerd personeel ten behoeve van de Strategic Communication Taskforces (StratCom
Taskforces), de delegaties van de EU en de EU-Fusiecel voor hybride dreigingen;
– Het maken van dreigingsanalyses en veiligheidsassessments vormen de basis van het
werk van de Taskforces;
– De capaciteit van de StratCom Taskforces wordt uitgebreid. De wens is een verdubbeling
van het budget voor strategische communicatie van 1,9 miljoen EUR in 2018 tot 5 miljoen
EUR in 2019. Op korte termijn wil men 11 extra fte met het oog op de Europees Parlementsverkiezingen
om uiteindelijk na twee jaar de capaciteit uit te bouwen naar 50–55 extra personeelsleden.
Deze extra personele capaciteit zal niet alleen worden ingezet bij de Strategic Communication
Taskforces, maar ook voor de EU-Fusiecel voor analyse voor hybride dreigingen2 en bij de EU delegaties in het nabuurschap van de EU. Lidstaten worden opgeroepen
dit te ondersteunen door zowel hun nationale capaciteit op dit gebied te verbeteren,
als door het steunen van de verhoging van het budget voor de hierboven beschreven
Europese capaciteitsuitbreiding. Daarnaast wordt er geïnvesteerd in nieuwe instrumenten
om desinformatieactiviteiten op te sporen, te analyseren en aan het licht te brengen;
– Het mandaat van de East StratCom Taskforce wordt gehandhaafd. Dit mandaat bestaat
naast de aanpak van desinformatie ook uit doeltreffende communicatie en bevordering
van het beleid van de EU ten aanzien van de oostelijke buurlanden en versterking van
de algemene mediaomgeving in de oostelijke buurlanden, met inbegrip van steun voor
mediavrijheid en versterking van onafhankelijke media. De focus van deze Taskforce
ligt op de landen van het Oostelijk Partnerschap en op de Russische binnenlandse en
internationale media en het is de bedoeling om op basis van de verzamelde gegevens
tendensen, narratieven, methoden en kanalen bloot te leggen en bewustwording hierover
te vergroten;
– De mandaten van de Taskforce Westelijke Balkan en de Taskforce Zuid (voor het Midden-Oosten,
Noord-Afrika en de Golfregio) worden herzien.
(ii) Versterken van een gecoördineerde en gezamenlijke respons op desinformatie;
– Het opzetten van een systeem voor snelle waarschuwingen om real time waarschuwingen
te verstrekken over desinformatiecampagnes en informatie-uitwisseling via nationale
contactpunten die bij dit systeem zijn aangesloten;
– De Commissie zal samen met het Europees Parlement haar communicatie over de waarden
en het beleid van de EU intensiveren. Lidstaten wordt ook gevraagd dit te doen;
– De Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger zullen in samenwerking met de lidstaten
de strategische communicatie versterken in de buurlanden van de EU. Concrete plannen
daarvoor worden nog niet in het actieplan uiteengezet.
(iii) Mobilisering van de particuliere sector bij de bestrijding van desinformatie;
– De Commissie zal de uitvoering van de gedragscode over desinformatie door de aangesloten
bedrijven monitoren via maandelijkse rapportages en een evaluatie een jaar na de start
van de uitvoering. De Commissie zal deze beoordelingen met hulp van de Europese groep
van regelgevende instanties voor audiovisuele mediadiensten (ERGA) en onafhankelijke
expertise uitvoeren. Mocht de uitvoering van de gedragscode onvoldoende blijken dan
kan de Commissie verdere acties voorstellen, met inbegrip van maatregelen van regelgevende
aard.
(iv) Bewustmaking en verbetering van de maatschappelijke veerkracht;
– De Commissie zal, samen met de Hoge Vertegenwoordiger en in samenwerking met lidstaten,
gerichte campagnes voor het publiek en opleidingen voor media in de EU en het nabuurschap
organiseren om bewustwording over de negatieve effecten van desinformatie te vergroten.
Maatregelen van de Commissie ter ondersteuning van het werk van onafhankelijke media
en kwaliteitsjournalistiek en onderzoek naar desinformatie zullen voortgezet worden.
– Lidstaten (in samenwerking met de Commissie) worden verzocht het oprichten van multidisciplinaire
teams van onafhankelijke factcheckers en onderzoekers te steunen. Onafhankelijke factcheckers
en onderzoekers kunnen een belangrijke rol spelen in het vergaren van inzichten over
de structuren die desinformatie ondersteunen en over de verspreiding ervan.
– In het kader van een Europese mediageletterdheidweek zal de Commissie in samenwerking
met lidstaten mediawijsheid deskundigen met elkaar verbinden en tools lanceren die
mediawijsheid bevorderen.
– Lidstaten worden opgeroepen het pakket vrije en eerlijke verkiezingen van de Commissie3 te implementeren.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
De verspreiding van desinformatie met als doel de democratische rechtsorde te ondermijnen
en destabiliseren is een reële dreiging. Deze dreiging manifesteert zich veelal online.
Het kabinet ziet de verspreiding van desinformatie als een multi-stakeholder probleem
waarbij van verschillende partijen in de samenleving gevraagd wordt dat zij hun verantwoordelijkheid
nemen. Het kabinet richt zich daarbij op het tegengaan van heimelijke beïnvloeding
van de publieke opinie door statelijke actoren of actoren die aan statelijke actoren
zijn te relateren.
Het identificeren en adresseren van de inzet van desinformatie door statelijke actoren
is tevens onderdeel van de bredere aanpak van ongewenste buitenlandse beïnvloeding
in Nederland. Aandacht voor desinformatie en heimelijke (digitale) beïnvloeding maakt
tevens deel uit van het Nederlandse beleid aangaande cyberdreigingen.
Het kabinet heeft in het afgelopen jaar ingezet op het vergroten van bewustwording
en het voeren van debat. Het kabinet heeft daartoe onder meer gesprekken gevoerd met
media, online platforms, onderzoekers, EU-instellingen en vertegenwoordigers van EU-lidstaten
over het tegengaan van desinformatie. Het kabinet hanteert daarbij de volgende uitgangspunten4:
a. de dreiging van desinformatie door statelijke actoren is reëel;
b. rechtsstatelijke waarden en grondrechten staan voorop: vrijheid van meningsuiting,
vrijheid van pers en het bevorderen van transparantie;
c. voor een gezonde democratie en het aanpakken van desinformatie is de kracht van onafhankelijke
journalistiek en een pluriform medialandschap onontbeerlijk;
d. er ligt een grote verantwoordelijkheid bij Tech bedrijven in de vorm van zelfregulering,
met inachtneming van de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid;
e. mediawijsheid en digitale geletterdheid zijn belangrijke elementen in het tegengaan
van de impact van desinformatie;
f. kennisontwikkeling door de wetenschap over het bestaan van desinformatie dient te
worden gestimuleerd;
g. desinformatie houdt niet op bij de grenzen en moet dus met bondgenoten (bijv. in EU-verband)
worden geadresseerd.
Bovenstaande uitgangspunten, in het bijzonder de rechtsstatelijke waarden, leiden
ertoe dat het inhoudelijk adresseren van desinformatie als zodanig volgens het kabinet
primair geen taak is van overheden of EU-instellingen, maar vooral van journalistiek
en wetenschap, al dan niet in samenwerking met Tech bedrijven. Deze spelers hebben
vanzelfsprekend een belangrijke rol bij de nieuwsvoorziening. Indien de politieke
stabiliteit, economische stabiliteit of nationale veiligheid door inmenging van statelijke
(of daaraan gelieerde) actoren wordt bedreigd, is een reactie van nationale overheden
binnen de kaders van onder andere de vrijheid van meningsuiting wel gerechtvaardigd.
Te meer nog als desinformatie deel uitmaakt van ongewenste buitenlandse inmenging
of een hybride campagne, waar ook de mededeling naar verwijst. Over de bredere aanpak
van ongewenste buitenlandse inmenging en de bedreiging daarvan voor nationale (veiligheids)belangen,
zal de Minister van Justitie en Veiligheid uw Kamer voor de zomer van 2019 nader informeren.
Daarnaast zijn mediawijsheid en digitale geletterdheid belangrijke componenten in
het tegengaan van de impact van online desinformatie. Het kabinet zal daarom in de
aanloop naar de verkiezingen van provinciale staten en waterschappen in 2019 een bewustwordingscampagne
over desinformatie starten. Uiteraard staat daarbij de bescherming van de vrijheid
van meningsuiting en onafhankelijke journalistiek (vrije pers) voorop. De campagne
heeft uitdrukkelijk niet tot doel om een beoordeling te geven over het waarheidsgehalte
van de inhoud van informatie. Hoofdboodschap van de campagne is dat we ons ervan bewust
zijn dat desinformatie bestaat. Het blijft uiteraard ieders eigen verantwoordelijkheid
op welke wijze eenieder gebruik maakt van het brede informatieaanbod en hoe men de
inhoud ervan weegt. Bij de implementatie van de herziening van de audiovisuele mediadiensten
zal nader in worden gegaan op de wijze waarop het kabinet in algemene zin de mediawijsheid
in Nederland bevordert.
De Staatscommissie Parlementair Stelsel komt in haar rapport van 13 december jl. tot
aanbevelingen over digitaal campagnevoeren. Zo adviseert zij een verplichting t.a.v.
aanbieders van digitale platforms en websites om gebruikers te laten zien waarom zij
gerichte politieke informatie krijgen aangeboden en wie daarvoor betaald heeft. Het
kabinet is bezig deze aanbevelingen te bestuderen en zal later dit jaar met een reactie
komen. Het kabinet is van plan de huidige Wet op de Financiering van Politieke Partijen
uit te breiden en om te vormen tot een Wet op de Politieke Partijen (WPP)5. In deze wet zullen in elk geval de organisatorische eisen voor politieke partijen
worden geregeld. Daarnaast gaat het kabinet onder meer kijken naar de mogelijkheden
om regels over digitale campagnevoering in deze wet op te nemen, zoals microtargeting
en het vergroten van transparantie rond digitale campagnes.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet hecht aan een gecoördineerde aanpak van desinformatie, waarbij iedere
speler zijn eigen verantwoordelijkheid neemt, in onderlinge overeenstemming, zoals
ook uitgedragen tijdens de Europese Raad van juni en december 2018. Mede in navolging
van de motie Kwint/Yesilgöz-Zegerius6, heeft het kabinet de standpunten die volgen uit het huidige beleid de afgelopen
maanden actief uitgedragen bij gesprekspartners bij EU instellingen en in Europese
hoofdsteden. Het kabinet is verheugd te vernemen dat de kern van de Nederlandse positie
in het Actieplan is overgenomen, in het bijzonder het feit dat vrijheid van meningsuiting
als kernwaarde prominent benoemd wordt. Het actieplan biedt voldoende ruimte om sturing
te geven aan de uitvoering van voorgestelde acties aan de hand van de hierboven genoemde
uitgangspunten en beleidskeuzes van het kabinet. Het kabinet verwelkomt daarom het
actieplan en gaat hieronder afzonderlijk in op de vier pijlers.
(i) Verbetering van de capaciteit van de EU-instellingen om desinformatie op te sporen,
te analyseren en aan het licht te brengen
Het kabinet is van mening dat wanneer desinformatiecampagnes van statelijke (of daaraan
gelieerde) actoren de politieke stabiliteit, economische stabiliteit of nationale
veiligheid door inmenging bedreigen, een reactie van nationale overheden noodzakelijk
en gerechtvaardigd is. Het openbaren, op basis van vergaard bewijs, van tendensen,
narratieven, methodes en kanalen die gebruikt worden om desinformatie te verspreiden
kan bijdragen aan inzicht in en bewustwording over desinformatiecampagnes. Het kabinet
is van mening dat professionalisering van de StratCom Taskforces door het investeren
in digitale tools en gespecialiseerd personeel de werkzaamheden van deze Taskforces
ten goede komt. Dit is ook conform de conclusies van de Europese Raad van 28 juni
2018 die opriepen tot passende mandaten en voldoende middelen voor de betrokken strategische
communicatieteams van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO). De verdubbeling
van het budget op korte termijn is nadrukkelijk geen verdubbeling van het budget van
de website EUvsDisinfo, maar van het algehele budget voor strategische communicatie
van EDEO, dat onder andere besteed wordt aan uitbreiding van de menskracht en aan
strategische dreigingsanalyses. De Nederlandse uitgangspunten aangaande de aanpak
van desinformatie blijven hierop van toepassing. Wel moeten de middelen hiervoor gevonden
worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020
en moeten deze passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. De kabinetsinzet
voor het volgende Meerjarig Financieel Kader is leidend voor een integrale afweging
van middelen voor de periode na 2020, het kabinet wil niet vooruitlopen op de besluitvorming
over het volgende MFK.
In het Actieplan staat dat de focus van StratCom Taskforces is verschoven richting
de oostelijke en zuidelijke partnerschapslanden en richting het analyseren van tendensen,
verhalen, methodes en kanalen (dit laatste in tegenstelling tot individuele nieuwsuitingen).
Ondanks dat het kabinet daarvoor in Europees verband heeft gepleit, is de website
EUvsDisinfo niet opgeheven. Daarvoor is geen steun bij andere lidstaten. Wel heeft
EDEO bevestigd dat de werkwijze is aangepast zodat er geen artikelen meer op de site
staan uit Nederlandse bronnen. Dit sluit aan bij de hierboven genoemde focus en daarmee
is wat het kabinet betreft gehoor gegeven aan zijn oproepen om onze persvrijheid te
beschermen, overeenkomstig de motie van de leden Kwint en Yesilgöz-Zegerius aan de
regering om zich in Europees verband zich hier stevig voor uit te spreken. Het kabinet
zal er in de Europese gremia aandacht voor houden dat deze aanpak ook als zodanig
wordt uitgevoerd.
De inzet van het kabinet bij de herziening van de mandaten van de StratCom Taskforces
westelijke Balkan en Zuid, zal vormgegeven worden volgens de eerder genoemde uitgangspunten.
(ii) Versterken van een gecoördineerde en gezamenlijke respons op desinformatie
Het kabinet onderschrijft het belang van het opzetten van een snel waarschuwingssysteem
(Rapid Alert System, RAS) voor het aanpakken van desinformatiecampagnes waarin de
Commissie, EDEO en nog aan te wijzen nationale contactpunten informatie uitwisselen.
Het RAS kan bijdragen aan de inzichten over desinformatiecampagnes en de coördinatie
van de aanpak ten goede komen. Het is van belang dat dit waarschuwingssysteem de bevoegdheden
van nationale autoriteiten niet aantast, zoals terecht ook in het actieplan benoemd
is. Daarvoor is het wat kabinet betreft van belang dat lidstaten zelf blijven beslissen
over hoe zij met de informatie die uit het RAS naar voren komen, omgaan. Hiermee worden
nationale competenties geëerbiedigd. Het kabinet zal hier bij de verdere uitwerking
van het RAS op blijven aansturen. Het kabinet beraadt zich nog over het vraagstuk
waar het nationale contactpunt het beste belegd kan worden.
Goede informatievoorziening is essentieel voor het functioneren van de democratie.
De Commissie zal samen met het Europees Parlement haar inspanningen op het gebied
van communicatie op het gebied van de waarden en het beleid van de EU coördineren
en intensiveren. Lidstaten wordt ook gevraagd dit te doen. Het kabinet staat hier
positief tegenover aangezien de kernwaarde van de vrijheid van meningsuiting, zoals
benoemd in het actieplan, waarborgt dat in het publieke debat dit beleid vervolgens
kan worden bediscussieerd. In Nederland gelden voor de rijksoverheid de Uitgangspunten
Overheidscommunicatie. Deze uitgangspunten en doelstelling van de communicatie van
de rijksoverheid gelden uiteraard ook voor de uitleg van Europees beleid vanuit de
Nederlandse overheid.
(iii) Mobilisering van de particuliere sector bij de bestrijding van desinformatie
Het kabinet staat positief tegenover het feit dat Tech bedrijven en vertegenwoordigers
van de advertentie industrie op 26 september jl. een gedragscode hebben opgesteld
inzake online desinformatie. Hiermee nemen deze organisaties zelf hun verantwoordelijkheid
in de aanpak van desinformatie. Wel dient de uitvoering van de gedragscode nauwgezet
gemonitord te worden. Het kabinet steunt de voorgestelde wijze van monitoring die
maandelijks in samenwerking met ERGA op een transparante wijze zal gebeuren. Deze
rapportages zullen ook meegenomen worden in de gesprekken die het kabinet zelf voert
met de Tech bedrijven. Hierbij zal ook worden meegenomen dat ook door de Tech bedrijven
de vrijheid van meningsuiting gewaarborgd wordt. Het tegengaan van desinformatie dient
niet als gevolg te hebben dat informatie ten onrechte verwijderd wordt. Een evaluatie
nadat de gedragscode een jaar in werking is, is, wat het kabinet betreft, ook een
goede stap. Dit geeft de bedrijven voldoende tijd om maatregelen te implementeren
en stelt de Commissie en de lidstaten ook in staat om zich een beeld te vormen over
de resultaten die de implementatie van de gedragscode teweeg heeft gebracht. Het kabinet
is voorts positief dat de Commissie in deze beoordeling bijgestaan wordt door onafhankelijke
expertise en de ERGA. Eventuele maatregelen van wetgevende aard die kunnen volgen
op de beoordeling van de gedragscode zullen op dat moment beoordeeld worden.
(iv) Bewustmaking en verbetering van de maatschappelijke veerkracht
Voor het kabinet ligt de sleutel in het tegengaan van de impact van desinformatie
in een weerbare informatiesamenleving. Desinformatie heeft in Nederland volgens het
Rathenau Instituut vooralsnog geen grote negatieve impact op de samenleving gehad7. Tegelijkertijd moeten we niet naïef zijn over het bestaan van desinformatie. Bewustwording
creëren dat het bestaat wil het kabinet dan ook niet uit de weg gaan. De maatregelen
die voorgesteld worden om mediawijsheid en bewustwording over desinformatie te stimuleren
sluiten aan bij het Nederlandse beleid ten aanzien van bewustwording van de aanwezigheid
van desinformatie. Er zal dan ook gekeken worden hoe in Nederland lopende initiatieven
kunnen aansluiten bij Europese initiatieven op dit gebied, zoals de Europese week
voor mediageletterdheid.
Daarnaast is het positief dat het actieplan inzet op ondersteuning van onafhankelijke
en multidisciplinair opererende factcheckers en onderzoekers. Deze partijen zijn belangrijk
bij de aanpak van desinformatie, het is daarom positief als zij ook over grenzen heen
beter kennis en informatie uit kunnen wisselen. Een voorwaarde voor het kabinet is
wel dat het netwerk onafhankelijk van overheden en EU-instellingen kan opereren.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Het actieplan heeft brede steun van vrijwel alle lidstaten8. Vooral de Baltische en Oost-Europese lidstaten zijn voorstanders van een actief
EU-beleid op dit terrein en het versterken van de StratCom Taskforces. Dit standpunt
is veelal ingegeven door hun recente geschiedenis en de geografische positie van Oost-Europa,
alsmede het feit dat in deze lidstaten zeer veel gevallen van desinformatie vanuit
statelijke actoren bekend zijn. Zij pleiten mede daarom voor een coherente aanpak
van zowel de interne als externe dimensie van desinformatie. De Scandinavische lidstaten
delen veelal de visie van deze groep. Alle lidstaten onderschrijven het belang van
het versterken van de mediawijsheid van de Europese burgers en het ondersteunen van
de onafhankelijke media. Ook zijn veel lidstaten voorstander van het opzetten van
het snelle waarschuwingssysteem voor het aanpakken van desinformatiecampagnes. De
West-Europese lidstaten leggen meer accent op de noodzaak het actieplan uit te voeren
met in achtneming van Europese waarden zoals persvrijheid en vrijheid van meningsuiting.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten
a) Bevoegdheid
Op het terrein van de interne markt en de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht
(RVVR) heeft de Unie een gedeelde bevoegdheid met de lidstaten (zie artikel 4, lid
2, onder a en onder j, VWEU). In de mededeling wordt geen Unieregelgeving aangekondigd,
maar de Commissie geeft richtsnoeren en uitgangspunten voor online platforms om binnen
het bestaande wettelijke kader – in samenwerking met nationale autoriteiten in lidstaten
en andere relevante belanghebbenden – online desinformatie tegen te gaan. Daartoe
is de Commissie bevoegd.
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit van de mededeling
is positief. Een gezamenlijke Europese aanpak van desinformatie is wenselijk gezien
het grensoverschrijdende karakter van online desinformatie en om te voorkomen dat
zorgen van afzonderlijke lidstaten niet voldoende gehoord worden door grote Tech bedrijven.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit van de mededeling
is positief. Het kabinet acht deze mededeling een geschikt instrument om te komen
tot een gezamenlijke aanpak van desinformatie. Deze mededeling kondigt geen bindende
maatregelen aan. De aangekondigde acties gaan niet verder dan noodzakelijk om de gestelde
doelstellingen te bereiken.
d) Financiële gevolgen
Nederland is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen
de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020 en dat deze
moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. De kabinetsinzet
voor het volgende MFK is leidend voor een integrale afweging van middelen voor de
periode na 2020; Nederland wil niet vooruitlopen op de besluitvorming over het volgende
MFK. Mogelijke gevolgen voor de nationale begroting worden ingepast op de begroting
van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten
Uit deze mededeling vloeit geen nieuwe regelgeving voort; zij is op basis van vrijwilligheid.
Gevolgen voor de regeldruk en de administratieve lasten zijn er niet.
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.