Brief regering : Nadere onderzoeken en rapportages binnen het jeugddomein
31 839 Jeugdzorg
Nr. 630
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2019
Met deze brief informeer ik uw Kamer – mede namens de Minister voor Rechtsbescherming
– over een aantal onderzoeken binnen het jeugddomein, die de afgelopen tijd zijn uitgevoerd.
Tevens stuur ik uw Kamer enkele rapportages toe1 en ga ik in op de motie van het lid Ramaekers2 en mijn toezegging over de rol van lokale rekenkamers.
Onderzoeken en rapporten
Eindverslag en essaybundel van de TAJ
De Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ) is in 2014 opgericht en hield 31 december 2018
op te bestaan. De TAJ heeft zich met name gericht op vragen vanuit jeugdhulpaanbieders
om continuïteit van zorg en behoud van essentiële functies tijdens de transitie te
realiseren. De TAJ heeft veelvuldig – vooral in de periode rond de transitie – doorbraken
weten te creëren, wanneer gemeenten en aanbieders bij inkoop gerelateerde discussies
vastliepen. Ook is de TAJ waardevol gebleken bij de bemiddeling rond inkoop van zorg
en bij de beoordeling van aanvragen van aanbieders voor financiële steun op basis
van de beleidsregels «Bijzondere Transitiekosten Jeugdwet».
Op 19 december 2018 heeft de TAJ bijgaand eindverslag en de interviewbundel «Met het
oog op de jeugd» aangeboden3. Met het eindverslag legt de TAJ verantwoording af over de positionering en werkwijze
die zij bij hun taakuitoefening hebben gehanteerd. Dit verslag wordt betrokken bij
de eindevaluatie van de Transitie Autoriteit Jeugd die dit jaar plaatsvindt en waarover
uw Kamer eerder is geïnformeerd4. Het verslag richt zich niet primair op het functioneren van het jeugdhulpstelsel
en wijkt daarmee af van eerdere TAJ-jaarrapportages waarbij de focus wel lag op het
stelsel. Wel worden kort enkele financieel-economische thema’s benoemd die volgens
de TAJ de komende periode om aandacht vragen.
Het gaat daarbij om 6 factoren:
1. Schoksgewijze bewegingen in het stelsel, hetzij door gebrek aan samenwerking en/of
afstemming tussen regio’s, hetzij door inefficiënt handelen van een aanbieder.
2. Continuïteitsproblematiek als gevolg van onvoldoende liquiditeit.
3. Stille uitval van essentiële functies en/of capaciteit.
4. Financiële problematiek door onvoldoende en/of te late transformatie.
5. Administratieve lasten
6. Innovatiethema’s bottom-up onvoldoende belegd
Dit zijn herkenbare thema’s waar ook het programma «Zorg voor de Jeugd» op ingaat.
Vanaf 1 januari 2019 t/m 2021 ondersteunt en adviseert het Ondersteuningsteam Zorg
voor de Jeugd (OZJ) rond jeugdhulpvernieuwing, het uitvoeren van de transformatieplannen
en de inkoop van jeugdhulp.
Daarnaast is er sinds 1 januari 2019 een «Jeugdautoriteit»5. Deze bemiddelt rond de inkoop van jeugdhulp, spreekt gemeenten aan over continuïteitsvraagstukken
en bereidt zo nodig bestuurlijke maatregelen voor. Na 2021 zullen we bezien wat er
nog aan bemiddeling en ondersteuning nodig is.
Apart van het OZJ is sinds 1 januari 2019 een geschillencommissie operationeel. Deze
functioneert op basis van zelfregulering en is opgezet en ingericht door de VNG en
de Branches Gespecialiseerde Zorg voor de Jeugd (BGZJ). Vooralsnog richt de geschillencommissie
zich op twee typen geschillen. Ten eerste geschillen tussen gemeenten over welke gemeente
verantwoordelijk is voor financiering van jeugdhulp conform het woonplaatsbeginsel.
Ten tweede geschillen tussen een gemeente en een aanbieder in een inkoopproces, bijvoorbeeld
over het tarief.
Het beleid voor vermindering vermijdbare administratieve lastendruk is geïntensiveerd
door de aanstelling van mevrouw Verdonk als bijzonder adviseur vermindering vermijdbare
administratieve lastendruk bij professionals. Zij zal samenwerken met de heer Leisink
die vanuit de VNG is aangesteld en zich vooral richt op gemeenten.
Overzichtsrapportage transformatieplannen
Het Transformatiefonds is bedoeld om een impuls te geven aan het realiseren van een
duurzame verbetering van het jeugdhulpstelsel. Om aanspraak te maken op het Transformatiefonds
hebben alle 42 jeugdzorgregio’s een meerjarig transformatieplan opgesteld. De regionale
transformatieplannen vormen een belangrijke pijler van het programma «Zorg voor de
Jeugd» en bouwen voort op de reeds in gang gezette transformatieagenda. Er is een
groot gedeeld besef dat het tijd is voor een volgende stap in de ontwikkeling van
jeugdhulp. Dat vraagt van regio’s om ervoor te zorgen dat de acties die worden uitgevoerd
elkaar versterken.
Ter bevordering van de uitwisseling van kennis en ervaring binnen en tussen de jeugdzorgregio’s
heeft Significant, in opdracht van het Ministerie van VWS, een inhoudelijke overzichtsrapportage
gemaakt van alle 42 transformatieplannen. Het bijgevoegde rapport laat zien met welke
thema’s jeugdzorgregio’s per actielijn uit het programma «Zorg voor de Jeugd», aan
de slag zijn6. Naast de publicatie van dit rapport worden eveneens alle 42 transformatieplannen
in januari 2019 op de VNG-website gepubliceerd. Het Ondersteuningsteam Zorg voor de
Jeugd ondersteunt de regio’s bij het uitvoeren van de transformatieplannen.
Een commissie bestaande uit vertegenwoordigers van de VNG, de Branches Gespecialiseerde
Zorg voor de Jeugd en de ministeries van VWS en JenV heeft de 42 transformatieplannen
beoordeeld en goedgekeurd.
Voor het Transformatiefonds is in de periode 2018, 2019 en 2020 jaarlijks 36 miljoen
euro beschikbaar. Een overzicht met de toekenning van het Transformatiefonds per jeugdzorgregio
is in de «Decembercirculaire Gemeentefonds 2018»7 bekend gemaakt. Verdeling heeft plaatsgevonden naar rato van het aantal kinderen
op 1 januari 2018 (leeftijd tot 23 jaar) per jeugdzorgregio.
Nader onderzoek administratieve lasten hoofd- en onderaannemerschap jeugdhulp
In opdracht van het Ministerie van VWS is een onderzoek uitgevoerd in drie jeugdhulpregio’s
naar administratieve lasten bij hoofdaannemer- en onderaannemerschap, in relatie tot
verantwoordingseisen van jeugdhulpregio’s en gemeenten8.
Regio’s willen grip houden op de kosten van jeugdhulp via verantwoordingseisen, terwijl
de prestaties van aanbieders zich weer moeilijk objectief laten meten. Er is in de
drie onderzochte regio’s, aldus de onderzoekers, geen gedeeld beeld over ambitie,
budget, de te leveren jeugdhulp en bijkomende procesvereisten. De onderzoekers stellen
hierom voor om eerst een regionaal akkoord met zoveel mogelijk betrokken aanbieders
in de regio overeen te komen. Zij adviseren de regio’s in deze akkoorden concrete
afspraken te maken over ambities, middelen, uitvoeringsvarianten, standaarden voor
gegevensuitwisseling, eenduidige interpretatie van productcodes en eenduidige interpretatie
van wachtlijstcijfers. Het advies is om pas hierna met de aanbesteding te starten.
Meerjarige contractafspraken zijn daarbij cruciaal om de kwaliteit en de af te leggen
verantwoording op een duurzame manier door te ontwikkelen en de administratieve lastendruk
te verminderen. Ik zal deze bevindingen meenemen bij de aanpak regeldruk en bij het
programma inkoop en aanbesteden in het sociaal domein.
Nader onderzoek machtigingen gesloten jeugdhulp
Bijgevoegd treft u het onderzoek Geef nooit op! Gebrek aan vervolghulp JeugdzorgPlus aan9. Hiermee geef ik invulling aan de motie van het lid Ramaekers10 van 31 mei 2018, waarin wordt verzocht in kaart te brengen hoe vaak een machtiging
gesloten jeugdhulp verlengd moet worden omdat tijdige en passende vervolghulp niet
beschikbaar is. De onderzoekers constateren dat er geen standaard registratie is van
(de reden voor) het verlengen van de machtiging. Hierdoor was het niet mogelijk om
kwantitatief te duiden hoe vaak dit fenomeen voorkomt. Op basis van gesprekken met
professionals uit de jeugdzorgplus, residentiële instellingen, gecertificeerde instellingen,
het Centrum voor Consultatie en Expertise, Defence for Children, rechters, advocaten
en plaatsingscoördinatoren komen de onderzoekers tot de inschatting dat in 10 – 20%
van de gevallen jongeren langer dan nodig verbleven in de jeugdzorgplus, al dan niet
met een verlengde machtiging.
Het onderzoek heeft ons helaas niet het concrete beeld gegeven waar de motie om vroeg.
Tegelijk laten de uitkomsten zien dat er een verscheidenheid aan verklarende factoren
is waardoor een machtiging wordt verlengd omdat er geen tijdige en passende vervolghulp
beschikbaar is. Het gaat steeds om maatwerk. Hoopvol is dat het onderzoek ook laat
zien dat actieve, samenwerking faciliterende gemeenten meer maatwerk realiseren en
succesvoller zijn in het regelen van tijdige en passende vervolghulp voor Jeugdzorgplus
cliënten. Ook hebben de onderzoekers gemerkt dat expertteams met doorzettingsmacht
een sleutel voor succes zijn bij het vinden van vervolghulp. Deze bouwstenen zal ik
bespreken met Jeugdzorg Nederland dat een actieplan in voorbereiding heeft voor de
transformatie van de jeugdzorgplus.
Toezegging Rol lokale rekenkamers
Tijdens het AO Financiën en Aanbesteding Sociaal Domein 3 oktober jl. (Kamerstuk 34 477, nr. 44) heb ik uw Kamer toegezegd om met de Minister van BZK in gesprek te gaan over de
vraag of lokale rekenkamers een grotere rol kunnen spelen om gemeenteraden te ondersteunen
als controleur van het college en hoe hun rol versterkt zou kunnen worden. Ik ben
hierover met mijn collega van BZK in gesprek gegaan. De Minister van BZK zal uw Kamer
binnenkort informeren over haar beleid om lokale rekenkamers te versterken.
Tot slot
Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de vorderingen in het jeugdhulpstelsel via
de voortgangsrapportages Jeugd. De eerstvolgende voortgangsrapportage zal rond mei
naar uw Kamer worden gestuurd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport