Brief regering : Zaak Julio Poch
35 000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2019
Nr. 88
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 januari 2019
In mijn brief van 29 oktober 2018 (Kamerstuk 35 000 VI, nr. 7) heb ik uw Kamer nader geïnformeerd over de zaak Poch. Deze brief kwam tot stand
op basis van uitvoerig onderzoek in het mij ter beschikking staande dossier. Nadien
is enkele keren in de media de suggestie gedaan dat er nog meer stukken zouden zijn,
respectievelijk dat er mogelijke getuigenverklaringen van andere betrokkenen zouden
kunnen zijn. Ik zie op dit moment geen aanleiding om te veronderstellen dat mijn brief
van 29 oktober 2018 aanvulling zou behoeven, maar ik hecht er aan dat er duidelijkheid
is over de feiten en dat daar geen twijfel over bestaat door berichtgeving in de media.
Ik vind dat vanuit rechtsstatelijk perspectief van belang, voor de heer Poch in de
eerste plaats, maar ook voor alle overige betrokkenen. Om die reden zal ik een onafhankelijk
persoon vragen aanvullend onderzoek in te stellen naar de volledigheid van het dossier,
mede tegen de achtergrond van de in de media gedane uitingen.
Ik vind dat waarheidsvinding juist in een zaak als de onderhavige zo belangrijk is
dat een uiterste inspanning op zijn plaats is. Ik zal uw Kamer te gelegener tijd nader
informeren.
Overigens was bovengenoemde berichtgeving in de media voor het lid Sjoerdsma (D66)
aanleiding tot het stellen van schriftelijke vragen. De beantwoording hiervan stuur
ik tegelijkertijd met deze brief naar uw Kamer (Aanhangsel Handelingen II 2018/19,
nr. 1242).
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid