Brief regering : Reactie op verzoek van het lid Nijboer, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 3 april 2018, over wanhopige woningzoekenden die opgelicht worden door bemiddelingsbureaus
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 464 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 januari 2019
Hierbij bied ik u aan de antwoorden op schriftelijke vragen van het lid Kops (PVV)
over frauduleuze bemiddelingsbureaus (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1095) en tevens een reactie op het verzoek van het lid Nijboer (Handelingen II 2017/18,
nr. 68, item 30) over deze kwestie.
Voor de beantwoording van deze Kamervragen is gebruik gemaakt van informatie van de
Inspectie SZW in samenwerking met het Openbaar Ministerie (OM) en de Autoriteit woningcorporaties.
Toezending hiervan heeft langer geduurd dan eerder voorzien vanwege de analyse van
informatie die in het kader van een tweede strafrechtelijk onderzoek naar boven is
gekomen en omdat de beantwoording gezien de gevoeligheid van de informatie zorgvuldig
tussen betrokken partijen diende te worden afgestemd.
Uit een tweetal strafrechtelijke onderzoeken naar bemiddelingsbureaus is naar voren
gekomen dat deze bureaus vermoedelijk voor een groot aantal personen een vervalst
document inzake het jaarsalaris hebben vervaardigd (zowel fictief verhoogd als verlaagd).
De voorstelling die door de bureaus wordt gewekt bij de woningzoekenden is dat zij
door het vervalsen van stukken zoals loonstroken, gegevens van de Belastingdienst,
werkgeversverklaringen en Gemeentelijke Basisadministratie-gegevens, de woningzoekenden
snel aan een woning kunnen helpen.
Aan de woningcorporaties werd vervolgens door de woningzoekenden een ander salaris
gepresenteerd dan bij de Belastingdienst bekend was. Hierbij hebben de bemiddelingsbureaus
en woningzoekenden zich vermoedelijk schuldig gemaakt aan de overtreding van artikel
225 Wetboek van Strafrecht (valsheid in geschrift). Het Openbaar Ministerie heeft
op basis van de administratie van de hoofdverdachten gekeken naar de meest effectieve
aanpak richting de uiteindelijke gebruikers van de valse stukken (de woningzoekenden).
Deels heeft dit geleid tot vervolging. Het Openbaar Ministerie deelt ook zo veel als
mogelijk de beschikbare informatie over de vermoedelijke fraude door huurders aan
de woningcorporaties.
Naast de twee strafrechtelijke onderzoeken die door de directie opsporing van de Inspectie
SZW worden gedaan, doet de politie strafrechtelijk onderzoek naar een derde bemiddelingsbureau
in valse inkomensverklaringen. Daarnaast zijn bij de opsporingsdienst van de Inspectie
SZW meldingen binnengekomen die zien op het vermoeden dat op basis van valse inkomensverklaringen
corporatiewoningen zijn toegewezen in de regio Amsterdam, Utrecht en Rotterdam. Individuele
corporaties geven bij de Aw aan dat er geregeld twijfel bestaat over de juistheid
van de aangeleverde documenten door woningzoekenden.
Afgaande op de aangetroffen dossiers lijkt het er op dat de verdachte bureaus bij
de woningzoekenden de suggestie hebben gewekt dat zij snel aan een woning zouden worden
geholpen zonder dat er echter sprake was van de vereiste inschrijfduur of urgentie.
Uit het strafrechtelijk onderzoek is bij het OM het vermoeden ontstaan dat de woningzoekenden
veelvuldig op deze manier een sociale huurwoning toegewezen hebben gekregen. Hierbij
wil ik opmerken dat toewijzing van een woning door woningcorporaties behalve op inkomen
ook geschiedt op basis van inschrijfduur en urgentie (welke op basis van de Huisvestingswet
lokaal door gemeenten in de huisvestingsverordening wordt bepaald). Inkomensgegevens
worden bij toewijzing van de woning daadwerkelijk gecontroleerd. De betreffende onderzoeken
waren niet gericht op hoeveel woningen daadwerkelijk zijn toegewezen op basis van
vervalste verklaringen. Om deze reden kunnen daarover geen harde uitspraken worden
gedaan. Op basis van de regels ten aanzien van inschrijving van woningzoekenden van
corporaties wordt in geval van fraude de woningzoekende uitgeschreven c.q. na woningtoewijzing
het huurcontract verbroken.
Hoewel dus niet vast te stellen is hoeveel woningen daadwerkelijk op basis van vervalste
verklaringen zijn toegewezen, doen de (strafrechtelijke) onderzoeken vermoeden dat
het potentieel op grotere schaal kan voorkomen. Een dergelijke vorm van fraude is
niet acceptabel. Vanwege de ernst van deze vorm van fraude worden de volgende acties
ingezet.
Ten eerste vervolgt het OM in voorkomende gevallen de verdachten en zal zij daartoe
de geëigende strafrechtelijke maatregelen nemen. Ten tweede zal de Aw met ondersteuning
van de Inspectie SZW en het OM bijeenkomsten voor corporatiemedewerkers organiseren
om de bewustwording van de risico’s van mogelijke fraude bij de woningtoewijzing en
de kennis om het te kunnen constateren, te vergroten. Ten derde adviseren Inspectie
SZW en OM te bezien of de zwakheid in het systeem dat de woningzoekende zelf de inkomensgegevens
mag aanleveren, kan worden verminderd door de mogelijkheid te creëren dat corporaties
de aangedragen gegevens kunnen controleren met de loongegevens waarover Belastingdienst
en UVW beschikken. Op dit moment verkennen BZK, de Belastingdienst en Aedes namens
de woningcorporaties de mogelijkheden om de inkomenstoetsing te digitaliseren. Dit
is zowel technisch als juridisch complex en de verkenning zal duidelijk moeten maken
of en zo, ja op welke termijn dit gerealiseerd kan worden. Het voordeel van een digitale
inkomenstoets is dat corporaties met aan de gegevensbron geverifieerde inkomensgegevens
kunnen toetsen. Dit kan het risico op mogelijk frauduleuze praktijken zoals hierboven
geschetst aanzienlijk verkleinen. Daarnaast vereenvoudigt dit het aanvraagproces voor
de burger en kan het leiden tot een aanzienlijke administratieve lastenverlichting
voor corporaties. Over de voortgang van dit traject, dat zich nu in een testfase bevindt,
zal ik Uw kamer nader berichten.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties