Brief regering : Voortgang van de aangekondigde maatregelen ter voorkoming van gezondheidsrisico´s bij blootstelling aan chroom-6
35 000 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2019
35 000
XV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(XV) voor het jaar 2019
Nr. 119
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG EN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN
EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2018
Op 5 september 2018 bent u geïnformeerd over de activiteiten van de rijksoverheid
met betrekking tot chroom-6 op materialen (Kamerstukken 34 775 XVI en 34 775 XV, nr. 152). Hierbij hebben wij aandacht besteed aan het consumentenbeleid (1); het arbeidsomstandighedenbeleid
met betrekking tot gevaarlijke stoffen (2); de rijksoverheid als opdrachtgever en
werkgever (3).
In deze brief informeren wij u mede namens de Minister en Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, de Staatssecretaris van Defensie, de Minister en Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister voor Rechtsbescherming en de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de voortgang van de aangekondigde maatregelen
ter voorkoming van gezondheidsrisico´s bij blootstelling aan chroom-6. Onder leiding
van het Ministerie van VWS bespreken de departementen de voortgang van de maatregelen,
wisselen informatie uit en bezien of er aanvullende maatregelen nodig zijn. De betrokken
ministeries nemen maatregelen passend bij hun rol en verantwoordelijkheid, hierover
wordt u nader geïnformeerd in deze brief.
Consumentenbeleid
In de brief van 5 september 2018, informeerden wij uw Kamer dat consumentenproducten
over het algemeen veilig gebruikt kunnen worden. De toelaatbare concentraties chroom-6
in consumentenproducten zijn sterk gereguleerd. Aangezien de afgelopen jaren zorgen
zijn ontstaan over de blootstelling aan chroom-6 in verschillende arbeidssituaties,
is toegezegd dat het RIVM gevraagd zou worden om te onderzoeken of aanvullende maatregelen
richting consumenten nodig zijn. De opdracht voor dit onderzoek is verleend vanuit
VWS en in maart 2019 worden de resultaten verwacht. Vervolgens zal op basis van de
resultaten worden bepaald of aanvullende maatregelen op het gebied van consumentenbeleid
nodig zijn.
Om consumenten te informeren over chroom-6 en de risico’s van deze stof, heeft het
RIVM op de website een informatiepunt ingericht waarop een aantal vragen en antwoorden
voor consumenten zijn opgenomen (https://www.rivm.nl/chroom-6-en-carc/chroom6-consumenten).
Arbeidsomstandighedenbeleid, blootstelling aan chroom-6 en andere gevaarlijke stoffen
De Staatssecretaris van SZW zet in op twee sporen om te komen tot een proactieve benadering
gericht op maximale preventie van blootstellingen op de werkplek, zodat de werknemer
gezond en veilig kan werken. Hieronder worden deze sporen toegelicht: versterking
van het preventiebeleid en intensivering van toezicht en handhaving. De sporen sluiten
aan bij en vormen daarmee een reactie op de aanbevelingen van de «Inhoudelijke klankbordgroep
Gezondheidsonderzoek gebruik gevaarlijke stoffen bij Defensie; POMS, chroom-6 en CARC»
onder voorzitterschap van de heer Knottnerus.1
De aanbevelingen van de klankbordgroep zien namelijk onder meer op het bewerkstelligen
van om een proactieve benadering in plaats van een reactieve aanpak ten behoeve van
maximale preventie van riskante blootstellingen op de werkplek, het versterken van
de arbobeleidscyclus, meer samenwerking tussen arboprofessionals en een voldoende
geëquipeerd toezicht. In deze brief is de reactie op deze hoofdlijnen van het advies
opgenomen.
Zoals ook de klankbordgroep aangeeft, staat de chroom-6 problematiek niet op zichzelf
en past deze in de bredere context van het werken met gevaarlijke stoffen. De Staatssecretaris
van SZW zal in de zomer van 2019 uw Kamer nader informeren over de voortgang van de
in gang gezette maatregelen die bijdragen aan een proactieve aanpak ter verbetering
van de preventie van blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Hierbij zullen de stand
van zaken van de uitvoering van aanbevelingen van de klankbordgroep en maatregelen
uit de Kamerbrief «voortgang van de maatregelen naar aanleiding van het onderzoek
naar de praktijk van omgang met beroepsmatige blootstellings-/gezondheidsgegevens»
van mei 20182 betrokken worden.
Versterken van het preventiebeleid
Werkgevers worden komend jaar via het Programma «Preventie Beroepsziekten»3 ondersteund bij het inrichten van hun preventiebeleid ter voorkoming van beroepsgerelateerde
aandoeningen door blootstelling aan gevaarlijke stoffen. In 2019 zal bij alle activiteiten
van het programma expliciet aandacht zijn voor chroom-6. Het programma richt zich
op bewustwording en het ondersteunen van werkgevers in hun aanpak. In 2019 wordt de
bewustwordingscampagne voortgezet met specifieke aandacht voor chroom-6. Verder worden
samen met branches en beroepsgroepen effectieve interventies opgesteld en geïmplementeerd.
Ook wordt samen met branches, bedrijven en professionals bestaande kennis beter toegankelijk
gemaakt en wordt het ontwikkelen en toepassen van innovaties gestimuleerd. Het Rijk
wordt als sector4 in de activiteiten meegenomen. Dit betekent dat het Ministerie van SZW de betrokken
departementen gaat ondersteunen in hun taak van verantwoord werkgeverschap en opdrachtgeverschap
op het terrein van het werken met gevaarlijke stoffen en chroom-6. Dit zal gebeuren
door middel van bijeenkomsten gericht op het delen van kennis over arbeidsomstandighedenbeleid
op het gebied van gevaarlijke stoffen, het uitwisselen van goede praktijken in de
aanpak van chroom-6 en de ontwikkeling van veilige werkwijzen. De Inspectie SZW geeft
aan waaraan moet worden voldaan en toetst de veilige werkwijze, onderstaand wordt
hier nader op ingegaan. Ten behoeve van werkgevers, werknemers en arboprofessionals
is over chroom-6 op het Arboportaal informatie beschikbaar. Nieuwe kennis en instrumenten
die beschikbaar komen worden toegevoegd.
Daarnaast zal in 2019 nadrukkelijk worden gekeken naar het functioneren en de inrichting
van de arbobeleidscyclus, zoals vastgelegd in de arbeidsomstandighedenregelgeving.
Hierbij wordt in het bijzonder gekeken naar het midden- en klein bedrijf en bedrijven
die werken met gevaarlijke stoffen. Op het terrein van gevaarlijke stoffen gaat het
Ministerie van SZW komend jaar samen met stakeholders aan de slag om deze praktijk
verder te verbeteren. Stakeholders zullen worden uitgenodigd om tijdens bijeenkomsten
concrete verbetervoorstellen aan te dragen die aansluiten bij hun dagelijkse praktijk.
Voorstellen moeten bijdragen aan een betere toepassing van de arbobeleidscyclus en
de totstandkoming en samenhang van de daarbij behorende drie verplichte instrumenten:
de Risico-Inventarisatie & Evaluatie (RI&E), het individueel blootstellingsregister
en het arbeidsgerelateerde gezondheidsdossier. Een belangrijke voorwaarde is een integrale
samenwerking tussen werkgevers, werknemers (waaronder preventiemedewerkers), OR-leden en arboprofessionals
zoals bedrijfsartsen, arbeidshygiënisten, veiligheidskundigen, arbeids- en organisatiedeskundigen.
Dit moet leiden tot een gezamenlijke proactieve benadering gericht op de maximale
preventie van blootstelling op de werkplek en de ontwikkeling van een wegwijzer voor
werkgevers en werknemers zoals voorgesteld door de FNV in haar brief5. Dit heeft ook de aandacht in het programma «Toekomst Arbeidsgerelateerde Zorg».
Toezicht en handhaving Arbeidsomstandigheden
Zoals in de brief van 5 september jl. is aangekondigd, zal de Inspectie SZW haar toezicht
op gevaarlijke stoffen verder intensiveren. Momenteel richt de Inspectie zich daarbij
onder meer op kankerverwekkende stoffen, waaronder chroom-6. De Staatssecretaris van
SZW heeft uw Kamer onlangs gemeld6 dat voor deze intensivering een bedrag van € 4,5 miljoen beschikbaar komt. Een deel
van deze extra middelen zal worden ingezet voor het vormen van een zogenaamd dedicated team gevaarlijke stoffen, dat zich richt op het inzetten van een brede interventiemix
(van bewustwording tot en met handhaving).
Daarnaast heeft de Inspectie SZW de afgelopen tijd onder andere geïnvesteerd in de
bewustwording van de verplichtingen uit de Arbowetgeving die betrekking hebben op
het nemen van maatregelen om de blootstelling aan gevaarlijke stoffen te beheersen.
Dit moet gebeuren volgens de arbeidshygiënische strategie, de vervangingsplicht en
het nemen van technische beheersmaatregelen gaan daarbij vóór op organisatorische
maatregelen en persoonlijke beschermingsmiddelen. Ingeval van kankerverwekkende stoffen
moet deze beheersmaatregelenstrategie strikt worden gevolgd en de Inspectie SZW ziet
hier ook op toe. De werkgever is verantwoordelijk voor de bescherming van de werknemers
die blootgesteld kunnen worden aan gevaarlijke stoffen.
Dit najaar zijn specifiek voor chroom-6 een tijdelijke stuurgroep en werkgroep ingericht
met overheden, branchepartijen en een aantal grote opdrachtgevers om kennis uit te
wisselen over het gezond en veilig werken met chroom-6. De werkgroep en stuurgroep
zijn gefaciliteerd vanuit Inspectie SZW en bestonden uit vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat,
Ministerie van Defensie, Rijksvastgoedbedrijf, ProRail, Vereniging Industrieel Oppervlaktebehandelend
Nederland (ION), Metaalunie, FME, Bouwend Nederland, Onderhoud.nl, Vereniging van
Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF) en VNO-NCW/MKB-Nederland.
Bovengenoemde partijen hebben vastgesteld dat chroom-6 waar dat kan altijd wordt vervangen
door een alternatief dat niet of minder schadelijk is voor de gezondheid. Toepassen
van chroom-6 is alleen nog toegestaan wanneer daar onder de REACH wetgeving een autorisatie
voor is afgegeven of waarvan een aanvraag voor gebruik nog in behandeling is. Deze
autorisaties worden afgegeven door de Europese Commissie waarbij ook lidstaten worden
betrokken. Het stemgedrag van Nederland bij autorisatiebesluiten hangt af van de aard
van de toepassing (decoratief, functioneel, functioneel kritisch) en de periode die
noodzakelijk is een productieproces geschikt te maken voor het alternatief.
Afgesproken is dat de betrokken opdrachtgevers / branches per werkveld een veilige
werkwijze gaan opstellen voor situaties waarin bewerking van chroom-6 houdende materialen
plaatsvindt, voor zover dat nog niet is gebeurd. Hier komen wij nader op terug in
de paragraaf voorkomen blootstelling in de toekomst. Er is uitgewisseld waar zo’n werkwijze aan moet voldoen en geconcludeerd dat een
aanpak nodig is die maatwerk levert en een gezonde en veilige werkplek garandeert.
Dit is een nauwkeurig omschreven activiteit of werkwijze waarvoor met voldoende zekerheid
is bewezen dat de blootstelling onder de grenswaarde blijft. Betrokken partijen hebben
besloten het voortouw te nemen in het ontwikkelen van veilige werkwijzen. De Inspectie
SZW geeft aan waaraan moet worden voldaan en toetst de veilige werkwijzen.
Op www.inspectieszw.nl worden de criteria voor het opstellen van veilige werkwijzen/protocollen en het wetgevend
kader ten aanzien van het werken met gevaarlijke stoffen nader toegelicht. Er is tevens
een tabel gepubliceerd met een door de werkgroep gemaakt overzicht van mogelijke technisch
uitvoerbare beheersmaatregelen die benut kunnen worden bij het opstellen van een veilige
werkwijze.
De rijksoverheid als werkgever en opdrachtgever
De rijksoverheid is een grote werkgever met verschillende uitvoerende diensten. De
departementen en de daaronder vallende uitvoerende diensten zijn verantwoordelijk
voor de bescherming van werknemers die blootgesteld kunnen worden aan gevaarlijke
stoffen zoals chroom-6, dit geldt ook voor de overheid in de rol van opdrachtgever.
We onderscheiden de rol van de overheid voor mogelijke blootstelling in het verleden
(a) en het voorkomen van blootstelling in de toekomst (b).
a. Blootstelling in het verleden
In het verleden is chroom-6 houdende verf toegepast op infrastructuur, vastgoed, vliegtuigen,
voertuigen en vaartuigen. Bij enkele rijksdiensten zijn door eigen medewerkers onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd waarbij het risico op blootstelling aan chroom-6 aan de orde was. Naast
Defensiepersoneel gaat het onder andere om medewerkers van de Rijksrederij en om gedetineerden
die in arbeidsvoorzieningen met chroom-6 houdende middelen verduurzaamd hout hebben
bewerkt.
Op 4 juni 2018 (Vergaderjaar 2017–2018, 34 775 X, nr. 126) heeft de Staatssecretaris van defensie gerapporteerd over een afgerond en openbaar
gemaakt onderzoek. Onderstaand wordt u geïnformeerd over de onderzoeken die nog lopen
bij de verschillende onderdelen van de rijksoverheid.
Defensie
Aanvullend aan dit eerste deelonderzoek doet het RIVM onderzoek naar de gezondheidsrisico’s
van het werken met chroom-6 op andere (oud-) defensielocaties. Dit onderzoek zal nog
enige jaren vergen.
Rijksrederij
Op dit moment lopen er nog onderzoeken naar de aanwezigheid van chroom-6 op de schepen
die bij de Rijksrederij in beheer zijn. Van drie van deze schepen is inmiddels door
laboratoriumonderzoek bevestigd dat onderdelen aan boord chroom-6 bevatten. Er is
getracht een zo goed mogelijk beeld te krijgen van situaties waarin chroom-6-houdende
materialen zijn gebruikt en van situaties waarbij blootstelling aan chroom-6 aan de
orde kan zijn geweest. De risico’s die in kaart worden gebracht zullen met de medewerkers
gedeeld worden. Dit onderzoek loopt nog en wordt in 2019 voortgezet.
DJI
Het werken met hout dat verduurzaamd is met chroomhoudende bestanddelen is rond de
zomer van 2018 gestopt. Deze werkzaamheden werden verricht in de vijf penitentiaire
inrichtingen, waarin op de arbeidszalen werd gewerkt met de op deze wijze verduurzaamd
hout.
Er vinden uitgebreide controles plaats op de veiligheid van materialen, die verwerkt
worden op arbeidszalen. Dat geldt dus niet alleen voor hout, maar ook op alle andere
materialen.
Er wordt sterker gestuurd door de divisie Gevangeniswezen op het gebruik van veilige
materialen, op het gebruik van werkinstructies, het toepassen van veiligheidsbladen
en het controleren van kwaliteitskeurmerken. Eveneens worden audits uitgevoerd om
hierop extra checks te kunnen uitvoeren. Gezondheidsklachten van DJI-collega’s én
gedetineerden worden systematisch geïnventariseerd en onderzocht.
Het RIVM heeft onderzoek gedaan op basis van houtmonsters en op basis van een grote
hoeveelheid schriftelijk informatie om te kunnen vaststellen of en zo ja in welke
mate gewerkt is met materialen, die een te hoge concentratie chroom-6 zouden hebben
kunnen bevatten. Op basis van het onderzoeksrapport dat begin 2019 beschikbaar komt
zal besloten worden of vervolgonderzoek noodzakelijk wordt geacht.
Afspraken met de vakbonden
Het Ministerie van BZK is in de rol van werkgever voor de sector Rijk (en derhalve
niet voor de sector Defensie) in gesprek met de vakbonden. In het regulier overleg
hebben de vakbonden aandacht gevraagd voor de risico’s van het werken met chroom-6,
nu en in de toekomst, maar ook voor de mogelijke blootstellingsrisico’s in het verleden.
Het Ministerie van BZK zal samen met de bonden bezien of aanvullend op de genoemde
initiatieven een centraal informatiepunt voor medewerkers van het Rijk nodig en wenselijk
is. Deze coördinerende en ondersteunende activiteiten zijn aanvullend ten opzichte
van de primaire verantwoordelijkheid van het betreffende ministerie respectievelijk
uitvoerende dienst voor goede arbozorg, het voorkomen van blootstelling aan chroom-6
in de toekomst en voor het in kaart brengen van mogelijke blootstelling in het verleden.
Ook het Ministerie van Defensie heeft overleg met de centrales van defensiepersoneel
(Defensiebonden). Zo hebben de bonden zitting in de onafhankelijke Paritaire Commissie
die is aangesteld voor de inhoudelijke aansturing van het onderzoek door het RIVM
en worden de bonden voortdurend geïnformeerd over de onderzoeken en maatregelen in
relatie tot chroom-6 bij Defensie.
b. Voorkomen blootstelling in de toekomst
Bij opdrachten wordt in de opdrachtverlening aangegeven dat er veilig gewerkt dient
te worden. Hierin wordt ook aangegeven dat chroom-6, mits alternatieven beschikbaar
zijn, niet meer toegepast mag worden en bij onderhoudswerkzaamheden de nodige veiligheidsmaatregelen
getroffen moeten worden als chroom-6 of andere gevaarlijke stoffen vrij kunnen komen.
Aangezien chroomhoudende verven in het verleden op verschillende plaatsen zijn toegepast,
kan bij onderhoud chroom-6 ontstaan en vrijkomen.
Uit de inventarisaties die tot nu toe zijn gedaan blijkt dat een sluitende inventarisatie
van alle materialen waar chroom-6 vrijkomt of vrij kan komen in de toekomst helaas
niet mogelijk is. Daarom wordt er bij het laten uitvoeren van (onderhouds)werkzaamheden
in beginsel vanuit gegaan dat er in het verleden chroom is gebruikt en dat bij de
werkzaamheden chroom-6 kan vrijkomen. Het is daarom voor het Rijk in de rol van zowel
opdrachtgever als werkgever van belang dat er altijd veilig gewerkt moet worden door
voorafgaand aan de voorgenomen werkzaamheden na te gaan of chroom-6 vrij kan komen
en bij gebleken aanwezigheid passende beheersmaatregelen te (doen) volgens een veilig
werken aanpak.
Om de veiligheid tijdens het uitvoeren van werkzaamheden te borgen, dienen alle verantwoordelijke
vakdepartementen als werkgever en opdrachtgever te komen tot een veilige werkwijze.
Zoals hiervoor aangegeven in deze brief, ondersteunt het Ministerie van SZW de departementen
waar nodig en kijkt de Inspectie SZW desgewenst mee en toetst de veilige werkwijze.
Onderstaand wordt per departement de stand van zaken aangegeven.
• Ook op objecten van Rijkswaterstaat (zoals bruggen, sluizen en vuurtorens) is chroom-6
aangetroffen. IenW/ Rijkswaterstaat werkt aan het onderzoeken van alternatieve bewerkingsmethodieken
van verflagen met chroom-6. Samen met ProRail en RVB wordt dit, inclusief het door
hun ontwikkelde protocol samengevoegd tot een handleiding met betrekking tot chroom-6.
Aan boord van een aantal schepen (de zeevarende schepen) heeft rijkspersoneel onderhoudswerkzaamheden
verricht. De Rijksrederij heeft richting eigen personeel en opdrachtnemers gecommuniceerd
dat aan boord van elk schip chroom-6 kan voorkomen. Sindsdien mag het personeel van
de Rijksrederij daarom aan boord van de schepen tot nader order geen conserveringswerkzaamheden
verrichten. De Rijksrederij hanteert voor chroom-6 werkzaamheden het zwaarste beschermingsregime.
• Defensie richt zich bij het voorkomen van blootstelling aan chroom-6 houdende verfsystemen
op alle aspecten van de arbeidshygiëne ladder. Van belang is de instroom van chroom-6
houdend materieel of chroom-6 houdende bedrijfsstoffen te voorkomen. De toepassing
van chroom-6 op nieuwe systemen wordt alleen toegestaan indien er geen alternatief
is en geen ander middel de veiligheid en prestaties van het wapensysteem kan borgen.
In die gevallen wordt na een risicobeoordeling een ontheffing aangevraagd en worden
veilige werkwijzen bepaald. Voor de werkzaamheden met chroom-6 houdende verfsystemen
beschikt Defensie over het protocol Veilig Werken met chroom-6.
• Bij BZK heeft het RVB een protocol ontwikkeld, dat momenteel wordt gevalideerd en
daarna gedeeld zal worden met de vastgoed houdende Rijksdiensten. Tot het moment dat
de validatie is afgerond wordt het als tijdelijk protocol gehanteerd.
• Binnen JenV heeft de Dienst Justitiële Inrichtingen gewerkt aan preventieve maatregelen
en strikte sturing. Om zekerheid te verkrijgen over het gebruik van veilige materialen
in de meeste brede zin. Mogelijk zullen aanwijzingen aan het DJI-veld op termijn in
een protocol worden vervat, waarin ook het inkooptraject wordt betrokken.
• LNV/Staatsbosbeheer, Staatsbosbeheer zal bij onderhoudswerkzaamheden ervan uitgaan
dat chroom-houdende verf is gebruikt en de opdrachtnemer vragen om bij de start te
inventariseren wat nodig is om veilig te werken. Daarvoor zal een passend nog vast
te stellen protocol worden ingezet. Naar verwachting zal deze in het eerste kwartaal
van 2019 gereed zijn.
Vastgoed houdende diensten binnen het Rijk hebben allen (preventieve) maatregelen
genomen om te voorkomen dat medewerkers blootgesteld worden aan chroom-6. Er wordt
gewerkt aan nadere veilige werkwijzen onder meer ten aanzien van de eigen medewerkers,
maar ook voor wat betreft de handelwijze richting de marktpartijen/opdrachtnemers.
In de Raad voor Vastgoed Rijk (RVR) wordt afstemming georganiseerd. In de RVR zitten
vrijwel alle vastgoed houdende diensten (RVB, RWS, ProRail, Politie, COA, Staatsbosbeheer)
aan, onder voorzitterschap van DG RVB. Het tijdelijk protocol van het Rijksvastgoedbedrijf
dient hierbij als input voor de verschillende te ontwikkelen veilige werkwijzen.
Tot slot
Een aantal maatregelen is afgerond en een aantal maatregelen is in uitvoering. Wij
informeren u voor de zomer van 2019 over de voortgang van de resterende lopende maatregelen.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg -
Mede ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid