Brief regering : Breed extern onderzoek misbruikrisico's
17 050 Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies
Nr. 567 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2018
Tijdens het debat met uw Kamer op 11 oktober jl. over de fraude met WW-uitkeringen
heb ik aangekondigd dat ik een breed extern onderzoek laat doen naar misbruikrisico’s
bij de regelingen die door het UWV worden uitgevoerd (Handelingen II 2018/19, nr. 12, items 5 en 9). Op verzoek van uw Kamer heb ik tevens aangegeven de onderzoeksopzet nog voorafgaand
aan de brief over de stand van zaken van de maatregelen met betrekking tot de WW-fraude,
aan de Kamer te versturen. In deze brief zet ik kort uiteen wat de opzet van het externe
onderzoek zal zijn. Tevens ga ik in op de manier waarop ik invulling geef aan de motie
Wiersma1, die vraagt om een doorlichting van de sociale zekerheid op frauderisico’s. Ten slotte
kom ik de toezegging na om uitleg te geven over de informatie die bij het controleren
van WW-aanvragen uit het systeem van het UWV kan worden gehaald.
Opzet extern onderzoek misbruikrisico’s
In het externe onderzoek naar misbruikrisico’s worden de misbruikrisico’s bij de uitvoering
van de WW onderzocht. Een extern onderzoeksbureau zal dit onderzoek gaan uitvoeren.
Hierbij bestaat de mogelijkheid dat onderdelen van deze rapportage vertrouwelijk aan
uw Kamer worden aangeboden. De informatievoorziening mag er niet toe leiden dat de
modus operandi om te frauderen of de aanpak ervan in breder verband bekend wordt.
Belangrijke onderzoeksvragen die in dit onderzoek worden beantwoord zijn onder meer:
hoe wordt in het uitvoeringsproces vastgesteld dat is voldaan aan de voorwaarden die
in de WW zijn opgenomen en de verplichtingen die gelden voor de WW-gerechtigden? Bestaat
daarbij een risico op misbruik/fraude? Het onderzoek moet inzicht geven in de risico’s
op misbruik en fraude in de uitvoering. Hierbij wordt uiteraard ook gebruik gemaakt
van de interne onderzoeken en rapporten van het UWV. Op basis van de uitkomsten van
het onderzoek kunnen – indien nodig – gerichte maatregelen worden ingezet ten behoeve
van het uitvoeringsproces. Daarnaast zal dit onderzoek input opleveren voor de wijze
waarop er vervolgens ook breed gekeken gaat worden naar de andere regelingen die door
het UWV worden uitgevoerd zoals de Wet WIA, ZW en de TW. Hierbij wordt gekeken naar
de vraag wat we leren van dit onderzoek en de onderzoeksopzet en op welke wijze dit
kan worden toegepast op de andere wetten die door het UWV worden uitgevoerd.
Doorlichting sociale zekerheid
Met het oog op de toekomst is het van belang om ook breder te kijken dan naar de frauderisico’s
bij de WW. De aangenomen motie van het lid Wiersma (VVD) (Kamerstuk 17 050, nr. 559) vraagt in dat kader het sociale zekerheid systeem door te lichten op fraudegevoeligheid
en hierbij specifiek aandacht te besteden aan aanspraken op sociale zekerheid bij
een kortdurende aanwezigheid in Nederland in onder andere de seizoensgevoelige sectoren
en de exporteerbaarheid van de sociale zekerheid. Hierboven is reeds uiteengezet hoe
de wetten waarvoor het UWV de uitvoerder is, worden onderzocht. Daarbij zullen ook
deze aandachtspunten uit de motie worden meegenomen. Daarmee wordt door dit onderzoek
ook beantwoord aan de gewenste doorlichting waar het UWV betreft. Daarnaast worden
socialezekerheidswetten uitgevoerd door gemeenten en de SVB. Ik heb de SVB en VNG
gevraagd zelf een beeld te schetsen van de risico’s op misbruik en fraude van de wetten
die zij uitvoeren en zal in overleg met hen bezien hoe dat kan worden geobjectiveerd.
Hierbij dient voor wat betreft de gemeenten rekening gehouden te worden met het decentrale
karakter van de Participatiewet. Net als bij het UWV wordt gekeken naar de voorwaarden
die in de betreffende socialezekerheidswetten zijn opgenomen en of er een risico is
voor misbruik en fraude. Daarbij zal specifiek, maar niet uitsluitend, aandacht worden
besteed aan die wetten waarin kortdurend verblijf en exporteerbaarheid een rol spelen.
Over de uitkomsten van de onderzoeken ten aanzien van het UWV, de SVB en gemeenten
verwacht ik u na de zomer van 2019 te kunnen informeren.
Toezegging met betrekking tot informatie uit systemen van het UWV
Tijdens het debat van 10 oktober jl. heb ik toegezegd om uw Kamer te laten weten welke
informatie bij het controleren van WW-aanvragen uit het systeem van het UWV gehaald
kan worden ten behoeve van het controleren op de reden van beëindiging van het dienstverband
en de eventuele verwijtbaarheid van werkloosheid (Handelingen II 2018/19, nr. 12, items 5 en 9). Daarbij heb ik ook toegezegd om uit te zoeken hoe deze informatie beter benut kan
worden.
Het systeem van het UWV, waar hierover wordt gesproken, betreft de polisadministratie.
Door werkgevers wordt via de loonaangifte informatie verstrekt over het loon en de
dienstbetrekking van de werknemer aan de Belastingdienst. Deze informatie wordt opgeslagen
in de polisadministratie en kan worden gebruikt door het UWV bij de uitvoering van
de werknemersregelingen. In de loonaangifte kan de werkgever verschillende codes invullen
voor redenen waarom het dienstverband van een uitzendkracht is beëindigd. Het betreft
codes onder andere voor «einde contract», «lopend arbeidscontract beëindigd», «opdracht
ingetrokken door de inlener» en «uitzendkracht heeft ontslag genomen».
Het UWV heeft mij laten weten dat deze informatie in de loonaangifte naar de Belastingdienst
veelal niet wordt ingevuld. Het invullen van die code is niet verplicht. Tevens geldt
dat uitzendbureaus pas uiterlijk 26 weken de beëindiging van een uitzendcontract hoeven
door te geven in de loonaangifte. Daarmee wordt het onmogelijk om bij de aanvragen
om WW-uitkering van uitzendkrachten gebruik te maken van deze gegevens. Er worden
verschillende gesprekken gevoerd over hoe dit proces kan worden verbeterd. Daarbij
zijn onder andere mijn ministerie, het Ministerie van Financiën, het UWV, de Belastingdienst
en de uitzendbranche betrokken.
Over de wijze waarop informatie beter benut kan worden bij de uitvoering van de WW
zal ik u nader informeren in mijn brief van januari 2019 over de stand van zaken van
de maatregelen met betrekking tot de WW-fraude. Dit ziet onder meer op de pilot bij
de uitzendbureaus waarbij gekeken gaat worden op welke manier «verwijtbare werkloosheid»
gecontroleerd gaat worden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid