Brief regering : Gunnen opdracht Statia Emergency Operations Centre (SEOC)
35 000 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2019
Nr. 34 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2018
De plv. regeringscommissaris Sint Eustatius heeft mij naar aanleiding van vragen uit
de media laten weten dat een opdracht voor de verbouwing van het Statia Emergency
Operations Centre (SEOC) is gegund aan een bedrijf van een ambtenaar. Het gunnen aan
een bedrijf van een ambtenaar is niet in overeenstemming met artikel 51 van het rechtspositiebesluit
ambtenaren BES. Met deze brief informeer ik u nader over deze casus en over de maatregelen
die ik heb getroffen.
Het rechtspositiebesluit ambtenaren BES (hierna: RpaBES), dat overeenkomstig van toepassing
is op de ambtenaren van het openbaar lichaam Sint Eustatius, bevat regels ten aanzien
van het verrichten van arbeid en nevenarbeid. De RpaBES sluit nevenwerkzaamheden niet
uit, maar stelt daaraan in artikel 50 wel voorwaarden en de mogelijkheid voor de openbare
lichamen om bij eilandbesluit nadere regels te stellen. Het openbaar lichaam Sint
Eustatius kent een dergelijk eilandbesluit van 3 juli 2014. In dat besluit is bepaald
dat het een overheidsdienaar van het openbaar lichaam Sint Eustatius is verboden zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van het bestuurscollege nering of handel te
drijven die met de betrokken afdeling of dienst direct of indirect te maken heeft.
Ook is opgenomen dat aan de overheidsdienaar geen toestemming wordt verleend, indien
dit, naast hetgeen vermeld is in artikel 50 van het RpaBES, leidt tot onder meer belangenvermenging
of belangenverstrengeling. Artikel 51 van het RpaBES bepaalt dat het de ambtenaar
verboden is werken, leveringen of dienstverrichtingen welke direct dan wel indirect
geheel of gedeeltelijk ten laste van de overheid komen, aan te nemen, zich daarvoor
borg te stellen of daaraan, hetzij rechtstreeks, hetzij zijdelings deel te hebben.
Het voornoemde eilandbesluit laat – ten onrechte – ruimte voor de interpretatie dat
bij gunning van opdrachten door het openbaar lichaam voorbij gegaan kan worden aan
artikel 51 RpaBES.
De regeringscommissaris heeft mij ten aanzien van de gunning opdracht SEOC als volgt
bericht. Het openbaar lichaam Sint Eustatius (OLSE) heeft 11 partijen (meervoudig
onderhands) gevraagd een bieding uit te brengen op de verbouwing van het SEOC. 2 partijen
hebben bedankt, 9 partijen hebben een offerte ingediend, die werd beoordeeld op basis
van de volgende bij iedereen vooraf bekende criteria: prijs, kwaliteit, ervaring en
plan van aanpak. Een selectiecommissie heeft advies uitgebracht aan de regeringscommissaris
waarbij de twee meest complete aanbiedingen zijn voorgelegd, met een positieve aanbeveling
voor de goedkoopste offerte. De plv. regeringscommissaris heeft dit advies opgevolgd.
De ambtenaar aan wiens bedrijf is gegund, heeft in het kader van zijn werkzaamheden
geen toegang tot het dossier gehad. De plv. regeringscommissaris is zich bij het gunnen
niet bewust geweest van artikel 51 van het RpaBES, maar heeft zich uitsluitend gebaseerd
op het eilandbesluit uit 2014. Nu in deze casus de partij waaraan de opdracht is gegund
de (voorbereidende) werkzaamheden al heeft aangevangen, is het voor de regeringscommissaris
feitelijk niet mogelijk de opdracht alsnog in te trekken. Het bedrijf van de betrokken
ambtenaar is door het openbaar lichaam gevraagd een offerte uit te brengen, in de
wetenschap dat het om een ambtenaar ging. De opdracht is ook door het openbaar lichaam
aan hem gegund.
Desgevraagd heeft de regeringscommissaris mij daarnaast laten weten dat ook in het
kader van huizenherstel na de orkanen opdrachten aan ambtenaren van het openbaar lichaam
zijn verstrekt. Het gaat hier om 3 ambtenaren van het openbaar lichaam die 13 van
de 70 opdrachten die tot nu toe zijn aanbesteed, hebben uitgevoerd. Op basis van informatie
van de regeringscommissaris over deze 70 herstelde huizen, kan ik u berichten dat
daarvan 25 gunningen enkelvoudig onderhands hebben plaatsgevonden bij aanbestedingsbedragen
onder de richtlijn van $ 50.000,- en 45 meervoudig, veelal bij complexere en duurdere
opdrachten. Vooral in de fase direct na de orkanen is sprake geweest van enkelvoudige
onderhandse gunning. Centraal stond het snel lenigen van de ergste noden bij kwetsbare
mensen met de inzet van lokale ondernemers, ook vanwege de economische impuls die
dit zou opleveren. Er is ruimschoots publiekelijk bekendheid gegeven aan de uit te
voeren projecten. Aannemers zijn onder meer via radioberichten uitgenodigd zich te
melden en alle aannemers die bekend waren op Sint Eustatius zijn vanuit het openbaar
lichaam ook actief benaderd. Deze wijze van aanbesteden heeft niet geleid tot klachten
vanuit de aannemers of juridische procedures. De opdrachten zijn naar tevredenheid
van opdrachtgever en bewoners uitgevoerd. Volgens gegevens van de Kamer van Koophandel
zijn thans op Sint Eustatius 52 constructiebedrijven ingeschreven, waarbij overigens
onduidelijk is of die allemaal nog actief zijn.
Onverlet de gevolgde procedure(s), is – waar het gaat om gunnen van opdrachten aan
ambtenaren van het openbaar lichaam – de uitkomst in strijd met artikel 51 RpaBES.
De regeringscommissaris heb ik dan ook verzocht voortaan de bepalingen van de RpaBES
in acht te nemen, in het bijzonder artikel 51. Bij toekomstige werkzaamheden vanuit
de overheid zal er op worden toegezien dat bedrijven van ambtenaren niet meer mee
doen in de aanbesteding.
Tevens heb ik de regeringscommissaris gevraagd een inventarisatie te maken van alle
ambtenaren van het openbaar lichaam met nevenactiviteiten en in kaart te brengen welke
nevenactiviteiten dat zijn. Op basis van die analyse vindt in overleg met mij een
herijking van het beleid plaats ten aanzien van nevenwerkzaamheden. Voorts zal ik
beide andere openbare lichamen vragen mij eveneens te voorzien van hun ervaringen
met nevenwerkzaamheden van ambtenaren.
Niet uit te sluiten is de uitzonderlijke situatie dat het gunnen van een opdracht
aan een ambtenaar onvermijdelijk is, bijvoorbeeld in geval van schaarse expertise
binnen de kleinschaligheid van het eiland. Om die reden ga ik na of de bestaande regelgeving
in voldoende mate is toegespitst op de kleinschaligheid van de eilanden. Over de uitkomsten
van bovenstaande informeer ik uw kamer nader.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties