Brief regering : Reactie op verzoek commissie over een voorhangprocedure voor de nieuwe ambtsinstructie voor de politie
34 641 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het opnemen van een specifieke strafuitsluitingsgrond voor opsporingsambtenaren die geweld hebben gebruikt in de rechtmatige uitoefening van hun taak en een strafbaarstelling van schending van de geweldsinstructie en wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het opnemen van een grondslag voor het doen van strafrechtelijk onderzoek naar geweldgebruik door opsporingsambtenaren (geweldsaanwending opsporingsambtenaar)
Nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2018
Naar aanleiding van het verzoek van uw Kamer om in het wetsvoorstel geweldsaanwending
opsporingsambtenaar (Kamerstuk 34 641) te regelen dat de nieuwe ambtsinstructie voor de politie via een voorhangprocedure
aan de Kamer wordt overgelegd, bericht ik uw Kamer als volgt.
Ik heb begrepen dat de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid kennis wenst te
nemen van het ontwerpbesluit tot wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie,
de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren met betrekking tot de inzetcriteria
voor geweldmiddelen, om zich zodoende een beter oordeel te kunnen vormen over het
wetsvoorstel. Daarvoor is een wijziging van de wet niet nodig. Ik ben graag bereid het
ontwerpbesluit aan de commissie te doen toekomen. Ik doe dat dan ook hierbij1.
Uit de besluitenlijst van de procedurevergadering van woensdag 5 december jl. maak
ik op dat de commissie voornemens is een rondetafelgesprek te organiseren. Ik bied de commissie graag aan om ter voorbereiding op
dat gesprek een technische briefing te geven over het stelsel van geweldsaanwending.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid