Brief regering : Verslag van de Raad Algemene Zaken Cohesiebeleid 30 november 2018
21 501-08 Milieuraad
Nr. 755 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2018
Met deze brief stuur ik uw Kamer het verslag van de Raad Algemene Zaken Cohesiebeleid
van 30 november jl. Met deze brief geef ik ook invulling aan de twee toezeggingen
die ik heb gedaan tijdens het AO Cohesiebeleid van 28 november jl.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
Verslag Raad Algemene Zaken (RAZ) Cohesiebeleid d.d. 30 november 2018
De RAZ werd georganiseerd onder het Oostenrijks voorzitterschap van de Raad. Het enige
inhoudelijke agendapunt was het wetgevingspakket van het cohesiebeleid na 2020. Hierbij
werd ingezoomd op een drietal onderwerpen:
1. De partnerschapsovereenkomst;
2. De mid-term review;
3. Interreg
Conform de toezegging gedaan tijdens het AO Cohesiebeleid van 28 november jl. heeft
Nederland daarnaast het belang van effectieve prikkels voor efficiënt en doelmatig
cohesiebeleid benadrukt.
Partnerschapsovereenkomst
De partnerschapsovereenkomst is een document waarin de lidstaat en de Commissie afspraken
maken over de betrokkenheid van verschillende partners, zoals decentrale overheden,
en samenhang tussen verschillende programma’s. Veel lidstaten, waaronder Nederland
hechten veel waarde aan de samenwerking met partners en zien dit als een essentieel
onderdeel van het cohesiebeleid. Tegelijkertijd ervaren verschillende lidstaten dat
de partnerschapsovereenkomst toegevoegde waarde mist en een administratieve last is,
zeker voor lidstaten die relatief weinig cohesiemiddelen ontvangen.
Het voorzitterschap presenteerde een compromis waarin de partnerschapsovereenkomst
in het nieuwe MFK verplicht blijft, met een uitzondering voor lidstaten met maximaal
3 programma’s of een totale allocatie uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling
(EFRO), het Europees Sociaal Fonds+ (ESF+) en het Cohesiefonds van minder dan € 2,5
miljard. Nederland zou onder deze uitzondering vallen. Een zeer brede meerderheid
van de Raad, waaronder Nederland, sprak haar voorkeur uit voor dit compromis. De Commissie
geeft de voorkeur aan een verplichte partnerschapsovereenkomst voor alle lidstaten,
maar enige flexibiliteit van de kant van de Commissie lijkt mogelijk. Naar verwachting
wordt het voorstel van het voorzitterschap opgenomen in het raadscompromis.
Mid-term review
In haar voorstel voor het cohesiebeleid in het nieuwe MFK stelt de Commissie een mid-term
review voor, waarbij lidstaten hun EFRO, ESF+ en Cohesiefondsprogramma’s na vijf van
de zeven jaar moeten evalueren en eventueel bijstellen voor de laatste twee jaar.
Voor Nederland is het daarbij belangrijk dat daarbij ook nadrukkelijk wordt gekeken
of herprioritering nodig is naar aanleiding van landenspecifieke aanbevelingen in
het kader van het Europees Semester, om zo in lijn met de Nederlandse inzet de koppeling
tussen het cohesiebeleid en structurele hervormingen te versterken.
De Commissie stelt voor dat lidstaten hun cohesiemiddelen in eerste instantie slechts
voor de eerste vijf jaar alloceren naar prioriteiten, om ruimte te laten voor herprogrammering
in de laatste twee jaar. Veel lidstaten, met name de netto-ontvangende lidstaten,
geven echter de voorkeur aan het alloceren van alle middelen voor de volledige looptijd
van zeven jaar. Duitsland heeft een compromisvoorstel gedaan waarbij lidstaten de
helft van de middelen voor de laatste twee jaar ongealloceerd moeten laten. Nederland
kan, net als verschillende andere lidstaten, met dit compromis instemmen. Hiermee
kan er een financiële invulling gegeven worden aan herprogrammering aan de hand van
Semester-aanbevelingen, terwijl de administratieve lasten voor lidstaten waar op basis
hiervan geen noodzaak tot herprogrammering is, beperkt blijft. Op dit punt is de Raad
nog verdeeld en wordt er gezocht naar een oplossing. Nederland zal zich daarbij blijven
inzetten voor een effectieve koppeling met het Europees Semester, met aandacht voor
beperking van administratieve lasten.
Interreg
De Interreg-programma’s zijn verschillende soorten grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma’s
die worden gefinancierd vanuit EFRO. In haar voorstellen verandert de Commissie de
structuur van deze Interreg-programma’s en introduceert een nieuwe component, die
samenwerkingsprojecten op het gebied van innovatie tussen regio’s uit de hele EU met
dezelfde specialisatie moet stimuleren, bijvoorbeeld 3D-printen.
Veel lidstaten spraken tijdens de Raad een voorkeur uit om de structuur uit de huidige
periode aan te houden in plaats van het Commissievoorstel. Hierbij gaf een aantal
lidstaten ook aan dat de nieuwe component het beste onder het reguliere EFRO-beleid
uitgevoerd zou kunnen worden. Nederland heeft het belang van de nieuwe component benadrukt.
Hiermee wordt samenwerking gestimuleerd tussen regio’s op basis van regionale sterktes
of specialisaties ongeacht of er sprake is van territoriale nabijheid. Dit kan Europese
regio’s effectief met elkaar verbinden en draagt bij aan een modern cohesiebeleid
dat gericht is op inhoudelijke resultaten.
Brexit
Tijdens het AO Cohesiebeleid van 28 november jl. is toegezegd een reactie te geven
op de vraag van het CDA of het kabinet voorstander is van een apart fonds of het hanteren
van allocatiecriteria binnen het cohesiebeleid voor regio’s die hard getroffen zullen
worden door het uittreden van het Verenigd Koninkrijk. De aanleiding hiervoor was
een motie van Europarlementariërs Joulaud, Ponga en Lavrilleux.
Het kabinet deelt de zorgen van de Europarlementariërs. Onder meer Nederland zal economisch
bovengemiddeld zwaar geraakt worden door Brexit. Het kabinet zet zich in om mogelijke
negatieve gevolgen voor Nederland zoveel mogelijk te mitigeren. Het kabinet is geen
voorstander van het creëren van een aanvullend fonds binnen het MFK, zoals voorgesteld
door de bovengenoemde Europarlementariërs. Een aanvullend allocatiecriterium binnen
het plafond van het cohesiebeleid ligt evenmin voor de hand. Beiden zijn strijdig
met het uitgangspunt dat nu allereerst de omvang van het MFK teruggebracht dient te
worden ten opzichte van wat de Commissie voorstelt. Nieuwe fondsen en taken legitimeren
juist een stijging van de begroting. Een allocatiecriterium voor Brexit strookt ook
niet met de kabinetsinzet voor het cohesiebeleid, dat het cohesiebeleid meer gericht
moet worden op de minst welvarende lidstaten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat