Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de brief van FNV Uitkeringsgerechtigden inzake het systeem SyRI
32 761 Verwerking en bescherming persoonsgegevens
Nr. 129 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2018
De vaste Kamercommissie voor SZW heeft per brief van 15 november jl. verzocht om een
reactie op de brief van 6 november 2018 inzake het systeem SyRI die FNV Uitkeringsgerechtigden
aan de vaste commissie heeft gericht. In deze brief treft u mijn reactie op de brief
van FNV Uitkeringsgerechtigden aan.
In haar brief van 6 november jl. refereert FNV Uitkeringsgerechtigden aan mijn brief
van 8 juni 2018 (Kamerstuk 32 761, nr. 122) aan uw Kamer. In deze brief heb ik de motie ontraden die de Kamerleden Verhoeven
(D66) en Buitenweg (GL) (Kamerstuk 32 761, nr. 118) in het op 6 juni jl. gehouden VAO Big Data hebben ingediend (Handelingen II 2018/19,
nr. 90, item 3).
Ik heb in mijn brief van 8 juni jl. mijn overwegingen gegeven om de in deze motie
gevraagde informatie over SyRI niet openbaar te maken. Kortheidshalve verwijs ik naar
mijn brief van 8 juni jl. In mijn brief van 8 juni jl. geef ik ook een korte beschrijving
van wat het instrument SyRI inhoudt en met welk doel het wordt toegepast.
FNV geeft in haar brief aan dat zij zich heeft gevoegd in de procedure tegen de staat
over SyRI. Daarmee is deze zaak ook onder de rechter en zal de rechter een oordeel
geven over de door FNV aangevoerde bezwaren tegen SyRI, die hier nu ook worden ingebracht.
Zoals door u verzocht, ga ik hieronder nader in op de brief die FNV Uitkeringsgerechtigden
aan u heeft gericht.
Ik hecht eraan nogmaals te benadrukken dat het instrument SyRI een wettelijke grondslag
heeft, het gebruik van SyRI binnen het stelsel van rechtsbescherming plaatsvindt en
dat toepassing van SyRI met veel privacy-waarborgen is omkleed.
SyRI is ontwikkeld en wettelijk geregeld ten behoeve van de bestrijding van fraude
op het terrein van de sociale zekerheid en inkomensafhankelijke regelingen, de belastingen,
premieheffing en de arbeidswetten. Achtergrond daarvan is dat sociale zekerheid één
van de pijlers van de maatschappij is en dat sociale zekerheidsfraude afbreuk doet
aan het draagvlak en aan een doelmatige uitvoering, en bovendien het economisch welzijn
van Nederland schade kan toebrengen. De aanpak van misbruik van sociale voorzieningen
en uitkeringen is daarmee cruciaal.
Met toepassing van het instrument SyRI wordt de capaciteit die beschikbaar is voor
handhaving zo gericht mogelijk ingezet, zodat fraude op een doeltreffende manier kan
worden opgespoord. Hierbij is van belang om op te merken dat het enkele gebruik van
SyRI geen rechtsgevolgen voor burgers tot gevolg heeft. Gebruik van het instrument
SyRI zorgt ervoor dat alléén burgers worden geïdentificeerd en onderzocht ten aanzien
van wie er concrete indicaties voor mogelijke onregelmatigheden zijn. Voor burgers
bij wie op grond van de SyRI-analyse een verhoogd risico op misbruik wordt verondersteld,
wordt een risicomelding aan het betrokken bestuursorgaan gedaan. Dat bestuursorgaan
besluit dan of het nader onderzoek naar die risicomelding zal doen. Onderdeel van
het onderzoek is dat de betrokken burger zijn visie kan geven op de onregelmatigheid
die in de op hem/haar betrekking hebbende risicomelding wordt verondersteld.
Een risicomelding is geen concreet bewijs van een overtreding en kan geen zelfstandige
grond vormen voor handhaving: een risicomelding kan alleen dienen als aanleiding om
in het concrete geval verder onderzoek te doen. Op basis van het resultaat van het
onderzoek beoordeelt het betrokken bestuursorgaan of er aanleiding is om een maatregel
te nemen. Een eventuele beslissing tot het terugvorderen van een uitkering of toeslag,
of het opleggen van een boete, is voor bezwaar en beroep vatbaar en kan dus bij de
rechter worden aangevochten. Het verwerken van (persoons-) gegevens in SyRI is gebonden
aan de wettelijke voorwaarden als gesteld in de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Dit houdt onder andere in dat toezicht wordt uitgeoefend door de Autoriteit Persoonsgegevens.
SyRI voldoet aan de eisen die de wet aan een dergelijk systeem stelt.
In de brief van FNV Uitkeringsgerechtigden wordt gesteld dat «SyRI is gericht op het
op grote schaal profileren van burgers». Ik benadruk dat SyRI geen instrument is waarmee
profielen van burgers kunnen worden opgesteld om daarmee toekomstig gedrag te voorspellen.
SyRI is er op gericht om in een concreet afgebakend project in bestaande, bij de bestuursorganen
reeds aanwezige, gegevens opvallende verschillen te vinden met wat op basis van de
risico-indicatoren – feitelijk en objectief – mag worden verwacht.
FNV Uitkeringsgerechtigden stelt voorts dat een burger in een Register Risicomeldingen
kan worden opgenomen zonder dat «betrokkenen, buitenstaanders en politiek kunnen nagaan
waarop dit is gebaseerd».
Ik reageer hierop als volgt. Voordat SyRI in een samenwerkingsproject wordt ingezet,
informeert de betreffende gemeente de burgers over welke gegevens van burgers gecontroleerd
zullen worden, door wie dat gebeurt, met welk doel en wat de mogelijke gevolgen daarvan
zijn. Op het moment dat de burger ervan op de hoogte is dat zijn gegevens mogelijk
onderdeel zijn van een project, heeft die burger de mogelijkheid om daar navraag over
te doen.
Ik heb hierboven al beschreven dat de indicatie van mogelijke fraude of mogelijk misbruik
die in een risicomelding is opgenomen, via nader onderzoek moet worden getoetst. In
de loop van dat onderzoek wordt de burger op wie de informatie betrekking heeft, daarmee
benaderd en kan hij of zij daarop reageren voordat enige beslissing tot handhaving
wordt genomen.
Ik kan mij daarom niet vinden in het beeld over SyRI dat FNV Uitkeringsgerechtigden
in haar brief aan de vaste Kamercommissie voor SZW schetst en zie in de brief die
FNV Uitkeringsgerechtigden aan de vaste commissie voor SZW heeft gestuurd geen aanleiding
om het standpunt dat ik in mijn brief van 8 juni jl. met betrekking tot de motie van
de leden Verhoeven en Buitenweg aan uw Kamer heb meegedeeld, te herzien.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid