Brief regering : Toezeggingen over de cao voor docenten in het voortgezet speciaal onderwijs
27 923 Werken in het onderwijs
Nr. 342 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2018
Tijdens het debat over de onderwijsbegroting op 1 november 2018 (Handelingen II 2018/19,
                  nr. 18, items 4 en 7) is toegezegd u per brief te informeren over de cao voor de docenten in het vso en
                  de gevolgen van het eventueel veranderen van de cao. Met deze brief kom ik tegemoet
                  aan die toezegging.
               
Achtergrond
Zowel het speciaal (so) als het voortgezet speciaal onderwijs (vso) vallen onder de
                  cao voor het primair onderwijs. Dat is vastgelegd in de Wet op de expertisecentra
                  en is historisch zo gegroeid. Het speciaal onderwijs is begin vorige eeuw gestart
                  voor kinderen met een beperking vanaf 4 jaar tot de leeftijd van 12/14 jaar. Pas in
                  1967 bij de invoering van de Mammoetwet is het vso in de wetgeving opgenomen. Dat
                  vso was destijds inhoudelijk echter meer een voortzetting van het so dan de vorm die
                  het huidige vso inmiddels heeft aangenomen. Het so en het vso hebben de afgelopen
                  jaren een ontwikkeling doorgemaakt van opvang naar onderwijs.
               
De Wet kwaliteit (v)so die in 2013 is ingevoerd, is het sluitstuk van die ontwikkeling.
                  In die wet is geregeld dat alle leerlingen in het so net als leerlingen op basisscholen
                  rond hun twaalfde naar het vso gaan. In die wet zijn voor het vso ook drie, aan de
                  uitstroombestemming gekoppelde, profielen vastgelegd: dagbesteding, arbeidsmarktgericht
                  en vervolgonderwijs. Het vso, en met name het uitstroomprofiel vervolgonderwijs, is
                  steeds meer gaan lijken op het regulier voorgezet onderwijs (vo). Inmiddels zit meer
                  dan de helft van de leerlingen in het vso in het uitstroomprofiel vervolgonderwijs.
               
Invlechting
De afgelopen jaren heeft, conform afspraken in de bestuursakkoorden van het vorige
                  kabinet, een verkenning plaatsgevonden naar de mogelijkheden om het so en het vso
                  te splitsen en het so «in te vlechten» in het po en het vso in het vo. Hoewel er veel
                  ontwikkelingen zijn naar meer samenwerking tussen regulier en speciaal onderwijs,
                  is de sector verdeeld over een formele splitsing voor alle scholen. Daarom is besloten
                  om eerst de ontwikkelingen in het veld te volgen, ondersteunen en verspreiden. Dit
                  heeft geleid tot onder meer een experimentenregeling die de samenwerking tussen po,
                  sbo en so enerzijds en vo en vso anderzijds zou moeten stimuleren. Tot op heden zijn
                  er jammer genoeg nog geen experimenten vo/vso aangevraagd. Op basis van de uitwerking
                  van de samenwerking in de praktijk kunnen verdere stappen gezet worden.
               
Voor de zomervakantie 2018 hebben de sectorraden, het landelijk expertisecentrum speciaal
                  onderwijs en het betrokken onderwijsveld gesproken over de wijze waarop de invlechting
                  zou kunnen plaatsvinden. Daarover moet het gesprek nog verder gevoerd worden. Wel
                  heeft het betrokken onderwijsveld al uitgesproken, dat zij graag een aantal knellende
                  punten opgelost willen zien. De cao voor docenten en ander personeel in het vso is
                  daar één van.
               
Cao
Besluitvorming over de cao voor personeel in het vso kan plaatsvinden ongeacht of
                  er sprake is van invlechting of niet. Het gaat daarbij dan niet alleen om leerkrachten,
                  maar ook om de directie en het onderwijsondersteunend personeel (oop). De rechtspositie
                  van leraren en ander personeel in het vso is geregeld in de cao po. Het inpassen van
                  leraren en ander personeel in de cao vo, vereist aanpassing van de cao po en cao vo.
                  Sociale partners maken over de cao’s afspraken, ik ben daarbij geen partij.
               
Het verschil tussen de cao po en de cao vo is overigens niet alleen het salaris, maar
                  betreft ook de secundaire arbeidsvoorwaarden. Ook zijn er verschillen in het aantal
                  contacturen, tijd te besteden aan vorming en opleiding, verlof e.d. Het is overigens
                  niet zo dat de cao vo voor het onderwijspersoneel in alle opzichten gunstiger is dan
                  de cao po. De gevolgen voor het onderwijspersoneel van het wijzigen van de cao voor
                  het vso hangt onder meer af van welke keuzes er gemaakt worden over de beloning en
                  andere arbeidsvoorwaarden.
               
De huidige cao po biedt overigens nu al ruimte om leraren die op havo/vwo niveau lesgeven
                  een hoger salaris te bieden. Sinds 2009 is het percentage leraren in het vso in schaal
                  LC van nihil gestegen naar 13.3%. Het wijzigen van de cao voor het onderwijspersoneel
                  in het vso kost uiteraard geld. Op de OCW-begroting zijn er geen mogelijkheden om
                  hiervoor extra middelen ter beschikking te stellen.
               
Bevoegdheden
In de Wet kwaliteit (v)so zijn destijds geen andere bevoegdheidseisen gesteld aan
                  leerkrachten werkzaam in het uitstroomprofiel vervolgonderwijs. Dat betekent dat voor
                  leraren in alle uitstroomprofielen in het vso dezelfde bevoegdheidseisen gesteld worden.
                  In alle uitstroomprofielen is een pabo-diploma voldoende. Als de sociale partners
                  besluiten de cao voor het vso aan te passen conform de cao vo, dan ligt het voor de
                  hand ook naar de bevoegdheidseisen te kijken, waarbij onderscheid gemaakt kan worden
                  tussen de verschillende uitstroomprofielen.
               
In dit kader is het goed om ook de ideeën van de Onderwijsraad mee te nemen, die werden
                  beschreven in het advies «Ruim baan voor leraren». Hierin adviseert de Onderwijsraad
                  om tot een sectoroverstijgende kwalificatiestructuur voor leraren te komen, en daarbij
                  een sectoroverstijgend loongebouw te hanteren. Het advies is gericht op de lange termijn,
                  biedt verschillende interessante ideeën, maar roept tegelijkertijd ook nog vragen
                  op. Ik kom op korte termijn met een eerste reactie op het advies van de Onderwijsraad.
               
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
                  A. Slob
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media