Brief regering : Wijziging tariefsoort eerstelijnsdiagnostiek
33 578 Eerstelijnszorg
Nr. 59
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Ontvangen ter Griffie op 18 december 2018.
Het besluit tot het doen van een aanwijzing kan niet eerder worden genomen dan op
18 januari 2019.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2018
Op grond van artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) informeer ik
u hierbij over de zakelijk inhoud van mijn voornemen tot het geven van een aanwijzing
aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over de wijziging van de tariefsoort voor
eerstelijnsdiagnostiek in de medisch specialistische zorg per 1 januari 2020. Bijgaand
stuur ik u de signalering van de NZa «Signalering tarieven medisch specialistische
zorg»1.
Achtergrond
De NZa stelt voor het gereguleerde segment van de medisch specialistische zorg jaarlijks
maximumtarieven vast, voor het andere deel bestaan vrije tarieven. Het vrije segment
omvat ongeveer 70% van de totale medisch specialistische zorg. Sinds 2012 is geen
systematische analyse meer uitgevoerd naar de verdeling over het vrije en gereguleerde
segment. Daarnaast heeft de NZa ook signalen van veldpartijen ontvangen over de wenselijkheid
van een overheveling naar vrije tarieven voor bepaalde vormen van zorg. De NZa heeft
daarom het huidige gereguleerde en vrije segment onderzocht om te bezien of de huidige
verdeling nog steeds passend is of dat aanpassing nodig is. Volgens de NZa bieden
vrije tarieven de mogelijkheid voor maatwerk waarmee extra kwaliteit of innovatie
kan worden beloond. Dit sluit aan bij het recente advies van de NZa over de doorontwikkeling
van de bekostiging medisch specialistische zorg2 waarin ingezet wordt op een omslag naar zorg met waarde voor de patiënt. Het zorgaanbod
moet echter wel aan een aantal voorwaarden voldoen om in aanmerking te komen voor
overheveling naar het vrije segment. In lijn met de vorige adviezen3 heeft de NZa gekeken naar kenmerken van het zorgaanbod en de beschikbaarheid van
informatie, waarbij de stabiliteit van de productstructuur een belangrijke rol speelt.
Wanneer het aantal zorgaanbieders voldoende hoog is en de zorg niet sterk geconcentreerd
is bij een select aantal aanbieders, is vrije onderhandeling over prijs en kwaliteit
van zorgproducten mogelijk.
Samenvatting analyse NZa
De NZa heeft een aantal zorggroepen onderzocht die mogelijk in aanmerking komen voor
een overheveling naar het vrije segment omdat bij deze groepen sprake is van voldoende
aanbieders. Het gaat om: eerstelijnsdiagnostiek, infertiliteit, geriatrische revalidatiezorg,
revalidatiegeneeskunde, kaakchirurgie en kindergeneeskunde.
Voor eerstelijnsdiagnostiek concludeert de NZa dat de tarieven – met uitzondering van die van trombosezorg4 – per 2020 vrijgegeven kunnen worden.
Voor overige zorg geeft de NZa aan dat gedeeltelijk aan de randvoorwaarden voor vrije
tarieven wordt voldaan, waardoor het vrijgeven van de tarieven voor deze zorg op dit
moment niet in de rede ligt.
Zo stelt de NZa dat voor de geriatrische en medisch specialistische revalidatie geldt dat gewerkt wordt aan een nieuw product-/prestatiestructuur. Voor deze twee groepen is nader onderzoek nodig of de tarieven hiervoor
vrijgegeven kunnen worden. Dit kan pas besloten worden als de nieuwe structuur ingevoerd
wordt. Voor de kaakchirurgie geeft de NZa aan dat sprake is van overlap met prestaties in de eerstelijns mondzorg.
Een nadere analyse van beide groepen is volgens de NZa nodig. Daarnaast is een deel
van de kaakchirurgie sterk geconcentreerde zorg waardoor het volgens de NZa in de
rede ligt de tarieven te blijven reguleren. Voor kindergeneeskunde adviseert de NZa de tarieven niet vrij te geven omdat, net zoals in 2015, nog een
verbeterslag gemaakt kan worden over de inhoud en afbakening van de productstructuur
ondanks de gewijzigde productstructuur in 2013. Voor de zorgproductgroep infertiliteit stelt de NZa vast dat een deel van deze zorg vergunningsplichtig is en door een beperkt
aantal zorgaanbieders geleverd wordt. Voor de overige zorg in deze groep zou een overgang
mogelijk zijn op basis van het aantal aanbieders en de stabiele productstructuur.
Nader onderzoek hiernaar is volgens de NZa noodzakelijk.
Voor alle overige zorg in het gereguleerde segment stelt de NZa ook vast dat tariefregulering
noodzakelijk blijft, hoofdzakelijk vanwege een beperkt aantal aanbieders waardoor
een onevenwichtige verhouding in de onderhandeling kan ontstaan. Voor wat betreft
het huidige vrije segment heeft de NZa een signaal ontvangen betreffende de genderzorg
omdat dit in een beperkt aantal instellingen wordt aangeboden. De NZa concludeert
dat nader onderzoek nodig is om te bepalen welke tariefsoort hier het beste bij past.
Eerstelijnsdiagnostiek
In 20155 heeft de NZa geadviseerd om de tarieven in de eerstelijnsdiagnostiek vrij te geven.
Hierover heeft mijn ambtsvoorganger u geïnformeerd en haar reactie gegeven6. Volgens de NZa kon de eerstelijnsdiagnostiek per 2016 overgeheveld worden naar het
vrije segment. Omdat tegelijkertijd naar voren kwam dat niet alle partijen voorstander
waren van het vrijgeven van de tarieven in de eerstelijnsdiagnostiek, heeft mijn voorganger
besloten het advies op dat moment niet over te nemen. Op dit moment is er wel breed
draagvlak. Zo geven zorgverzekeraars aan dat ze bekend zijn met de prestaties en zonder
maximumprijs te kunnen inkopen. Hierbij is relevant dat de contracteergraad voor eerstelijnsdiagnostiek
hoog is.
Op basis van de huidige analyse concludeert de NZa dat de eerstelijnsdiagnostiek – met uitzondering van trombosezorg – geschikt is voor overheveling naar
het vrije segment. De trombosezorg vormt volgens de NZa een uitzondering binnen de
zorgproductgroep omdat er op de markt voor trombosezorg sprake is van grotere veranderingen
die waarschijnlijk zullen resulteren in een afname van het (toch al beperkte) aantal
aanbieders. Ik ben het dan ook met de NZa eens dat deze tarieven niet in aanmerking
komen om vrijgegeven te worden. De analyse laat zien dat bij de overige groepen binnen
de eerstelijnsdiagnostiek sprake is van een ruim aantal zorgaanbieders en van voldoende
stabiliteit om over de zorgproducten in vrije onderhandeling afspraken te maken. Daarnaast
sluit overheveling naar het vrije segment aan bij de facultatieve prestatie die per
2019 ingevoerd wordt. Hiermee wordt innovatie meer gestimuleerd en kwaliteit beter
beloond. Belangrijk vind ik hierbij ook dat veldpartijen onderschrijven dat de tarieven
in de eerstelijnsdiagnostiek geschikt zijn voor overheveling naar het vrije segment.
Het vrijgeven van de tarieven draagt bij aan de vermindering van administratieve lasten
omdat (onnodige) regulering wordt beperkt. Zorgaanbieders zijn voor het gereguleerde
segment namelijk verplicht om jaarlijks de kostprijzen bij de NZa aan te leveren voor
herijking van de tarieven. Een vrij tarief biedt daarnaast meer mogelijkheden om extra
service van medisch specialisten te bekostigen. Het kan bijdragen aan dat patiënten
eerder de juiste zorg op de juiste plek ontvangen. Ik kan mij vinden in de argumenten
van de NZa.
Ik vind het van belang dat de overheveling zorgvuldig plaatsvindt. Daarom zal de NZa
zeker de eerste paar jaar de impact van de overheveling monitoren waarbij zij let
op ontwikkelingen op het gebied van prijzen en contracteergraad, maar ook de verwachte
positieve effecten zoals hierboven genoemd.
Zakelijke inhoud van de aanwijzing
Met de aanwijzing zal ik de NZa de opdracht geven om per 1 januari 2020 een vrij tarief
te hanteren voor de eerstelijns diagnostiek met uitzondering van trombosezorg in de
medisch specialistische zorg.
Tot slot
De aanwijzing wordt gebaseerd op artikel 7 van de Wmg. Overeenkomstig artikel 8 van
die wet zal tot het geven van de aanwijzing niet eerder worden overgegaan dan nadat
dertig dagen zijn verstreken na verzending van deze brief.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.