Brief regering : De Einstein Telescoop
29 338 Wetenschapsbudget
Nr. 183
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2018
In het AO Wetenschapsbeleid van 6 juni 2018 (Kamerstuk 29 338, nr. 180) heb ik toegezegd dat ik uw Kamer zal informeren over alle stappen die het Kabinet
zet inzake de Einstein Telescoop. Met deze brief beantwoord ik eveneens de brief van
de vaste Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 oktober 2018.
Ook ga ik in op de wijze waarop ik uitvoering heb gegeven aan de motie van de leden
Van Meenen en Van der Molen (Kamerstuk 35 000 VIII, nr. 69) waarin de regering wordt verzocht om, ten laste van het wetenschapsbudget een bijdrage
toe te kennen aan de realisatie van het Einstein Telescoop Fieldlab (Pathfinder);
en waarin de regering wordt verzocht voorbereidingen met de buurlanden te regisseren
die bijdragen aan het versterken van het bid en aan een goede afweging van de Nederlandse
belangen.
Op dit moment is nog niet bekend waar de Einstein Telescoop gebouwd zal worden. Een
van de locaties die wordt verkend is Zuid-Limburg, maar ook elders wordt onderzoek
gedaan zoals in Italië en Hongarije. Ook is de Einstein Telescoop nog in het stadium
van een eerste concept: de technologie, budget en governance moeten nog verder worden
uitgewerkt.
De bouw van de Einstein Telescoop vergt een zeer grote financiële investering (huidige
schatting is meer dan € 1 miljard), waarvoor op grond van een aantal criteria een
gedegen afweging gemaakt zal moeten worden. In de eerste plaats is dat de wetenschappelijke
relevantie van deze onderzoeksfaciliteit. Ten tweede is dat de fysieke geschiktheid
van de bodem in Zuid-Limburg. Ten derde moet er een goede business case worden gemaakt
samen met onze buurlanden, België en Duitsland, waarin ook de impact op de (regionale)
economie wordt meegenomen. Tot slot dienen we dit ook af te wegen tegen de kosten
en baten van een alternatieve locatie en de toegang van Nederlandse wetenschappers
hiertoe.
De impactstudie (zie bijlage)1 laat zien dat als de Einstein Telescoop in Zuid-Limburg wordt gebouwd, dit een positieve
impact zal hebben op zowel de wetenschappelijke positie van Nederland als op de regio
(ca. 500 arbeidsplaatsen en ca. 1150 indirecte arbeidsplaatsen). Ook wordt in de studie
gesproken over het Einstein Telescoop-Fieldlab, ook wel ET-Pathfinder genoemd. De
bouw van een dergelijk R&D-laboratorium in Limburg zou een «no-regretoptie» zijn en
naast wetenschappelijk relevant ook belangrijk zijn voor de ontwikkeling van nieuwe
technologieën en de betrokkenheid van het Nederlandse bedrijfsleven. De ET-Pathfinder
is daarmee een voorbereiding voor deelname aan de Einstein Telescoop, zonder dat die
verplicht tot een investering in de Einstein Telescoop zelf of de keuze voor Nederland.
Nederland verwerft hiermee een stevige kennis- en innovatiepositie om in het onderzoek
naar zwaartekrachtgolven volwaardig mee te kunnen doen, ongeacht of en waar de Einstein
Telescoop ook gerealiseerd wordt.
Uw Kamer heeft de regering via de motie van de leden Van Meenen en Van der Molen verzocht
om, ten laste van het wetenschapsbudget een bijdrage toe te kennen aan de realisatie
van het Einstein Telescoop Fieldlab (Pathfinder). Van mijn begroting heb ik ten laste
van het wetenschapsbudget € 1 miljoen ter beschikking gesteld voor de bouw van de
ET-Pathfinder in Zuid-Limburg, waarmee ik uitvoering heb gegeven aan dit deel van
de motie.
NWO heeft de Einstein Telescoop gekwalificeerd als waardevol voor de wetenschap. De
Einstein Telescoop staat dan ook niet voor niets op de Nationale Roadmap voor grootschalige
wetenschappelijke infrastructuur. Daarbij analyseert NWO ook dat de locatie van de
Einstein Telescoop niet zo zeer doorslaggevend is, wel de toegang van Nederlandse
wetenschappers tot de onderzoeksfaciliteit. Ook deze optie zal nu worden verkend,
om uiteindelijk een goede afweging te kunnen maken.
Ook de staatsecretaris van EZK heeft financieel geholpen met de totstandkoming van
de impactanalyse. Daarnaast draagt de Staatssecretaris van EZK € 200.000 bij aan de
ondersteuning van het projectteam ET-NL, om aandacht te besteden aan de samenwerking
met het bedrijfsleven voor benodigde technologische ontwikkelingen.
De motie van de leden Van Meenen en Van der Molen verzoekt de regering eveneens voorbereidingen
met de buurlanden te regisseren die bijdragen aan het versterken van het bid en aan
een goede afweging van de Nederlandse belangen. Over de Einstein Telescoop heb ik
gesproken met de Vlaamse Minister voor Onderwijs, mw. Hilde Crevits, op de Vlaams-Nederlandse
top van 5 november jl. De Minister heeft toegezegd het onderwerp verder in haar kabinet
te bespreken, met name met de Minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, de
heer Philippe Muyters. Op 21 november jl. heeft de Staatssecretaris van BZK op de
landenconsultatie met Noordrijn-Westfalen de Einstein Telescoop besproken met zijn
collega dr. Stephan Holthoff-Pförtner, de Minister für Bundes- und Europaangelegenheiten,
Internationales und Medien van Noordrijn-Westfalen. Het betreffen nog verkennende
gesprekken, waarbij, gezien de omvang van de investering, het nog niet duidelijk is
of zij daadwerkelijk al weten of zij in de bouw van de Einstein Telescoop willen investeren.
Bij de grenslandenconferentie voorjaar 2019 zal de Einstein Telescoop (weer) op de
agenda staan. Verder zal ik ook over de Einstein Telescoop spreken met de federale
collega’s van België en Duitsland. Op deze wijze geef ik invulling aan het tweede
deel van de motie van de leden Van Meenen en Van der Molen.
Een belangrijk moment zal zijn de uitslag van het bodemonderzoek om te bepalen of
de Limburgse bodem fysiek geschikt is voor de bouw van de Einstein Telescoop. Deze
bodemstudie wordt in het voorjaar van 2019 verwacht.
Op enig moment zal het voorstel van ET-NL leiden tot een Kabinetsbesluit. Graag houd
ik uw Kamer ook de komende tijd op de hoogte van verdere relevante ontwikkelingen
met betrekking tot de Einstein Telescoop.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap