Brief regering : Beloningsmaatregelen financiële sector
32 013 Toekomst financiële sector
Nr. 199
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2018
In mijn agenda voor de financiële sector heb ik aangekondigd de beloningsregels voor
de financiële sector verder aan te scherpen. Deze aanscherping betreft:
a. een wettelijke verplichting voor bestuurders en medewerkers van financiële ondernemingen
tot het aanhouden van o.a. aandelen in vaste beloningen;
b. een wettelijke verplichting voor financiële ondernemingen om zich rekenschap te geven
van en verantwoording af te leggen over de verhouding van de beloningen tot de functie
van de onderneming in de sector en positie in de samenleving;
c. onderzoek doen naar de juridische mogelijkheden van een wettelijke verplichting tot
terugvordering van een deel van de vaste beloning van bestuurders van systeemrelevante
banken ingeval van staatssteun;
d. een aanscherping van de mogelijkheid tot afwijking van het bonusplafond voor niet-CAO
personeel.
In deze brief informeer ik uw Kamer nader over mijn bevindingen uit de maatschappelijke
consultatie naar maatregelen met betrekking tot vaste beloningen en de uitwerking
van de voorgenomen wettelijke maatregelen. Voorts ga ik in deze brief in op de uitvoering
van enkele moties en toezeggingen.
Wettelijke maatregelen vaste beloningen (aanscherpingen a, b en c)
Op 17 juli 2018 ben ik een openbare internetconsultatie gestart naar drie mogelijke
wettelijke maatregelen met betrekking tot vaste beloningen in de financiële sector.1 In aanvulling hierop is op 20 september 2018 een rondetafelbijeenkomst georganiseerd
met diverse (vertegenwoordigers van) stakeholders, waaronder vakbonden, aandeelhouders,
commissarissen, een consumentenorganisatie en marktpartijen.
Veel stakeholders onderschrijven het principe van twee maatregelen met betrekking
tot vaste beloningen: a) een aanhoudplicht voor aandelen en vergelijkbare financiële
instrumenten die bestanddeel zijn van een vaste beloning en b) het zich rekenschap
geven van en verantwoording afleggen over de wijze waarop de beloningen zich verhouden
tot de functie van de onderneming in de sector en positie in de samenleving. Wel is
er bij een aantal stakeholders bezwaar tegen wettelijke verankering, mede gelet op
de reeds bestaande maatregelen, en een brede reikwijdte die ook niet-beursondernemingen
en anderen dan bestuurders omvat. Andere stakeholders geven juist aan dat zelfregulering
niet volstaat en zien niet in waarom deze maatregelen beperkt zouden moeten worden
tot bestuurders.
Alles overwegende ga ik over tot de volgende wettelijke maatregelen met betrekking
tot vaste beloningen:
a. Introductie van een wettelijke verplichting tot het aanhouden van aandelen en (bepaalde)
andere bestanddelen van een vaste beloning waarvan de waarde afhankelijk is van de
marktwaarde van de eigen onderneming bij bestuurders en medewerkers van financiële
ondernemingen gedurende 5 jaar
Het doel van deze maatregel is om de belangen van de bestuurders en medewerkers meer
in lijn te brengen met het lange termijn belang van de onderneming en korte termijn
risico’s in te perken.
Wat de reikwijdte betreft, strekt deze maatregel zich uit tot de vaste beloning van
bestuurders en medewerkers van alle financiële ondernemingen, ongeacht of deze beursgenoteerd
zijn. Ook bij niet op de beurs verhandelbare aandelen kan sprake zijn van een ongewenste
prikkel indien aandelen zijn gekoppeld aan koersstijgingen op de korte termijn en
ook anderen dan bestuurders kunnen een wezenlijke invloed hebben op de waarde van
de aandelen.
b. Introductie van een wettelijke verplichting voor financiële ondernemingen om in hun
beloningsbeleid te beschrijven op welke wijze de onderneming zich rekenschap geeft
van de verhouding van de beloningen van bestuurders en medewerkers tot haar functie
in de financiële sector en haar positie in de samenleving en hierover verantwoording
af te leggen
Het doel van deze maatregel is – met inachtneming van de primaire verantwoordelijkheid
van de raad van commissarissen en de algemene vergadering van aandeelhouders – te
bewerkstelligen dat raden van commissarissen voorafgaand aan de totstandkoming van
beloningsvoorstellen meer rekening houden met de functie van de onderneming in de
sector en positie in de samenleving, inzicht bieden in de wijze waarop ze stakeholders,
zoals de ondernemingsraad en aandeelhouders, betrekken en zich hierover nadien in
het jaarverslag verantwoorden.
Deze maatregel is er op gericht het maatschappelijk draagvlak voor en vertrouwen in
de sector als geheel te bevorderen en heeft dan ook betrekking op het beloningsbeleid
van bestuurders en medewerkers van alle financiële ondernemingen, waarbij er rekening
gehouden zal worden met de omvang en organisatie van de onderneming en met de aard,
reikwijdte en complexiteit van haar activiteiten.
Daarnaast overweeg ik de introductie van een wettelijke verplichting tot terugvordering
van een deel van de vaste beloning van bestuurders van systeemrelevante banken ingeval
van staatssteun (claw back) (hiervoor opgenomen onder c).2 Veel stakeholders hebben tijdens de maatschappelijke consultatie aangegeven dat een
dergelijke claw back naar hun oordeel stuit op Europeesrechtelijke bezwaren. In vervolg
hierop heb ik de Afdeling advisering van de Raad van State om voorlichting gevraagd
over de Europeesrechtelijke houdbaarheid van deze claw back.3 Deze voorlichting van de Raad van State is voorzien aan het eind van het eerste kwartaal
van 2019. Ik zal de voorlichting van de Raad van State betrekken in mijn besluitvorming
en uw Kamer hierover in de eerste helft van 2019 informeren.
Aanscherping afwijking bonusplafond voor niet-CAO personeel (aanscherping d)
Ook heb ik overleg gevoerd met de sector over het gebruik van de mogelijkheid om af
te wijken van het bonusplafond voor personeel dat buiten de CAO valt.4 De uitvraag van DNB laat zien dat voor een klein deel van de medewerkers gebruik
wordt gemaakt van deze mogelijkheid.5 Het gebruik voor personeel dat juist belangrijke risicoafwegingen maakt voor de onderneming
of direct met de klant te maken heeft, is niet in lijn met de bedoeling van de uitzondering.
Gelet hierop ga ik over tot de volgende aanscherping van deze mogelijkheid tot afwijking
van het bonusplafond voor niet-CAO personeel:
(i) explicitering in de wet dat het gebruik uitsluitend voor exceptionele gevallen mogelijk
is en in ieder geval degenen uit te zonderen die (i) interne controle functies verrichten
en (ii) zich rechtstreeks bezighouden met het verlenen van financiële diensten aan
consumenten; en
(ii) introductie van een wettelijke mededelingsplicht over het gebruik door de financiële
onderneming aan de toezichthouder.
Verder zal het gebruik expliciet worden betrokken in de door mij aangekondigde evaluatie
van de Wbfo over 5 jaar.
Moties en toezeggingen
In vervolg op diverse moties en toezeggingen heb ik overleg gevoerd met (vertegenwoordigers
van) banken en verzekeraars. Hierna ga ik in op de uitwerking hiervan, alsmede op
de uitwerking van enkele andere moties en toezeggingen met betrekking tot beloningen
in de financiële sector.
Moties
Motie van de leden Ronnes, Bruins en Van der Linde over wettelijke maatregelen met
betrekking tot vaste beloningen in de financiële sector6
Deze motie bevat het verzoek om de Tweede Kamer voor het einde van 2018 te informeren
over de bevindingen van de maatregelen met betrekking tot vaste beloningen in de financiële
sector en, zo nodig, andere door stakeholders aangedragen maatregelen in overweging
te nemen. Tijdens de recente (internet)consultatie naar mogelijke maatregelen met
betrekking tot vaste beloningen zijn ook alternatieve maatregelen aan de orde gekomen,
zoals voorstellen van banken en verzekeraars om geen wettelijke maatregelen te treffen
maar de gedragscodes aan te scherpen, een voorstel van onder meer FNV voor een interne
beloningsverhouding die inhoudt dat een bestuurder maximaal 20x het salaris mag verdienen
van de laagstbetaalde werknemer en voorstellen van Eumedion om onder meer in de statuten
te expliciteren dat het belang van de vennootschap het belang van de stakeholders
omvat. Deze alternatieve maatregelen zijn ook besproken tijdens de rondetafelbijeenkomst
van 20 september 2018. Alles overwegende zie ik aanleiding voor de in deze brief uiteengezette
aanscherping van de beloningsregels.
Motie van de leden Ronnes, Paternotte, Van der Linde en Bruins over aanscherping van
de definitie van maatschappelijk draagvlak en maatschappelijke context voor het beloningsbeleid
in de gedragscodes van banken en verzekeraars7
De motie roept op om met banken en verzekeraars in overleg te treden over aanscherping
van de definitie van maatschappelijk draagvlak en maatschappelijke context voor het
beloningsbeleid in de gedragscodes. Gedurende de afgelopen periode is overleg gevoerd
met de sector, die heeft aangegeven dit principe te ondersteunen. De bancaire sector
heeft diverse aanscherpingen van de Code Banken aangekondigd, zoals de bepaling dat
de raad van commissarissen bij het agenderen van beloningsvoorstellen voor bestuurders
van de bank toelicht hoe de verwachtingen van stakeholders en het maatschappelijk
draagvlak zijn meegewogen. Ook de verzekeringssector heeft aangegeven het van belang
te vinden dat verzekeraars met het oog op hun maatschappelijke functie op een transparante
wijze verantwoording afleggen over het beloningsbeleid en dat belangrijke stakeholders
in een voegtijdig proces betrokken moeten zijn. Mijn uitgangspunt is hierbij dat de
door mij voorgenomen wetgeving en de maatregelen die de sector zelf neemt elkaar moeten
versterken.
Motie van de leden Paternotte, Van der Linde, Bruins, Snels, Nijboer, Van Raan, Leijten
en Azarkan over het nastreven van meer diversiteit in raden van commissarissen van
banken8
In de afgelopen periode is overleg gevoerd met de Nederlandse Vereniging van Banken
over diversiteit in raden van commissarissen van banken. Volgens de Wet bestuur en
toezicht is sprake van een evenwichtige verdeling van vrouwen en mannen over de zetels in de raden van bestuur en
commissarissen van grote organisaties als ten minste 30% van de zetels wordt bezet
door vrouwen. De bankensector heeft laten weten belang te hechten aan een evenwichtige
verdeling tussen vrouwen en mannen in de raad van commissarissen en de geformuleerde
streefcijfers en dit mee te wegen bij nieuwe benoemingen en dat het huidige percentage
vrouwen bij de vier grootbanken in Nederland varieert tussen de 25% – 40%. Ik acht
het van belang dat raden van commissarissen divers zijn samengesteld. Zoals aangegeven
in mijn agenda voor de financiële sector verwacht ik dat banken zelf verbetermogelijkheden
onderkennen en initiatieven ontplooien die overtuigend tegemoetkomen aan maatschappelijke
verwachtingen en hierover verantwoording afleggen. Ik benoem dit actief in mijn gesprekken
met de sector.
Toezeggingen
Toezegging aan het lid Nijboer om in de brief over beloningsmaatregelen in te gaan
op het verzoek om de bonuswetgeving zo aan te scherpen dat hieronder ook participaties
van werknemers komen te vallen9
Het verzoek alsmede mijn reactie op het verzoek heeft betrekking op participaties
waarbij medewerkers investeren met hun eigen vermogen. Ingeval deze investering tot
een rendement leidt, verkrijgt de medewerker dividend; in geval van een negatief investeringsresultaat,
verliest de medewerker (een deel van) zijn inleg. Dit is wezenlijk anders dan een
beloning die de medewerker ontvangt voor geleverde prestaties voor de onderneming.
In algemene zin worden dividenduitkeringen en andere uitkeringen die partners, deelnemers,
leden, eigenaren en dergelijke ontvangen dan ook – in lijn met richtsnoeren van de
Europese toezichthouders, zoals de Europese Banken Autoriteit – niet aangemerkt als
vaste of variabele beloningen in de zin van de Wbfo. Dit ligt anders indien een dergelijke
dividenduitkering aangemerkt kan worden als ontwijkingsconstructie in de zin van de
Wbfo. DNB en de AFM zien hierop toe en zullen – indien daartoe aanleiding bestaat
– maatregelen treffen. Gelet hierop zie ik geen aanleiding hierin verandering te brengen.
Dit geldt temeer nu banken – naar ik begrijp – eventuele participatieregelingen hebben
afgebouwd of aan het afbouwen zijn. Daarnaast geldt in algemene zin dat een cultuurverandering
niet alleen met wet- en regelgeving bevorderd kan worden. Integendeel, een gezonde
cultuur moet juist komen vanuit de sector zelf. De sector moet laten zien dat zij
haar maatschappelijke rol en verantwoordelijkheden serieus neemt en het belang van
klanten niet veronachtzaamd. Waar het noodzakelijk is voor het herstel van vertrouwen
in de financiële sector en een robuustere financiële sector, kom ik met aanvullende
maatregelen, zoals de in deze brief uiteengezette aanscherping van de beloningsregels.
Toezegging aan het lid Ronnes om in te gaan op de vraag of er voldoende controle is
op de uitzonderingen van het bonusplafond10
DNB en de AFM houden toezicht op de naleving van de Wbfo, waaronder op het gebruik
van de mogelijkheid tot afwijking van het bonusplafond. Recent is de Wbfo geëvalueerd
en uw Kamer geïnformeerd over de bevindingen van deze evaluatie.11 Van evident misbruik van de wettelijke mogelijkheden tot afwijking van het bonusplafond
is niet gebleken. Wel heb ik aangekondigd in mijn bredere overleg met de sector het
gesprek aan te gaan over het gebruik van de mogelijkheid om af te wijken van het bonusplafond
voor niet-CAO personeel. In vervolg hierop ga ik over tot de in deze brief uiteengezette
aanscherping van de mogelijkheid tot afwijking van het bonusplafond.
Toezegging aan het lid Leijten om de bevindingen uit het proefschrift van de heer
Lokin bij de sector onder de aandacht te brengen12
De bevindingen uit het proefschrift van de heer Lokin dat prestatiebeloning haar belofte
niet waarmaakt en dat er geen markt voor topbestuurders is, zijn in oktober 2018 bij
de Nederlandse Vereniging van Banken en het Verbond van Verzekeraars onder de aandacht
gebracht13.
Toezegging aan het lid Leijten om bij de Nederlandse Vereniging van Banken aan te
geven dat bij de bepaling van benchmarks niet moet worden gekeken naar ondernemingen
als Shell of Heineken, maar naar ondernemingen met eenzelfde karakter
14
Deze toezegging is in oktober 2018 onder de aandacht gebracht van de Nederlandse Vereniging
van Banken. Hierbij is aangegeven dat het van belang is dat een benchmark betrekking
heeft op vergelijkbare ondernemingen. In lijn met de Code Banken dient de beloning
van bestuursleden iets onder de mediaan van vergelijkbare functies binnen en buiten
de financiële sector te liggen. Hierbij is van belang dat de raad van commissarissen
van banken zich steeds rekenschap geeft van de maatschappelijke context en de huidige
situatie in ogenschouw neemt.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën