Brief regering : Geluidsnormen Schiphol
29 665 Evaluatie Schipholbeleid
Nr. 352
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 december 2018
Hieronder vindt u de beantwoording van de vragen van de leden Van Raan (PvdD) en Kröger
(GroenLinks) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de berichten dat
de «Raad van State zich heeft laten misleiden door het Ministerie van IenW» (Aanhangsel
Handelingen II 2018/19, nr. 954).
Zoals eerder dit jaar aan uw Kamer is gemeld1 is op 25 mei 20072 en op 30 januari 20083 de Tweede Kamer geïnformeerd over de actualisatie voor de criteria voor een gelijkwaardige
(of betere) bescherming van de omgeving van Schiphol.
In het Kabinetsstandpunt Schiphol van april 2006 werd aangekondigd dat deze actualisatie
van de gelijkwaardigheidscriteria eraan kwam (Kamerstuk 29 665, nr. 28). Directe aanleiding van de actualisatie was een rapportage van de Commissie voor
de milieueffectrapportage (m.e.r.), waarin werd gesteld dat het niet zinvol is om
te rekenen met sterk verouderde gegevens. In het Kabinetsstandpunt Schiphol stond
verder opgenomen dat bij deze actualisatie zou worden vastgehouden aan de maximale
hinder, geluidsbelasting, slaapverstoring en veiligheidsrisico’s. Ook betekende de
actualisering niet meer of minder groeiruimte voor de luchtvaart. Op verzoek van uw
Kamer werd daarnaast afgesproken dat de afgesproken criteria voor hinder en slaapverstoring
voortaan op een groter gebied van toepassing zouden zijn. Op basis van verschillende
rapportages zijn uiteindelijk de gelijkwaardigheidscriteria geactualiseerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat