Brief regering : Geneesmiddelengebruik in relatie tot de wet drugs in het verkeer
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
29 477
Geneesmiddelenbeleid
Nr. 644
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2018
Op 1 juli 2017 is de wet drugs in het verkeer (Kamerstuk 32 859)1 in werking getreden. Op grond van deze wet is voor een aantal stoffen een grenswaarde
vastgesteld. Indien zo’n grenswaarde wordt overschreden, is het strafbaar om deel
te nemen aan het verkeer. Een aantal van deze stoffen wordt ook in geneesmiddelen
gebruikt of als geneesmiddel voorgeschreven. Hierdoor kan de wet strafrechtelijke
consequenties hebben voor bestuurders van voertuigen die deze geneesmiddelen op medisch
voorschrift gebruiken en waarbij de concentratie in het bloed boven de gestelde grenswaarde
uitkomt. Het gaat hierbij om patiënten die morfine, medicinale cannabis en dexamfetamine
gebruiken.2 Eerder zijn hierover vanuit uw Kamer Kamervragen gesteld. In reactie op deze vragen
is toegezegd om voor deze gebruikers van geneesmiddelen met een verkeersveilige en
medisch verantwoorde oplossing te komen. In deze brief gaan wij hier, mede namens
de Minister van Medische Zorg en Sport, op in.
Wet drugs in het verkeer
Op basis van de Wet drugs in het verkeer zijn voor twaalf stoffen in tien soorten
drugs grenswaarden vastgesteld. Bij overschrijding van deze grenswaarden is verkeersdeelname
strafbaar. Met behulp van een speekseltester kan het gebruik van deze stoffen relatief
eenvoudig worden geconstateerd.3 Voor de overige soorten drugs geldt de oude regelgeving (zonder grenswaarden). Dit
betekent dat bestuurders van voertuigen die zodanig onder invloed van een stof verkeren
dat het de rijvaardigheid kan verminderen, een strafbaar feit begaan. De politie controleert
dit door de psychomotorische en de oog- en spraakfuncties van de bestuurder te controleren.
Bij de parlementaire behandeling van de Wet drugs in het verkeer is over het gebruik
van geneesmiddelen gesproken.4 Uw Kamer heeft toen ingestemd met de lijn om geen onderscheid te maken tussen medicinaal
en recreatief gebruik van de stoffen, omdat de verkeersveiligheid in de Wegenverkeerswet
1994 centraal staat en niet de reden van gebruik. Zoals in de antwoorden op de Kamervragen
van 12 oktober 2017 is aangegeven, is dit standpunt gewijzigd.5 Bestuurders die op medisch voorschrift en onder behandeling van een arts geneesmiddelen
gebruiken en voldoen aan de geschiktheidseisen van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen
(CBR), moeten kunnen deelnemen aan het verkeer zonder daarbij strafbaar te zijn.
Huidige praktijk
In de praktijk wordt hier als volgt mee omgegaan. De politie neemt in beginsel alleen
een speeksel- of psychomotorische test af als een bestuurder verkeersonveilig gedrag
of uiterlijke kenmerken vertoont die kunnen wijzen op drugsgebruik.6 Aangezien personen die op medisch voorschrift geneesmiddelen gebruiken over het algemeen
geen uiterlijke kenmerken zullen vertonen die kunnen wijzen op drugsgebruik en veilig
kunnen deelnemen aan het verkeer, is de kans klein dat deze personen in het strafrechtelijke
proces terecht komen.
Als bij een bestuurder die op medisch voorschrift geneesmiddelen gebruikt een test
wordt afgenomen waarvan het resultaat positief is, kan de bestuurder bij de politie
aangeven, indien het geneesmiddel een stof bevat waarvoor een grenswaarde is vastgesteld,
dat hij geneesmiddelen gebruikt. De politieagent zal dit in het proces-verbaal noteren.
Aan bestuurders die geen afwijkend rijgedrag vertoonden en alleen een dergelijk geneesmiddel
hebben gebruikt, wordt door het openbaar ministerie (OM) de gelegenheid geboden om
een geldig doktersrecept in te sturen. Vervolgens wordt aan het Nederlands Forensisch
Instituut (NFI) gevraagd of de aangetroffen concentratie van de stof in het bloed
past binnen de therapeutische range van de voorgeschreven dosering en wat de effecten
daarvan zijn op de rijvaardigheid. Met inachtneming van deze en alle overige feiten
en omstandigheden wordt beoordeeld of de geneesmiddelengebruiker zal worden vervolgd.
De huidige handhavingspraktijk wijst uit dat het aantal bestuurders dat op medisch
voorschrift geneesmiddelen gebruikt en in het strafrecht komt, zeer klein is. Het
OM heeft vanaf de inwerkingtreding van de wet drugs in het verkeer slechts een klein
aantal verweren over medicinaal gebruik van drugs ontvangen. Uit cijfers van het OM
blijkt dat het OM vanaf 1 juli 2017 tot en met 1 augustus 2018 ruim 1250 processen-verbaal
heeft ontvangen. Slechts in 11 van deze zaken heeft de bestuurder aangevoerd dat hij
geneesmiddelen gebruikt.7
Oplossing voor gebruikers van geneesmiddelen
Ondanks het feit dat het aantal bestuurders dat op medisch voorschrift geneesmiddelen
gebruikt en in het strafrecht komt zeer klein is, achten wij het wenselijk te onderzoeken
of er ook een wettelijke uitzondering kan komen. De afgelopen periode is hier door
de betrokken partijen en departementen hard aan gewerkt. Het blijkt echter een complex
vraagstuk. Eén van de oplossingsrichtingen die momenteel wordt onderzocht is of er
aparte grenswaarden kunnen worden vastgesteld voor deze groep bestuurders.
Bij het formuleren van de oplossingsrichting is het uitgangspunt dat hard wordt opgetreden
tegen drugs in het verkeer zonder dat bestuurders die op een verantwoorde manier geneesmiddelen
gebruiken en geen gevaar voor de verkeersveiligheid vormen, hiervan de dupe zijn.
Om de verkeersveiligheid te borgen, zal het verboden blijven deel te nemen aan het
verkeer met een hogere dosis dan de voorgeschreven dosering of door een persoon die
onvoldoende gewend is en bij wie nog sprake is van bijwerkingen die de rijvaardigheid
negatief beïnvloeden. Ook blijft combinatiegebruik van alcohol en/of drugs en geneesmiddelen
strafbaar.
De deskundigheid over rijgeschiktheid bij ziekten en aandoeningen en veilig medicijngebruik
ligt in Nederland met name bij de Gezondheidsraad en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
ter bevordering der Pharmacie (KNMP). Daarnaast houdt het College ter Beoordeling
van Geneesmiddelen (CBG) zich bezig met de beoordeling, registratie en risicobewaking
van geneesmiddelen. Bij het formuleren van een uitzondering in de wetgeving wordt
gekeken naar de adviezen en richtlijnen van deze organisaties. Ook wordt het NFI geraadpleegd.
Tot slot
Er wordt door de betrokken organisaties en departementen hard gewerkt aan een (wettelijke)
oplossing voor verkeersdeelnemers die op medisch voorschrift geneesmiddelen gebruiken.
Tot die tijd zal de weergegeven handhavingspraktijk worden voortgezet. Wij zullen
uw Kamer over de uitkomsten informeren.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat