Brief regering : Reactie op verzoek commissie over halvering collegegeld eerstejaars hoger onderwijs
31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Nr. 671
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2018
Op 20 september jl. heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
mij verzocht te reageren op een burgervraag inzake tegemoetkoming met halvering collegegeld
eerstejaars hoger onderwijs studiejaar 2018–2019 en voorwaarden compensatie gekoppeld
aan aanvraag van studielening.
Vragen
Er wordt gevraagd naar de voorwaarden om in aanmerking te komen voor halvering collegegeld.
De vraagsteller geeft aan dat zijn dochter in 2016 twee dagen ingeschreven is geweest
aan de studie psychologie. Zijn dochter kan geen aanspraak maken op de halvering collegegeld
omdat zij eerder ingeschreven is geweest. Daarnaast wordt gevraagd naar een toelichting
op de studievoorschotvouchers.
Voorwaarden halvering collegegeld
De halvering collegegeld is ingevoerd per studiejaar 2018–2019, dat begint op 1 september
2018. Studenten die zich op dat moment voor het eerst inschrijven in het bekostigd
hoger onderwijs hebben recht op een jaar halvering collegegeld en een extra jaar halvering
collegegeld indien zij op enig moment kiezen voor een lerarenopleiding. Indien een
student voor 1 september 2018 ingeschreven stond in het bekostigd hoger onderwijs
bestaat er geen recht op halvering.
Bij iedere nieuwe maatregel is de afbakening een discussiepunt. Welke afbakening ook
wordt gekozen er zullen helaas altijd groepen zijn die buiten een nieuwe regeling
vallen. Het vergroten van de doelgroep of het maken van extra uitzonderingen heeft
budgettaire consequenties. De regering heeft in het regeerakkoord getracht de beschikbare
middelen voor onderwijs zo goed mogelijk te verdelen over verschillende investeringen
in onderwijs. Zo zijn de salarissen voor docenten in het basisonderwijs verhoogd,
zijn er middelen beschikbaar gesteld voor werkdrukvermindering en is geïnvesteerd
in de halvering van het collegegeld in het eerste jaar, waarbij daarnaast extra is
ingezet op een extra jaar halvering bij alle lerarenopleidingen.
De enige mogelijkheid voor het maken van een uitzondering voor studenten was het opnemen
van een hardheidsclausule, waarbij instellingen zelf kunnen bepalen of ze op basis
van voorwaarden toch een halvering zouden kunnen geven aan studenten. Nadeel hiervan
is dan dat een student in Groningen anders beoordeeld kan worden dan een student in
Amsterdam. Daarom is ervoor gekozen geen uitzonderingen toe te staan.
Studievoorschotvouchers
Met spijt lees ik dat de vraagsteller na gesprekken met medewerkers van de overheid
geen duidelijkheid heeft gekregen over het recht op de studievoorschotvoucher.
Allereerst geef ik aan dat de studievoorschotvoucher geen compensatie is voor studenten
die niet in aanmerking komen voor halvering collegegeld. De studievoorschotvoucher
komt voort uit de Wet studievoorschot hoger onderwijs. De opbrengst van het studievoorschot
wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van het hoger onderwijs. Deze middelen zijn vanaf
2018 beschikbaar. De eerste groepen studenten die onder het nieuwe studievoorschotstelsel
vallen, konden daardoor nog niet volop profiteren van deze investeringen, terwijl
ze ook geen recht meer hadden op de basisbeurs. Daarom is voor de eerste vier cohorten
studenten die vallen onder het studievoorschot geregeld dat zij recht hebben op een
«studievoucher» van eenmalig € 2.000. De studievoucher is bedoeld om deze (vier cohorten)
studenten tegemoet te komen. De voucher kan 5 tot 10 jaar na het afstuderen worden
gebruikt voor bijscholing.
Eén van de voorwaarden voor een voucher is dat een student voor het eerst studiefinanciering
heeft gekregen voor een bachelorstudie in de periode van september 2015 tot en met
augustus 2019. De student moet dus een vorm van reguliere studiefinanciering hebben
ontvangen; voor het hoger onderwijs kan dit bestaan uit de reisvoorziening (ook wel
de ov-studentenkaart genoemd), een eventuele aanvullende beurs, een eventuele eenoudertoeslag,
of een lening. Een aanvullende voorwaarde is dat de voucher wordt verstrekt aan studenten
die een hbo-bachelordiploma of een wo-bachelor- en wo-masterdiploma hebben gehaald.
Studenten krijgen, na het afstuderen, wanneer zij voldoen aan bovenstaande voorwaarden
een brief van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De voucher hoeft dus niet apart aangevraagd
te worden. De voucher is studentgebonden en is niet uitwisselbaar. De exacte aanvraagprocedure
wordt nog nader uitgewerkt. Wanneer hierover meer bekend is komt ook meer informatie
op de website van de rijksoverheid.
Wanneer de dochter van de vraagsteller bij de start van haar studie in 2016 of nu
in 2018 studiefinanciering heeft aangevraagd dan heeft zij na afstuderen recht op
een studievoorschotvoucher.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap