Brief regering : Toezegging gedaan tijdens het algemeen overleg politie van 29 november 2018 inzake het voortijdig beëindigen van circa 16.000 onderzoeken
29 628 Politie
Nr. 837 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2018
In het Algemeen Overleg politie van 29 november jl. heb ik uw Kamer toegezegd een
                  brief over de duiding van de circa 16.000 voortijdig beëindigde onderzoeken door de
                  politie te zenden. Ik doe hierbij mijn toezegging gestand.
               
De cijfers die NOS publiceert en in het debat aan de orde zijn gekomen, komen in grote
                  lijnen overeen met voorgaande jaren en liggen al jaren rond de 3 procent van het totale
                  aantal binnenkomende zaken. Om de opsporingsinspanningen te richten op zaken met een
                  hoge impact en op kansrijke zaken maken politie en het OM gebruik van een selectieproces.
                  Over dit selectieproces en de kwantitatieve resultaten hiervan, zoals het aantal binnenkomende
                  zaken, doorstroom naar het OM en afgehandelde zaken wissel ik periodiek met uw Kamer
                  van gedachte in het kader van de Strafrechtketenmonitor1 en rapportages Criminaliteit en Rechtshandhaving,2 de Veiligheidsmonitor van het CBS3 en de jaarstukken van de politie.4 Het beeld over de voortijdig beëindigde onderzoeken is dus niet nieuw. In het rapport
                  van de Rekenkamer, Focus op «kansrijke» zaken, van 19 december 2017, is op het oppakken
                  van kansrijke aangiften door politie ingegaan.5
Achter elke aangifte zit een slachtoffer. Bescherming van het slachtoffer en bescherming
                  van de rechtsorde vragen om optreden. Er zal evenwel altijd een afweging moeten worden
                  gemaakt bij de inzet van per definitie schaarse capaciteit. Professionals in de praktijk
                  voelen deze dilemma's elke dag. Aangifte is altijd van belang, omdat dit leidt tot
                  een betere informatiepositie van de politie. Hierdoor kan de politie ook in individuele
                  gevallen effectiever optreden, maar bijvoorbeeld ook op basis van terugkerende patronen
                  optreden tegen veel voorkomende criminaliteit, zoals fietsendiefstal.
               
De voortijdig beëindigde zaken betreffen voor het merendeel onderzoeken met betrekking
                  tot vermogensdelicten, waaronder diefstal en inbraak zonder geweld en geweldsdelicten,
                  waarbij doorgaans de bewijsvoering complex is. Het voortijdig beëindigen van onderzoeken
                  gebeurt altijd door prioritering in het aanbod van lopende onderzoeken op basis van
                  proportionaliteit, onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM). Er
                  vindt altijd een afweging plaats tussen inzet van capaciteit en de mate waarin de
                  rechtsorde geschokt is.
               
De gemaakte keuzes vloeien voort uit de Aanwijzing voor de opsporing en uit de vastgestelde
                  landelijke of lokale prioriteiten. Als het om veel voorkomende criminaliteit zonder
                  bekende verdachte gaat kan de politie deze keuze zelfstandig maken. Indien er wel
                  een bekende verdachte is, kan vroegtijdig beëindigen enkel na akkoord van het OM.
                  OM en Politie werken doorlopend aan het verbeteren en aanscherpen van de verschillende
                  beslismomenten in het selectieproces. De implementatie van een nieuw selectiviteitskader
                  voor veel voorkomende criminaliteit in alle politie-eenheden en arrondissementsparketten
                  zal hieraan bijdragen en over de hele breedte de kwaliteit van de case-screening verbeteren.
               
Politiecapaciteit is als gezegd niet oneindig en er zullen dus altijd keuzes gemaakt
                  moeten worden. Door het lokale gezag als het gaat om waar lokaal de prioriteiten liggen
                  en door mij in het overleg met de gezagen als het gaat welke landelijke prioriteiten
                  gelden voor de politie. De beleidsdoelstellingen voor de periode 2019–2022 zijn onlangs
                  aan uw Kamer aangeboden in de Veiligheidsagenda (Kamerstukken 28 684 en 29 628, nr. 540). Om tegemoet te komen aan de vraag naar meer politiecapaciteit heeft dit kabinet
                  onder meer geld beschikbaar gesteld om 1.111 extra politiemedewerkers aan te stellen.
                  Daarnaast heeft het kabinet dit jaar € 91 mln. extra beschikbaar gesteld om de inzetbaarheid
                  te vergroten. Om de opsporing ook kwalitatief te versterken heeft de politie de ontwikkelagenda
                  opsporing opgesteld, die ik recent geleden aan uw Kamer heb gezonden (Kamerstuk 29 628, nr. 825).
               
Tot slot onderzoekt de Inspectie van Justitie en Veiligheid momenteel de kwaliteit
                  van de opsporing. Hierbij focust de Inspectie zich op de selectie en toewijzing van
                  zaken en de kwaliteit van intelligence en het gebruik daarvan door de recherche. Ik
                  zal de Inspectie vragen om het proces van het voortijdig beëindigen van onderzoeken
                  mee te nemen in hun onderzoek. Ik verwacht dat het Inspectie-onderzoek naar de kwaliteit
                  van de opsporing in het voorjaar van 2019 afgerond wordt en zal uw Kamer hierover
                  informeren.
               
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid