Brief regering : Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 en Landelijk Actieplan Verkeersveiligheid 2019-2021
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 639 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 december 2018
De verkeersveiligheid in Nederland krijgt een nieuwe impuls. Dat is nodig, want na
decennia van dalende cijfers, stagneert de daling van het aantal verkeersdoden, terwijl
het aantal verkeersgewonden al jaren toeneemt. Achter deze statistieken gaat veel
menselijk leed schuil. Niet alleen van mensen die zelf slachtoffer werden, maar ook
van mensen van wie hun naaste slachtoffer werd van een ongeval.
Het uitgangspunt van dit kabinet is dat iedereen veilig op zijn of haar bestemming
moet kunnen komen. Onze intentie laat zich kernachtig samenvatten: nul slachtoffers.
Het urgentiegevoel is breed: alle medeoverheden en veel maatschappelijke partijen
nemen hun verantwoordelijkheid en stellen zich achter de ambitie om een trendbreuk
te realiseren. Daarom hebben we samen met de medeoverheden en in overleg met maatschappelijke
organisaties een gedeelde visie ontwikkeld in het Strategisch Plan Verkeersveiligheid
2030 (hierna SPV 2030). Het SPV bied ik u mede namens de Minister van Justitie en
Veiligheid en de provincies, gemeenten en vervoersregio’s aan1.
Het SPV 2030 is een eerste stap in een proces. Er wordt een strategische koers uitgezet
die verdere vertaling behoeft in uitvoeringsplannen. U ontvangt hierbij tevens het
Landelijke actieplan verkeersveiligheid 2019–20212. Ik heb dit actieplan samen met de Minister van Justitie en Veiligheid opgesteld,
en ook maatschappelijke organisaties zijn erbij betrokken. Medeoverheden zullen hun
eigen actieplannen opstellen en voorleggen aan hun politieke organen. Om goed uitvoering
te kunnen geven aan alle voornemens in het SPV 2030 is gezamenlijke inzet nodig van
alle overheden. In een Startakkoord worden door de overheden daartoe procesafspraken
vastgelegd.
Waarom nu een nieuw plan?
Het vorige SPV had een looptijd van 2008–2020. De inzet was om in 2020 het aantal
ernstig verkeersgewonden onder de 10.600 te brengen en het aantal verkeersdoden onder
de 500 slachtoffers per jaar. Helaas constateer ik dat die inzet niet wordt gehaald.
Het verkeer groeit en verandert. Er rijden inmiddels 8.4 miljoen personenauto’s rond,
bijna een miljoen meer dan in 2008. Het wordt met name in de steden steeds drukker
op de fietspaden. Er zijn nieuwe, stillere, en snellere voertuigen, zoals de elektrische
fiets (1,4 miljoen) en de elektrische scooter (27.000). Er zit steeds meer techniek
in de auto waarmee we moeten leren omgaan. Er is meer afleiding door «social media»,
en mensen blijven op oudere leeftijd deelnemen aan het verkeer.
De veranderende omstandigheden vragen om nieuwe maatregelen. Daarnaast zijn er doelgroepen
die extra aandacht blijven vragen, zoals jonge onervaren bestuurders en verkeersovertreders.
Er is hernieuwde, structurele aandacht nodig voor verkeersveiligheid. Met meer samenwerking,
effectieve maatregelen en meer oog voor de kansen die technologie ons biedt. Daarom
wacht het kabinet niet tot 2020, maar vinden we het nu tijd voor een nieuw plan.
We staan daarin niet alleen: maatschappelijke partners vragen nadrukkelijk aandacht
voor effectieve verbetering van de verkeersveiligheid. Zo heeft de ANWB ruim 30 partners
weten te verenigen om in het Manifest Verkeersveiligheid op de belangrijkste thema’s
ambities te formuleren. Het kabinet heeft dit Manifest omarmd in het regeerakkoord
van oktober 2017 (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34). Ik ben blij dat deze organisaties er samen in zijn geslaagd verkeersveiligheid
te agenderen en hun bereidheid laten zien om daar zelf aan bij te dragen.
Veilig van deur tot deur
Het verkeersveilig maken van Nederland vraagt een grote inspanning van alle overheden.
Daarom is het belangrijk dat we als overheden meer gaan samenwerken. Alle overheden
verbinden zich aan de inhoud en uitvoering van het SPV 2030.
Door consequent te denken vanuit de verkeersdeelnemers, voor, tijdens en na de reis,
zijn de belangrijkste risico’s voor verkeersveiligheid samengevat in negen verschillende
thema’s (zoals veilige infrastructuur, kwetsbare verkeersdeelnemers of afleiding in
het verkeer). Daarmee biedt het SPV 2030 een kader voor het verkeersveiligheidsbeleid.
Concrete maatregelen worden opgenomen in landelijke en regionale uitvoeringsplannen,
opgesteld door de verantwoordelijke overheden. Alle overheden gaan de komende jaren
inzetten op risicogestuurd werken op basis van kennis en data.
Het SPV 2030 bevat een nieuwe visie op de aanpak van verkeersveiligheid, die in de
volgende kernelementen kan worden samengevat:
• Risicogestuurde aanpak: Proactief beleid heeft als doel meer actie te ondernemen waar het relatief gevaarlijk
is: daar waar risico’s hoog zijn. Dit beleid gaat uit van de gedachte dat waar zich
een hoog of verhoogd risico voordoet vroeg of laat uiteindelijk meer slachtoffers
zullen vallen. In kaart wordt gebracht waar zich de belangrijkste risico’s voordoen
op de verschillende wegtypes. Dat kunnen risico’s zijn die de infrastructuur betreffen,
maar evenzeer risico’s die gelegen zijn in het gedrag van verkeersdeelnemers. Op basis
hiervan wordt door de betrokken partijen bepaald wat de meest effectieve maatregelen
zijn.
• Verkeersveiligheid goed inpassen: Het moet vanzelfsprekend worden dat verkeersveiligheid onderdeel wordt van planvorming
op het gebied van mobiliteit, zorg en welzijn, ruimtelijke ordening, stedelijke inrichting.
Denk bv. aan de nieuwe Omgevingswet.
• Versterking van de samenwerking en aanspreekbaarheid. Het SPV 2030 geeft invulling aan de samenwerking tussen overheden. Er komt een governancestructuur
waar partijen met elkaar de voortgang delen over de uitvoering op basis van monitoring,
en elkaar kunnen aanspreken. Andere maatschappelijke partijen hebben afspraken gemaakt
via het Manifest Verkeersveiligheid, of bv. het Convenant Afleiding. Ook zij kunnen
worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid.
• Fundament is stevig, maar meer regie en structuur is nodig. Het beleid uit het verleden is succesvol geweest, maar sinds het vorige Strategisch
plan heeft die verbetering niet voldoende doorgezet. Er is nu een kader voor het beleid
dat zich vertaalt in het Landelijk actieplan en in regionale uitvoeringsplannen. Door
gerichter de belangrijkste risico’s aan te pakken worden de meest effectieve maatregelen
genomen. Zowel maatschappelijke initiatieven als ontwikkelingen op Europees niveau
sluiten hierbij aan.
Landelijk actieplan
In het Landelijk actieplan staan per beleidsthema de maatregelen voor de komende twee
jaar (tot 2021). Een aantal maatregelen zijn al in gang gezet. Voorbeelden zijn de
MONO-campagne, die ik 13 september lanceerde om afleiding in het verkeer tegen te
gaan, en het verbod van het vasthouden mobiele elektronische apparaten op de fiets
dat naar verwachting medio 2019 van kracht zal zijn. Andere voorbeelden van maatregelen
zijn:
Verbeteren veiligheid gemeentelijke wegen. Twee-derde van de verkeersdoden vallen op gemeentelijke wegen. Daarom is het belangrijk
om te kijken waar de grootste risico’s zijn en deze aan te pakken. Ik zorg ervoor
dat expertteams worden ingezet die gemeenten ondersteunen met het maken van een analyse
van de voornaamste risico’s op de lokale wegen en hen zo op weg te helpen bij de aanpak
van die risico’s. Dit is onderdeel van de uitvoeringsondersteuning die in 2019 wordt
gestart. Jaarlijks zullen de resultaten worden gemonitord.
Verbeteren veiligheid op fietspaden, onder meer voor ouderen. Op het fietspad wordt het steeds drukker en zien we steeds meer diversiteit aan voertuigen.
Dat leidt tot meer risico’s. Ik heb CROW gevraagd aanbevelingen op te stellen voor
het omgaan met drukte op het fietspad. Er komen handvatten beschikbaar voor lokale
wegbeheerders.
Ook op fietspaden gaat het ministerie de overheden ondersteunen bij het in kaart brengen
van de risico’s in de fietsinfrastructuur. Hiervoor zijn al methodes beschikbaar.
Op basis van een risicoanalyse kunnen fietspaden worden aangepakt die nog niet voldoen
aan de CROW-richtlijnen (breder, zonder paaltjes en met schuine stoepranden).
Als voorbeeld van een gedragsaanpak noem ik het programma Doortrappen, waarin ouderen
op logische momenten tips krijgen om veiliger te fietsen, ook op E-bikes.
Verbeteren veiligheid N-wegen: Een op de vijf verkeersdoden valt bij een ongeluk op een provinciale weg. Gedrag
is daarbij een belangrijke factor. Ook de inrichting van de weg draagt bij aan veiliger
gedrag in het verkeer. Op 23 april jl. heb ik een brief naar de Tweede Kamer gestuurd
(Kamerstuk 34 775 A, nr. 64) waarin ik toelicht hoe de extra 50 miljoen euro voor het verbeteren van de veiligheid
van de bermen bij N-wegen worden besteed. De helft gaat naar N-wegen van het rijk,
de andere 25 miljoen euro is beschikbaar voor de aanpak van N-wegen door provincies.
Zij dragen zelf samen 75 miljoen euro bij.
Stimuleren veilig gebruik van rijtaak-ondersteunende systemen, zoals adaptive cruise-control, lane keeping systemen, waarschuwingssystemen voor
dode hoek. Ik onderzoek welke systemen veilig zijn en hoe het gebruik hiervan kan
worden verbeterd. Ook onderzoek ik de mogelijkheid dat kwetsbare verkeersdeelnemers
beter zichtbaar worden in de auto door nieuwe toepassingen van smart mobility systemen.
Ook pak ik het verbeteren van de veiligheid van scootmobielen op. Ik ga in gesprek met fabrikanten van scootmobielen om te bezien hoe die veiliger
kunnen worden gemaakt, bijvoorbeeld door veiligheidstechnieken toe te passen, zoals
detecteren en remmen. De uitkomsten van de aanbevelingen van SWOV zullen ook met gemeenten
worden besproken; die liggen voornamelijk op het gebied van verbeteren van de infrastructuur
van de fietspaden. Dat is een belangrijk aandachtspunt in de regionale uitvoering
van het SPV.
Betere voorlichting op de impact van een medische aandoening op deelname aan het verkeer. De impact van een medische aandoening op het leven van iemand is groot. Nu zijn het
met name de zorgprofessionals die patiënten hierover voorlichten en daarbij ook deelname
aan het verkeer soms meenemen. Het CBR zal haar rol uitbreiden met meer en betere
informatie verstrekken voor bestuurders met een medische aandoening en zorgprofessionals.
Beperken impact van een ongeluk door veilige kleding en helmen. Zeker bij kwetsbare groepen als oudere fietsers, jonge fietsers en motorrijders kan
het dragen van een helm de gevolgen van een ongeluk verkleinen. Daarom vraag ik waar
nodig aandacht voor de kwaliteit van helmen en wil ik het gebruik van veilige helmen
stimuleren.
Versterken verkeershandhaving. In het Landelijk actieplan worden door de Minister van Justitie en Veiligheid maatregelen
aangekondigd om de verkeershandhaving te versterken. Het OM is in samenwerking met
de politie verschillende pilots gestart om op meer feiten digitaal te kunnen handhaven.
Het gaat hierbij om het negeren van een rood kruis, handheld bellen en snelheidscontroles
bij wegwerkzaamheden. Daarnaast worden maatregelen genomen om overtreders harder aan
te pakken. Zo is onlangs een wetsvoorstel naar de Kamer gestuurd dat het mogelijk
maakt om hogere straffen op te leggen bij een aantal ernstige verkeersdelicten (Kamerstuk
35 086) en zal binnenkort een wetsvoorstel in consultatie gaan over de aanpak van rijden
onder invloed van alcohol.
Met het SPV 2030 en het Landelijk actieplan geef ik ook uitvoering aan een aantal
moties. Hiervoor verwijs ik u naar de bijlage bij deze brief.
Op weg naar nul verkeersslachtoffers
Onze intentie is dat we streven naar nul verkeersslachtoffers. We drukken onze ambitie
niet meer uit in streefcijfers van aantallen ernstig gewonden en verkeersdoden. Uiteraard
zijn de jaarrapportages van het aantal verkeersdoden en ernstig gewonden wel de belangrijkste
indicatoren die aangeven of het gevoerde beleid effectief is. Deze aantallen zullen
dus net als voorheen met de gebruikelijke analyse van SWOV jaarlijks aan Uw Kamer
worden toegestuurd.
Begin 2019 wordt de verkenning van SWOV3 uitgebracht met prognoses voor 2030, daarbij wordt gekeken naar de prognose bij het
voorzetten van het huidige beleid en het voorgenomen beleid op basis van het SPV 2030
en het Landelijk actieplan. In de afgelopen periode (na uitbrengen van het vorige
Strategisch plan 2008–2020) is elke vier jaar een verkenning uitgebracht op basis
van het bestaande beleid, de laatste was van 2015. Dit ritme van elke 4 jaar uitbrengen
van een verkenning zal worden voortgezet op basis van de actuele uitvoeringsplannen.
Hoe verder?
Om de samenwerking te verbeteren, leggen we een heldere governancestructuur vast om
de uitvoering te borgen. Daarbij maken we gebruik van de goede voorbeelden in provincies
en gemeenten waar al regulier overleg is tussen wegbeheerders, politie en justitie.
Jaarlijks zal er een landelijk bestuurlijk overleg zijn waar de voortgang wordt besproken
van de uitvoeringsagenda’s. Aan de regionale bestuurlijke overlegtafels komen zowel
de lokale en regionale wegbeheerders als OM en politie bij elkaar. Maatregelen op
het gebied van infrastructuur, educatie en handhaving worden in onderlinge samenhang
bezien.
In 2019 wordt de governancestructuur nader uitgewerkt en gaan de regio’s een risicoanalyse
uitvoeren. Op basis daarvan zal in het eerste bestuurlijke overleg, dat zal plaatsvinden
in de tweede helft van 2019, worden besproken welke prioriteiten worden gesteld en
welke financiering nodig is om de risico’s aan te pakken. Daarbij wordt ook bekeken
hoe de huidige beschikbare middelen voor verkeersveiligheid van Rijk, provincies en
gemeenten worden ingezet. Op dit moment zijn daarboven nog geen extra financiële middelen
beschikbaar. Alle overheden realiseren zich dat er meer nodig is en zullen werken
aan een financieringsstrategie om te kijken wat er financieel mogelijk is en welke
extra middelen nodig zijn om een goede effectieve uitvoeringsagenda te maken.
In de eerste helft van 2020 worden de regionale uitvoeringsplannen vastgesteld.
Ik zal medeoverheden daarbij ondersteunen met een procesbegeleidingsteam. Er komt
een kenniscentrum voor borging en deling van kennis over de risicogestuurde aanpak
en daarvoor benodigde datavoorzieningen. De procesafspraken die we als overheden maken
worden vastgelegd in een Startakkoord. Dit akkoord zal in het eerste kwartaal 2019
worden ondertekend.
Als onderdeel van het SPV 2030 en het Landelijk actieplan zal, in goed overleg met
het Ministerie van Justitie en Veiligheid door gemeenten, provincies, OM en politie
naar de verkeershandhaving in brede zin worden gekeken, waarbij alle mogelijkheden
voor verbetering in gezamenlijkheid worden afgewogen.
Daarnaast zal ik elk jaar met de maatschappelijke partners de voortgang bespreken
van het Landelijke actieprogramma.
Ik zal Uw Kamer elk jaar informeren over de voortgang van zowel het Landelijk actieplan
als de regionale actieplannen en de resultaten die dat oplevert voor de verkeersveiligheid.
Verkeersveiligheid van groot maatschappelijk belang
In een dichtbevolkt land als Nederland is het een hele opgave om alle verkeersdeelnemers,
met de auto, fiets of te voet, veilig aan het verkeer te kunnen laten deelnemen. Toch
wordt het belang van verkeersveiligheid vaak onderschat. Pas als het mis gaat, zien
mensen de gevolgen onder ogen en ervaren ze de impact van verkeersonveiligheid. Naast
het persoonlijk leed wat hierdoor wordt aangericht, zijn ook de financiële gevolgen
groot. Dit betreft zowel schade aan voertuigen, medische kosten, productieverlies,
afhandelingskosten en filekosten. Schattingen gaan uit van ruim € 14 miljard per jaar,
dat is 2% van het bruto binnenlands product (bbp).4
Er is een breed gedeeld urgentiegevoel om de verkeersveiligheid op een hoger plan
te brengen. Alle overheden staan achter dit nieuwe Strategisch Plan Verkeersveiligheid
2030, en veel maatschappelijke partners werken mee aan de uitvoering. Ik dank iedereen
die heeft meegeholpen voor hun inzet. Er is nieuwe energie, een duidelijke koers en
een scherpe ambitie. Het is nu tijd om de plannen ook waar te maken.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Bijlage: Uitvoering moties en toezeggingen
Met deze brief geef ik een reactie op de motie (Kamerstuk 34 950 XII, nr. 21) waarin u verzoekt de huidige doelstelling voor verkeersveiligheid niet los te laten
en het initiatief te nemen en te houden om, in overleg met partners, dit najaar te
komen met een realistisch verkeersveiligheidsplan om genoemde doelstellingen wel te
behalen.
Ik geef voorts uitvoering aan uw motie (Kamerstuk 35 000 XII, nr. 61) om in overleg met betrokken partijen in het kader van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid
2030 in te zetten op gerichte, integrale actieagenda’s van Rijk, provincies en gemeenten.
Met het oog op een veilige schoolomgeving heeft u mij in een motie verzocht (Kamerstuk
32 861, nr. 35) het lopend of fietsend naar school gaan onderdeel uit te laten maken van het Strategisch
plan. Ik vat dat zo op, dat het nemen van maatregelen door lokale wegbeheerders op
basis van het Strategisch plan hier ook betrekking op moet hebben. Ik zal bij mijn
ondersteuning van de regio’s daar dan ook uitdrukkelijk aandacht voor vragen. Uiteraard
zal daar en risicoanalyse aan vooraf gaan. Gemeenten kunnen hier samenwerking bij
zoeken bij de VVN en de Fietsersbond die op verschillende manieren actief bijdragen
aan verkeersveiligheid rond een groot deel van de scholen.
Dit geldt ook voor de motie (Kamerstuk 35 000 XII, nr. 59) waarin u verzoekt in het verkeersveiligheidsplan aandacht te besteden aan het doortrekken
van de zebrapaden naar fietspaden. De CROW richtlijn geeft aan dat bij vrij liggende
fietspaden binnen 5 meter afstand van de rijbaan het zebrapad moet worden doorgetrokken
over het fietspad. Ik zal hier aandacht voor vragen bij de decentrale overheden, zodat
ze dit kunnen meenemen in hun eigen uitvoeringsagenda’s.
U hebt mij verzocht (Kamerstuk 32 861, nr. 37) bij lokale, regionale en nationale wegbeheerders de richtlijnen voor seniorvriendelijk
wegontwerp nadrukkelijk onder de aandacht te brengen en hen te verzoeken waar mogelijk
hiermee rekening te houden. Ik heb dit opgenomen in het LAP (maatregel 2), waar staat
dat de CROW-richtlijnen voor seniorvriendelijk wegontwerp onder de aandacht zullen
worden gebracht van wegbeheerders.
Op initiatief van de ANWB is de ontwerp aanpak Verkeer in de stad ontwikkeld. Dit
concept beoogt zowel de verblijfskwaliteit als de verkeersveiligheid te verbeteren.
Deze aanpak is inmiddels in een tiental steden opgepakt en uitgewerkt in voorbeeldontwerpen.
Bij de aanpak behoort een indeling in zes zogenaamde voertuigfamilies op basis van
massa en afmetingen, en het ontwerp van de straat bepaalt de toegestane snelheid.
Ik heb toegezegd in het AO van december 2017 (Kamerstuk 29 398, nr. 576) u te informeren over de vraag of in de regelgeving zgn. voertuigfamilies in te voeren
zijn op basis van de criteria snelheid, massa en afmeting en daarmee verdere steun
te geven aan dit concept. De toelating en categorisering van voertuigen is Europees geregeld, en het is dus niet mogelijk
om in Nederland voertuigen of voertuigfamilies als nieuwe categorieën in regelgeving
vast te leggen, behalve die voertuigen die niet onder een Europese categorie vallen,
de zogenaamde light electric vehicles. In het LAP (maatregel 6) heb ik aangegeven
dat ik voor de herijking van deze categorie ook kijk naar snelheid, massa en plek
op de weg.
Indien blijkt dat gemeenten voor het gebruik van voertuigen bij de toepassing van het concept Verkeer in de stad behoefte hebben
aan extra regelgeving in het RVV zal ik met hen bezien hoe dit mogelijk te maken is.
Ik wacht hun signalen af.
Met maatregel 6 geef ik aan hoe ik zal omgaan met bijzondere voertuigen, waar het
lid Von Martels naar heeft gevraagd.
Indieners
-
Indiener
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.