Brief regering : Landelijke Monitor Ambulantisering en Hervorming van Langdurige GGZ en rapport Ambulantisering in de GGZ
25 424 Geestelijke gezondheidszorg
Nr. 433
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 december 2018
Het Trimbos-instituut heeft mij op 30 november jl. de «Monitor Ambulantisering en
hervorming van langdurige zorg» (monitor Ambulantisering) aangeboden. Op 21 november
jl. is door het bureau Significant een eindrapportage opgeleverd waarin het ingaat
op waarnemingen met betrekking tot de ambulantisering in een regio. Ik bied u hierbij
beide rapportages aan1.
De monitor Ambulantisering bestaat uit drie onderdelen.
In de kernmonitor transities ggz-voorzieningen wordt ingezoomd op de ontwikkelingen
in capaciteit, zorggebruik en ggz-uitgaven.
De kernmonitor kwaliteit van leven gaat in op de uitkomsten van uitvraag onder 1700
deelnemers van het Panel psychisch gezien.
In het derde onderdeel, de contextmonitor, is dit jaar speciale aandacht besteed aan
participatie en werk.
Voor de vierde keer op rij laat de monitor Ambulantisering zien dat de afbouw van
de klinische capaciteit gestaag verloopt. Op Europees niveau maakt Nederland qua klinische
capaciteit niet langer deel uit van de top 3, maar van de hogere middenmoot. Het aantal
opgenomen cliënten binnen de gespecialiseerde ggz bleef ongeveer gelijk tot en met
2016, dat geldt ook voor de gemiddelde verblijfsduur. De afname van de klinische capaciteit
werd vooral gerealiseerd door de afname van het aantal opnamen. In 2017 is een lichte
daling in zowel het aantal opnamen als het aantal opgenomen personen te zien. Tegelijkertijd
is een stijgend aandeel van langere opnamen waar te nemen.
Met betrekking tot de opbouw van de ambulante ggz is een lichte absolute stijging
te zien van intensieve ambulante zorg. Uit de monitor komt ook naar voren dat de uitgaven
aan individuele ambulante begeleiding in bijna de helft van de centrumgemeenten in
2017 toegenomen is.
Uit de kernmonitor kwaliteit van leven blijkt dat de participatiegraad in betaald
werk evenals voorgaande jaren, rond de 20 procent ligt, voor vrijwilligerswerk ligt
dit op ruim 40 procent. De panelleden geven de eigen kwaliteit van leven gemiddeld
een rapportcijfer van 6,4. De panelleden waarderen de voorzieningen in het (geestelijke)
gezondheidszorgdomein met een ruime voldoende (rapportcijfer rond de 7). Het rapportcijfer
voor gemeentelijke (niet-ggz) voorzieningen en voorzieningen op het gebied van werk
en inkomen is aanzienlijk lager (gemiddeld een 6). Een lichte meer positieve verandering
in de waardering van de panelleden voor een aantal gemeentelijke voorzieningen (buurthuizen,
«Wmo-medewerkers», «overige gemeentelijke diensten») is ook te zien. Veel mensen die
vrijwilligerswerk uitvoeren verkiezen het vrijwilligerswerk bewust boven betaald werk.
Nog steeds geeft ook ruim vier op de vijf panelleden (80 procent) aan in enige mate
eenzaam te zijn en is ongeveer twee op de vijf (40 procent) erg of heel erg eenzaam.
Circa 40 procent van de panelleden geeft aan het gevoel te hebben niet mee te tellen
in de maatschappij.
Ongeveer de helft van ondervraagden blijkt ervaringen te hebben met oneerlijke behandeling
bij het zoeken naar en behouden van werk. Driekwart van de panelleden is van opvatting
dat ze in het algemeen (dus niet alleen op het werk) voldoende openhartig kunnen zijn
over hun psychische klachten.
Het Ministerie van VWS, GGZ NL en ZN zijn in hun zoektocht naar het antwoord op de
vraag op welke wijze we de ambulantiseringsbeweging in de regio kunnen ondersteunen
en stimuleren, met het bureau Significant gestart met een bijzondere wijze van onderzoek.
Door in een regio de verschillende individuele mensen, die direct betrokken zijn,
te bevragen welke condities nodig zijn om de ambulantisering goed vorm te geven in
de praktijk, is ons als landelijke organisaties een spiegel voorgehouden. Ook de cliënten
zelf zijn daarbij uiteraard ruim aan bod gekomen. Het rapport dat Significant opgeleverd
heeft, gaat in op de uitvoeringspraktijk in een regio vanuit een verhalende vorm.
Het rapport bevestigt het beeld dat ambulantisering een vraagstuk is dat meer bevat
dan het reduceren van bedden en het opbouwen van ambulante zorg. Het betreft een cultuurverandering,
een andere manier van kijken naar leven met een psychische kwetsbaarheid, die inzet
en aandacht vraagt van alle betrokken mensen en partijen. Het vergt ook van de directe
naaste omgeving en van ons als samenleving meer kennis en vaardigheden ten aanzien
van psychische problematiek. De verschillen die zich in de regio voordoen zijn van
cruciaal belang om mee te nemen. Goede voorbeelden en goede initiatieven in het veld
moeten worden verspreid ter inspiratie en om lering van te trekken.
Ik wil mijn waardering uitspreken naar al diegenen die medewerking hebben verleend
aan dit onderzoek voor hun inzet en openhartigheid. Er worden in het rapport aanbevelingen
gedaan die zich op de verschillende betrokkenen richten (op landelijk, regionaal en
gemeentelijk niveau). Wij zullen nader bezien op welke wijze wij hieraan uitvoering
kunnen geven.
Reactie
Uit de Monitor Ambulantisering blijkt dat er iets minder mensen opgenomen zijn dan
in de voorgaande jaren. Tegelijk ziet het Trimbos in 2017 een lichte stijging van
uitgaven op sommige vlakken van ambulant zorgaanbod. Dat verheugt mij. De mensen die
worden opgenomen betreft in het algemeen een «zwaardere» categorie cliënten/patiënten
die soms langere tijd worden opgenomen. Er komt ook naar voren dat er meer mensen
vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ondersteund zijn met behulp van
individuele begeleiding en/of groepsbegeleiding. In de helft van de centrumgemeenten
zijn de uitgaven aan individuele ambulante begeleiding toegenomen.
Ik realiseer mij dat we nog lang niet zijn waar wij zouden willen zijn, maar er zijn
lichte verschuivingen te zien die de juiste kant op lijken te gaan.
Ambulantisering, het realiseren van een meer integrale behandeling en een samenleving
waar plek en oog is voor iedereen, zijn complexe processen die een langere adem en
inzet vergen. Uit de Monitor Ambulantisering blijkt ook nog steeds dat mensen met
ernstige psychische aandoeningen zich vaak eenzaam voelen en ervaren minder mee te
kunnen doen in de maatschappij.
Ik wil mij hard maken voor hun acceptatie en bijdrage aan onze samenleving. Dat zal
ik onder andere gaan doen met de campagne tegen stigma die ik heb voorzien voor komend
jaar. Met het convenant «Samen werken aan wat werkt» zetten we ons in om meer mensen
met psychische problematiek aan het werk te krijgen en te houden. Dit convenant is
afgelopen mei met een groot aantal organisaties afgesloten.
Ook met de afspraken die we gemaakt hebben in het Hoofdlijnenakkoord ggz beoog ik
samen met de partijen een verdere inzet om een meer sluitende ambulante zorg in de
ggz en steun vanuit het gemeentelijke domein en omgeving, te realiseren.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.