Brief regering : Lastenverdeling tussen burgers en bedrijven in de opslag voor duurzame energie
35 004 Wijziging van de Wet opslag duurzame energie (in verband met de vaststelling van tarieven voor het jaar 2019)
Nr. 17 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 november 2018
Tijdens het plenaire debat van 15 november jl. over het wetsvoorstel ter wijziging
van de tarieven in de opslag duurzame energie (ODE) voor het jaar 2019 (Handelingen II
2018/19, nr. 24) verzocht lid Agnes Mulder van de fractie van het CDA om een nadere
onderbouwing van de lastenverdeling tussen burgers en bedrijven. Hierbij ontvangt
u deze onderbouwing.
Ik ga in op het vaststellen van de belastinggrondslagen, en de berekeningswijze voor
het vaststellen van de tarieven voor huishoudens en bedrijven. Dit resulteert in een
onderbouwende tabel voor de geraamde ODE-opbrengst in 2019. Deze tabel geeft inzicht
in de verdeling van de bijdragen aan de ODE door huishoudens en bedrijven. Over de
relatie tussen de ODE en de verbreding van de SDE+ heb ik u op 23 november jl. per
brief geïnformeerd (Kamerstuk 31 239, nr. 293).
Belastinggrondslagen
Voor het vaststellen van de tarieven in de energiebelasting en de ODE is het noodzaak
om jaarlijks het te belasten aardgas- en elektriciteitsverbruik vast te stellen. Daarbij
stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek periodiek – in opdracht van de Staatssecretaris
van Financiën en de Minister van Economische Zaken Klimaat (EZK) – vast hoe het aardgas-
en elektriciteitsverbruik is verdeeld over de onderscheiden belastingschijven. Tevens
wordt jaarlijks rekening gehouden met de nieuwe inzichten van het Planbureau voor
de Leefomgeving (PBL) in de Nationale Energieverkenning wat het geraamde energieverbruik
van huishoudens en bedrijven betreft. Dit leidt tot het vaststellen van de zogenoemde
fiscale sleuteltabel die jaarlijks een geactualiseerd beeld geeft van de geraamde
opbrengst per belastingschijf bij 1 cent verhoging. Tabel 1 geeft de fiscale sleutels
ten aanzien van de energiebelasting weer voor 2019. Deze zijn onverkort van toepassing
voor de ODE, omdat dezelfde belastinggrondslagen van toepassing zijn.
Tabel 1 Fiscale sleuteltabel 2019, energiebelasting
opbrengst per cent
in miljoen euro
aardgas
0–170.000 m3
131
170.000–1.000.000 m3
14
1.000.000–10.000.000 m3
18
> 10.000.000 m3
27
elektriciteit
0–10.000 kWh
268
10.000–50.000 kWh
84
50.000–10.000.000 kWh
353
>= 10.000.000 kWh
96
belastingvermindering per 10 euro
– 80
Bron: Ministerie van Financiën
Berekeningswijze voor het vaststellen van de tarieven voor huishoudens en bedrijven
Huishoudens worden belast in de laagste verbruiksschijven op aardgas en elektriciteit,
respectievelijk de schijf van 0–170.000 m3 en 0–10.000 kWh.
Het is mogelijk om de beoogde bijdrage van huishoudens te sturen via een verhoging
van de tarieven in deze schijven. Zoals beschreven in de memorie van toelichting bij
het wetsvoorstel ODE 2019 (Kamerstuk 35 004, nr. 3) is de tariefmutatie in de 1e belastingschijf aardgas en de tariefmutatie in de 1e belastingschijf elektriciteit zodanig vastgesteld dat in 2019 een evenwichtige prijsmutatie
in termen van euro per ton CO2 wordt gerealiseerd. Het gaat om een tariefmutatie ten opzichte van 2018 op aardgas
van € 0,0239 en op elektriciteit van € 0,0057. Deze tariefmutaties sluiten daarmee
aan bij de in het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) opgenomen tariefmutaties in de overeenkomstige belastingschijven in de energiebelasting.
Consequentie is dat het aardgasverbruik in de 1e belastingschijf iets zwaarder wordt belast dan het elektriciteitsverbruik in de 1e belastingschijf. Huishoudens dragen in 2019 circa € 855 miljoen bij aan de beoogde
opbrengst in 2019 van € 1.730 miljoen, hetgeen overeenkomt met een aandeel van 49,4%.
De tariefmutatie in de 1e belastingschijven leidt niet alleen tot een beoogde bijdrage van huishoudens maar
leidt ook direct tot een bijdrage van bedrijven, aangezien bedrijven alle belastingschijven
doorlopen en dus ook in de 1e belastingschijven worden belast. De bijdrage van bedrijven door verhoging van de
tarieven in de 1e belastingschijven bedraagt in 2019 € 335 miljoen, waarmee de totale ODE-opbrengst
oploopt tot € 1.190 miljoen. De resterende bijdrage om in 2019 een sluitende totale
bijdrage van € 1.730 miljoen te realiseren, wordt door bedrijven opgebracht door verhoging
van de hogere verbruiksschijven vanaf 170.000 m3 respectievelijk 10.000 kWh.
Daarbij wordt in de ODE vanaf de 2e belastingschijf een identieke degressieve tariefstructuur nagestreefd zoals deze
ook geldt in de energiebelasting. Tevens wordt aangesloten bij de microlastenverdeling
binnen de energiebelasting ten aanzien van het gas- en elektriciteitsverbruik bij
bedrijven waartoe in het Belastingplan 2016 is besloten en waar de ODE beleidsmatig
bij aansluit. In het Belastingplan 2016 is gekeken naar een evenwichtige verdeling
over de bedrijven die met name aardgas gebruiken en de bedrijven die met name elektriciteit
gebruiken. Daarbij is ervoor gekozen de lasten voor het bedrijfsleven zodanig evenwichtig
te verdelen dat de lastenverhoging van een bedrijf dat met zijn verbruik de eerste
drie belastingschijven voor aardgas doorloopt ongeveer gelijk is aan de lastenverhoging
van een bedrijf dat met zijn verbruik de eerste drie belastingschijven voor elektriciteit
doorloopt.
Dit leidt conform tabel 2 tot de volgende tarieven voor de ODE in 2019, zoals uw Kamer
reeds bekend is.
Tabel 2 Tarieven ODE 2019
aardgas in cent/m3
ODE 2019
0–170.000 m3
5,24
170.000–1.000.000 m3
1,61
1.000.000–10.000.000 m3
0,59
> 10.000.000 m3
0,31
verlaagd tarief glastuinbouw in cent/m3
0–170.000 m3
0,84
170.000–1.000.000 m3
0,61
1.000.000–10.000.000 m3
0,59
> 10.000.000 m3
0,31
elektriciteit in cent/kWh
0–10.000 kWh
1,89
10.000–50.000 kWh
2,78
50.000–10.000.000 kWh
0,74
>= 10.000.000 kWh
0,03
Ten slotte geeft tabel 3 nader inzicht in en onderbouwing van de gevolgen van de tarieven
voor de ODE in 2019 voor de verdeling van de bijdragen van huishoudens en bedrijven.
Huishoudens/bedrijven (miljoen euro)
huishoudens
bedrijven
Totaal
belastingschijven
aardgas in m3
0 -170.000
465
220
685
170.000–1 miljoen
22
22
1 miljoen-10 miljoen
11
11
> 10 miljoen
8
8
elektriciteit in kWh
0–10.000
390
115
505
10.000–50.000
235
235
50.000–10 miljoen
261
261
> 10 miljoen
3
3
totaal
855
875
1.730
verdeling lasten
49,4%
50,6%
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat