Brief regering : Uitvoering van de gewijzigde motie van de leden Dik-Faber en Den Boer over een gemeentelijk vuurwerkverbod expliciet wettelijk mogelijk maken
28 684 Naar een veiliger samenleving
Nr. 543 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR
               EN WATERSTAAT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 november 2018
Hierbij informeren wij u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
                  over de uitvoering van de motie van de leden Dik-Faber (CU) en Den Boer (D66).1
Tijdens het debat op 20 juni 2018 over het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid
                  over de risico’s rondom de jaarwisseling is met uw Kamer gesproken over de mogelijkheid
                  van een lokaal vuurwerkverbod (Handelingen II 2017/18, nr. 96, item 8). In vorengenoemde motie heeft Uw Kamer verzocht om een expliciete wettelijke bevoegdheid
                  voor gemeenten of gemeentelijke organen om gemeenten geheel vuurwerkvrij te maken.
                  Daarbij wordt genoemd dat het afsteken van vuurwerk gepaard gaat met letsel, materiële
                  schade en overlast. Voorts is verzocht de invoering van deze bevoegdheid gepaard te
                  laten gaan met deskundige monitoring van het effect op letsel en schade.
               
Zoals in de motie is vermeld heeft een gemeenteraad de bevoegdheid om bij gemeentelijke
                     verordening gebieden aan te wijzen waar het verboden is om consumentenvuurwerk af
                     te steken (vuurwerkvrije zones).2 De motie constateert dat deze bevoegdheid in de praktijk begrensd is, en verzoekt
                     om een wettelijke bevoegdheid voor gemeenten om het gehele gemeentelijk grondgebied vuurwerkvrij te maken.
                  
De afgelopen periode zijn de mogelijkheden tot uitvoering van de motie verkend. Hierbij
                     is onder meer rekening gehouden met de doelstelling van de motie en de impliciete
                     wens van uw Kamer om een en ander op korte termijn te regelen.
                  
Wij zijn voornemens aan deze motie uitvoering te geven door het Vuurwerkbesluit aan
                  te passen. Een wijziging daarvan is in voorbereiding. Met de voorgenomen aanpassing
                  van het Vuurwerkbesluit wordt buiten twijfel gesteld dat gemeenten hun autonome verordeningsbevoegdheid
                  kunnen aanwenden om, in het belang van het voorkomen van gevaar, schade of overlast,
                  het gehele grondgebied van de gemeente aan te wijzen als gebied waar geen vuurwerk
                  mag worden afgestoken.
               
Met de voorgenomen aanpassing van het Vuurwerkbesluit wordt tevens binnen de kortst
                  mogelijke termijn uitvoering gegeven aan de motie. Daarbij streven wij ernaar deze
                  wijziging van het Vuurwerkbesluit gereed te hebben vóór de jaarwisseling van 2019–2020.
                  Na de inwerkingtreding van deze wijziging zal het effect ervan op letsel en schade
                  op deskundige wijze worden gemonitord.
               
De Minister van Justitie en Veiligheid,
                  F.B.J. Grapperhaus
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
                  S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat