Brief regering : Update resistente bacterie Zaans Medisch Centrum
32 620 Beleidsdoelstellingen op het gebied van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Nr. 215
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 november 2018
Op 1 november jl. is op initiatief van het Rijksinstituut voor Volkzgezondheid en
Milieu (RIVM) een deskundigenberaad bijeengekomen en heeft adviezen uitgebracht over
de uitbraak met een zeer resistente bacterie in het Zaans Medisch Centrum (ZMC). Het
gaat om de (darm)bacterie Citrobacter freundii, die het zeldzame enzym New Delhi-metallo-bèta-lactamase (NDM) bij zich draagt. Dit
enzym maakt de bacterie resistent tegen veel antibiotica waaronder de laatste redmiddel
antibiotica carbapenems (een zgn. CPE). Gezonde mensen die de bacterie bij zich dragen
hoeven geen ziekteverschijnselen te hebben. De bacteriën kunnen zich echter wel verspreiden
en zo potentieel een probleem vormen voor kwetsbare mensen, denk aan patiënten in
zorginstellingen, die infecties kunnen ontwikkelen die vervolgens moeilijk te behandelen
zijn.
Een deskundigenberaad is een vast onderdeel van de landelijke bestrijdingsstructuur
infectieziekten en brengt verschillende inhoudelijke experts bijeen onder leiding
van de directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM om te adviseren
bij niet-acute gezondheidsdreigingen. Aanleiding voor het deskundigenberaad was dat
kort geleden ondanks ingestelde uitbraakmaatregelen bij screening enkele nieuwe dragers
waren ontdekt, zoals ik u reeds meldde in mijn brief van 15 oktober jl. (Kamerstuk
32 620, nr. 212). In dezelfde brief meldde ik dat de Raad van Bestuur van het ZMC aanvullende maatregelen
zou gaan uitvoeren en deze zou evalueren. In de bijgevoegde samenvatting van het deskundigenberaad
vindt u de besproken stand van zaken en een aantal aanvullende adviezen voornamelijk
gericht aan de Raad van Bestuur van het ZMC1. Hieronder ga ik daar op in.
Vanaf februari 2018 zijn in totaal 24 dragers van de resistente bacterie geconstateerd.
Eén van deze patiënten is ten tijde van het deskundigenberaad nog in het ziekenhuis
opgenomen en wordt vanwege dragerschap met de resistente bacterie in isolatie verpleegd.
Er zijn in de afgelopen maanden veel maatregelen getroffen om de uitbraak te bestrijden;
o.a. intensivering van infectiepreventie, het actief opsporen van eventuele nieuwe
dragers onder de aanwezige patiënten, en het aanpakken van mogelijke bronnen voor
verspreiding in het ziekenhuis.
De deskundigen hebben adviezen opgesteld voor het ziekenhuis en de openbare gezondheidszorg.
Ik heb deze adviezen gedeeld met de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, zodat zij
dit mee kunnen nemen bij hun toezicht op het ziekenhuis. Voor het ziekenhuis wordt
geadviseerd om extra hulp in te schakelen om de dagelijkse infectiepreventie op de
ziekenhuisvloer te ondersteunen bij het beheersen van de uitbraak, waar dat nu vooral
met behulp van inhuur van experts op afstand gebeurt. Het RIVM kijkt in haar netwerk
naar externe deskundigen die op de werkvloer zouden kunnen helpen. De deskundigen
adviseren vervolgens over de aanpak van omgevingsbronnen en verspreiding via de omgeving
die in beeld zijn gekomen. Tenslotte is aan de Nederlandse Vereniging van Medisch
Microbiologen (NVMM) gevraagd om gericht te adviseren over de manier van screenen
van patiënten om dragerschap vast te stellen of uit te sluiten.
Naast bovengenoemde adviezen gericht op de bestrijding van de uitbraak in het ziekenhuis,
zijn de potentiële risico’s op verspreiding buiten het ziekenhuis besproken. Er zijn
op dit moment geen aanwijzingen dat de bacterie zich buiten het ziekenhuis verder
heeft verspreid. Informatie over dragerschap is gedeeld met patiënten, behandelend
artsen en (verpleeghuis)instellingen waar patiënten naar over zijn gegaan, zodat preventieve
maatregelen genomen kunnen worden. Daarnaast zijn verpleeghuizen in de omgeving geïnformeerd
en gewezen op het belang van goede infectiepreventie. De deskundigen adviseren om
de genomen maatregelen bij patiënten die naar huis zijn gegaan door de GGD op te laten
volgen en zo nodig te adviseren over infectiepreventie maatregelen.
Kenmerkend voor een uitbraak van (veroorzakers van) infectieziekten is het onvoorspelbare
verloop ervan. Inmiddels is duidelijk dat het hier om een uitzonderlijke uitbraak
gaat in die zin dat het gen met de resistentie-eigenschappen zich via verschillende
soorten bacteriën kan verspreiden. Daarnaast vindt de verspreiding niet alleen tussen
mensen plaats maar ook via besmette omgeving. Dit maakt de bestrijding gecompliceerd.
Het verloop van de uitbraak roept vanzelfsprekend vragen op of de bestrijding afdoende
is, of er eventueel meer maatregelen mogelijk zijn of andere maatregelen nodig zijn,
en in hoeverre dit een probleem kan vormen voor de publieke gezondheid. Vanwege de
complexiteit kijkt IGJ in deze casus met betrokken partijen, waaronder die in het
Regionale Zorgnetwerk Antibioticaresistentie, hoe de patiëntbewegingen (dragers van
NDM-bacteriën) tussen verschillende zorgaanbieders gevolgd kunnen worden.
Volgens mijn informatie gebeurt er veel om de uitbraak te bestrijden en leren we ook
veel gedurende het verloop van de uitbraak. Vanwege de complexiteit en vanuit het
belang van de volksgezondheid houd ik dit goed in de gaten. Ik zal uw Kamer informeren
als er nieuwe ontwikkelingen zijn.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg